Het uitleggen van eigen acties en die van andere personen
Sociale perceptie is de manier waarop we een impressie krijgen van anderen. Maar op welke manier doen we dit? Non-verbaal gedrag in combinatie met attributie geeft ons uiteindelijk een mening over het gedrag van onszelf en anderen.
In dit artikel zullen de volgende vraagstukken behandeld worden:
- Hoe ervaren we onze eigen acties en die van een ander?
- Hoe wordt dit beïnvloed door nadenken en emoties?
- Waarom gedragen we ons op deze manier?
- Wanneer ervaren we interne factoren als verantwoordelijk voor iets, en wanneer externe?
Hoe ervaren we onze eigen acties en die van een ander?
We kijken naar non verbaal gedrag dat andere personen gebruiken. Dit zijn bijvoorbeeld gezichtsuitdrukkingen, toonhoogte, handgebaren, lichaamshouding, bewegingen en de blik in de ogen. We zijn op zoek naar bepaalde universele emoties. Deze worden door iedereen op dezelfde manier geuit en mensen interpreteren die daarom ook op dezelfde manier. Soms treden er hier echter problemen bij op. Misschien laten mensen meerdere emoties te gelijk zien, of is juist een van de emoties niet universeel.
We maken gebruik van attributie om het gedrag van onszelf en anderen te begrijpen en verklaren.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen interne en externe attributies.
Intern: Men gaat er van uit dat iemand zich op een bepaalde manier gedraagt om dat er iets in de persoon is dat dit veroorzaakt. Dit kan een attitude, karakter of personaliteit zijn.
Extern: Iemand gedraagt zich op een bepaalde manier omdat een situatie dit vereist. Het idee is dat iedereen in een vergelijkbare situatie zo zou reageren.
Om een goede attributie te krijgen moeten we volgens het covariatiemodel kijken welke mogelijke causale factoren aanwezig zijn en welke er missen. Wanneer je het gedrag van een andere persoon observeert kun je jezelf over het algemeen drie vragen stellen. Stel je voor een situatie waarin een persoon de ander uitscheld, de vragen die je kunt stellen zijn dan:
- Ligt het aan de scheldende persoon?
- Ligt het aan de uitgescholden persoon?
- Ligt het aan de situatie om de twee heen?
Om die vragen te kunnen beantwoorden maak je gebruik van het covariatiesysteem:
- Consensus informatie: Gedragen mensen in de omgeving zich hetzelfde ten opzichte van de uitgescholden persoon als de scheldende persoon (de acteur in de situatie)?
- Onderscheidbare informatie: Scheld de acteur altijd naar personen?
- Consistentie informatie: Vind het gedrag tussen de acteur en de uitgescholden persoon regelmatig plaats, onafhankelijk van de situatie?
Je kunt hiervan vragen maken, bijvoorbeeld: is er in deze situatie sprake van een hoge of lage consistentie? Je beantwoord de vragen altijd met hoog of laag. Wanneer alle vragen het antwoord hoog krijgen, dan kun je de situatie toeschrijven aan externe attributie. Als de consistentie hoog is en de andere twee laag, dan spreek je over interne attributie. Is de consistentie laag, dan is de situatie waarschijnlijk vreemd en kan hij niet toegeschreven worden aan externe of interne attributie.
Hoe wordt dit beïnvloed door nadenken en emoties?
Onze emoties hebben zeker een invloed op het vellen van oordelen over anderen en onszelf. Allereerst kunnen anderen onze emoties oppikken en ze gebruiken in het non verbale aspect. Verder bepaald ons humeur grotendeels ons oordeel. Ons oordeel wordt namelijk als volgt gemaakt:
Allereerst maken we automatisch een oordeel. Hierbij spelen onze persoon, ons humeur en de plek waar we vandaan komen een rol. We kunnen er vervolgens voor kiezen om onze mening bij te stellen. Zodra we dit doen maken we gebruik van impliciete attributie, hetgeen bij de vorige deelvraag behandeld is.
Waarom gedragen we ons op deze manier?
Dit gedrag is een soort van bescherming. Zelf bescherming zorgt ervoor dat we ons beter voelen. We krijgen er meer zelfvertrouwen door en op die manier overleven we. We geloven dat slechte dingen alleen maar gebeuren bij slechte mensen.
Wanneer ervaren we interne factoren als verantwoordelijk voor onze acties, en wanneer externe?
Wanneer ons iets positiefs overkomt, we bijvoorbeeld iets briljants gezegd hebben, dan zijn we geneigd dit aan onze interne factoren te koppelen. Dit komt om dat deze op personaliteit zijn gebaseerd. Gaat iets echter slecht, dan is dat de schuld van een externe factor. We doen dit om ons zelf te beschermen.