Attributie en managen van diversiteit
Er zijn verschillende factoren die bijdragen aan de manier waarop mensen in een organisatie communiceren, de manier van leiding geven en hoe men de werksfeer ervaart, voornamelijk met betrekking tot mensen of situaties die 'anders dan anders' zijn in de bedrijfsvoering, diversiteit. Wat ligt hieraan ten grondslag? En wat kan de bedrijfsleider doen om de werktevredenheid omhoog te krijgen, bijvoorbeeld door het sociaal beleid aan te passen?
Perceptie
Met
perceptie wordt het proces waarmee individuen de input van hun zintuigen selecteren, organiseren en interpreteren bedoeld. Perceptie heeft drie componenten, namelijk de
waarnemer, het
doel van de perceptie en de
situatie. Deze drie karakteristieken beïnvloeden alle drie wat uiteindelijk waargenomen wordt. Accurate percepties zijn percepties die zo dicht mogelijk bij de werkelijke natuur van het doel van de perceptie liggen. Dit is vooral belangrijk voor de manager met het oog op discriminatie bij een multicultureel bedrijf, oneerlijkheid en verkeerde beslissingen. Schema’s, motivationele staat en humeur beïnvloeden de perceptie van een object.
Een
schema is een abstracte kennisstructuur die opgeslagen is in het geheugen en de organisatie en interpretatie van informatie over een doel van perceptie mogelijk maakt. Een
stereotype (een set van gesimplificeerde en vaak inaccurate overtuigingen over de typische karakteristieken van een groep) is een voorbeeld van een disfunctioneel schema. De motivationele staat bestaat uit de behoeften, waarden en wensen van een waarnemer op het moment van perceptie.
Het humeur is hoe een waarnemer zich voelt op het moment van perceptie.
Ambiguïteit is onduidelijkheid of gebrek aan definitie (bijvoorbeeld van een doel van perceptie).
Impressiemanagement
Met impressiemanagement probeert men de percepties of impressies van anderen te beïnvloeden.
Er zijn verschillende mogelijkheden voor impressiemanagement:
- Behavioral matching: gedrag aanpassen aan de waarnemer
- Self-promotion: proberen jezelf in een zo goed mogelijk daglicht te stellen
- Conforming tot situational norms: volgen van gestelde regels
- Appreciating or flattering others: complimenteren van de waarnemer
- Being consistent: consistentie tussen verbaal en nonverbaal gedrag
Salience
Met 'salience' wordt de mate waarin een doel van perceptie uit een groep van mensen of dingen springt bedoeld. Mogelijke oorzaken zijn te vinden in
'being novel', dat wat je uniek maakt in een situatie;
'being figural', opvallende gedragingen in de situatie en
'being inconsistent with other people's expectations', je gedrag of uitzien op een manier is afwijkend van het gemiddelde is.
De
consequenties van salience kunnen onder andere zijn dat men
extreme evaluaties toepast of vervalt in stereotypering.
Bias
Een bias is een systematische neiging om informatie te gebruiken of interpreteren op een manier die leidt tot inaccurate percepties.
Voorbeelden van de gevolgen van bias:
Bias en problemen in perceptie:
- Primacy effect: de eerste, beperkte informatie die iemand over een persoon heeft kan een grote invloed hebben op de perceptie van deze persoon
- Contrast effect: percepties van een persoon zijn verdraaid door de waarnemersperceptie van anderen (iemand in een slimme groep mensen zal minder snel slim gevonden worden)
- Halo effect: iemands generale impressie van een object verdraait zijn perceptie van een object op specifieke dimensies
- Similar-to-me-effects: men beoordeelt anderen die op hen lijken als positiever dan anderen die niet op hen lijken
- Harshness, leniency and average tendency bias: de een beoordeelt strenger dan de ander en weer een ander gaat ervan uit dat iedereen rond een bepaald gemiddelde zweeft
- Knowledge of predictor: kennis hebben van hoe een bepaald persoon eerder functioneerde kan de perceptie beïnvloeden
Self-fulfilling prophecy is een voorspelling die uitkomt omdat een waarnemer verwacht dat de voorspelling juist is. Dit kan een resultaat zijn van de knowledge of predictor.
Attributie
Een attributie is een uitleg van de oorzaak van een gedrag. De
attributietheorie is een groep van theorieën die beschrijft hoe personen de oorzaken van gedrag uitleggen. Er zijn twee soorten attributie, de interne en de externe. De
interne attributie ziet de oorzaak van gedrag als karakteristiek aan het object. De
externe attributie ziet de oorzaak van gedrag als komende van externe krachten.
De
fundamentele attributiefout is de neiging om gedrag extreem intern uit te leggen. Het
actor-observer effect is de neiging om gedrag van anderen aan interne oorzaken te wijten en eigen gedrag aan externe oorzaken. De
self-serving attributie is de neiging verantwoordelijkheid voor successen te nemen en de schuld voor mislukkingen te vermijden.
Seksualiteit
Met de
quid pro quo seksuele kwelling wordt een werknemer gevraagd of gedwongen seksuele activiteiten te verrichten bij zichzelf in ruil voor voordeel (geldbonus, promotie) of ontwijken van negatieve handelingen (ontslag, minder werk).
Een
seksueel vijandige werkomgeving is het creëren of in stand houden van een werkomgeving die vijandig, intimiderend of defensief is tegenover een bepaalde sekse (porno, seksueel getinte grappen).
Aanpakken seksuele kwellingen:
- Ontwikkel een regelsysteem over seksueel gedrag
- Communiceer duidelijk over het regelsysteem
- Behandel seksuele onenigheden op een nette, onpartijdige manier
- Grijp zo snel mogelijk in bij overtredingen van het regelsysteem
- Voorkom seksuele problemen door training en educatie
Adviezen
Door een aparte bindingen met diverse groepen te creëren verkleint men de kans op biassen en attributiefouten. Tijdens een
diversiteit training kan men inzicht verwerven in stereotype-denken en daarmee wederzijds begrip creëren en/of fouten in de eigen perceptie opsporen.
Communicatietrainingen kunnen zorgen voor effectievere communicatie waardoor de kans op miscommunicatie verkleint wordt.