Psychiater Sigmund Freud over dwanghandeling in godsdienst
Sigmund Freud (psychiater geboren in 1856) signaleerde overeenkomsten tussen de dwanghandelingen van neurotici en de verrichtingen in een godsdienstige oefening. Hij stelde zelfs dat de dwanghandeling van de neurotici een bijna ‘sacrale handeling’ is. Het kan vergeleken worden met iemand met autisme. Dwanghandelingen en godsdienstige oefeningen hebben vaste structuren en regelmaat. Het grootste verschil zit in het feit dat een neurotische dwanghandeling zinloos is. Godsdienstige oefeningen of rituelen hebben een zinvolle of zingevende functie.
Psychoanalyse van Sigmund Freud
De psychoanalyse is een dieptepsychologie die als visie heeft dat psychische klachten worden veroorzaakt door het onderbewuste van mensen. Sigmund Freud is de grondlegger van de psychoanalyse en stelt dat het menselijk wezen in drie aspecten onderverdeeld kan worden;
- Het Es: het oerinstinct van de mens.
- Ich: het Ego, wat zich afhankelijk opstelt en zich aan kan passen aan de omgeving.
- Uber-ich: het Super-ego, wat zich socialiserend opstelt om zich het gewenste gedrag eigen te maken.
Drie vormen van bewustzijn
Om beter inzicht te krijgen in de dwang in een godsdienst, is het belangrijk om de drie vormen van bewustzijn te kennen. Freud maakt onderscheid in het bewuste niveau, het voorbewuste en het onderbewuste niveau. Volgens Freud zit een dwanghandeling in de vorm van een godsdienstig ritueel in het onderbewuste niveau.
Overeenkomsten tussen dwanghandeling en godsdienstoefening volgens Sigmund Freud
Sigmund Freud ziet de volgende overeenkomsten tussen een neurotisch ceremonieel en godsdienstige handeling:
- Gewetensangst als men het nalaat
- Totale isolering van alle andere bezigheden
- Gedetailleerde nauwkeurigheid waarmee het wordt uitgevoerd
Verschillen tussen dwanghandeling en godsdienstoefening
Freud ziet de volgende verschillen:
- Grotere individuele gevarieerdheid van neurotische ceremoniële handelingen tegenover onveranderlijk karakter van de ritus
- Privé karakter van de neurotische handeling tegenover een openbare en collectieve handeling van een godsdienstoefening
- Belangrijkste verschil: (kleine) extra’s bij godsdienstoefening zijn zinvol en symbolisch bedoeld, terwijl neurose dwaas en zinloos overkomt
Belangrijkste verschil van dwanghandelingen
Het belangrijkste verschil verdwijnt als men met behulp van de psychoanalyse tot de kern van de dwanghandeling doordringt. Zo kunnen we tot de conclusie komen dat dwanghandelingen:
- Altijd en in al hun details zinvol zijn
- In dienst staan van grote persoonlijke belangen
- Uitdrukking geven aan ervaringen en met hartstocht gevulde gedachten
Betekenis van dwanghandelingen en godsdienstige oefeningen
Sigmund Freud is er van overtuigd dat dwanghandelingen tot stand komen door diepere gelegen driften en gevoelens. Het uiten van dwanghandelingen lijkt gebaseerd te zijn op onbewuste motieven zonder dat men de betekenis ervan weet. Dit is een groot verschil met godsdienstige oefeningen. Echter, ook hiervan weet men niet altijd de betekenis. Hoewel godsdienstige oefeningen vaak wel een doel hebben voor de menselijke geest hebben dwanghandelingen dat niet.
Psychoanalyse van de vroege jeugd
Net als de psycholoog Erikson is Freud van mening dat mensen die lijden onder dwang en verboden, beheerst worden door een ‘onbewust schuldbewustzijn’. Door het schuldbewustzijn is er steeds de angst voor onheil. De patiënt verricht zijn ceremonieel als een afwegingsmechanisme of beschermingsmaatregel. Het schuldbewustzijn van de neurotische patiënt is vergelijkbaar met de zekerheid van zonde van een gelovige. Freud stelt dat op die manier bijvoorbeeld het gebed van een gelovige de waarde lijken te hebben van afweer en beschermingsmaatregelen.
Verwachtingsangst volgens Sigmund Freud
De invloed van een verdrongen drift wordt als een aanvechting of verleiding ervaren. Bij het proces van ‘verdringen’ groeit er een verwachtingsangst. Dat wil zeggen dat men de angst heeft dat de verdrongen driftimpulsen weer de overhand krijgen. Hierdoor bouwt men volgens Freud angst op angst. Als vervolgens het verdringingsproces overgaat in een neurose is het proces maar voor een deel geslaagd en, dreigt keer op keer te mislukken. Er blijft telkens psychische inspanning nodig om weerstand te bieden tegen de aanhoudende driftimpulsen.
Verboden driftbuien in een religie of godsdienst
Dwangmatige of ceremoniële handelingen lijken vaak niet voldoende om de driftimpulsen of verleidingen tegen te gaan. Op zo’n moment komen verboden in de plaats van dwanghandelingen. Zo is de ceremonie een mogelijkheid om iets anders toe te kunnen staan wat nog niet verboden is. Hierbij kunnen we denken aan het huwelijk. Freud stelt dat zo een religie is ontwikkelt die gericht is op het onderdrukken van driftimpulsen. Hij denkt dan vooral aan egoïstische driften die schadelijk kunnen zijn voor de gemeenschap.
De constante verleiding zorgt voor het schuldbewustzijn en de verwachtingsangst is een vrees voor goddelijke straffen. Freud is er hierdoor van overtuigd dat ook in het godsdienstig leven het onderdrukken van driften niet voldoende is en nooit eindigt.