De ware weldoener: bestaat zuiver altruïsme?
Een ander de helpende hand toesteken uit pure naastenliefde? Over het algemeen wordt aangenomen dat het verlenen van hulp niet zelden is gespeend van eigenbelang. Zuiver altruïsme is volgens velen dan ook een zeldzaamheid. De handelingen die we verrichten zijn immers voor een groot deel gericht op ons eigen ego. Maar waarom riskeren we eigenlijk ons leven en spenderen we onze tijd, geld en energie aan het helpen van anderen?
Familie komt eerst
Niet iedereen kan op dezelfde mate van hulpvaardigheid rekenen. We zijn eerder geneigd om een familielid te redden dan een willekeurige voorbijganger. Als voorbeeld kun je het dilemma van het brandende huis nemen. Indien je eigen huis met je kind nog aanwezig, en het huis ernaast met dertig kinderen ook in brand staat, zul je zonder nadenken het leven van je kind redden. Deze drang om je familie te helpen zit in onze genen. Dit dient natuurlijk een evolutionair doel: het redden van je eigen erfelijk materiaal is belangrijk voor het voortzetten van de genen in je familielijn Als je een familielid van de dood redt, stel je daarmee je genen voorlopig nog even veilig.
Wederdienst
Toch kunnen ook andere mensen op onze hulp rekenen. De buurman wiens kat jij eten geeft als hij op vakantie is, is tenslotte zelden een familielid. Waarom je hem toch helpt? Een theorie van Robert Trivers uit 1971 verklaart deze vraag door middel van de wederkerige relatie tussen mensen. In het artikel ''
The Evolution of Reciprocal Altruism'' (1971), stelt Trivers dat wanneer je iemand een gunst verleent, je stiekem ook hulp terugverwacht. Als jij de kat van de buurman voert, zal hij de volgende keer jouw hond of je planten verzorgen als jij op vakantie bent. En als je hem niet helpt, laat hij jou de volgende keer waarschijnlijk ook zitten. Vriendschap is een mooi voorbeeld van een band die ontstaan is om wederkerige hulpdiensten in stand te houden. Je helpt zieke vrienden bijvoorbeeld in de hoop dat ze ook een keer voor jou zorgen als jij een keer ziek bent.
Natuurlijk hoeven we niet direct verzekerd te zijn van een wederdienst, maar als we op lange termijn helemaal niets denken terug te krijgen, dan zullen we lang niet zo behulpzaam zijn.
Altruïsme en imago
Familie en bekenden schieten we dus ogenschijnlijk belangeloos te hulp. Toch zijn er vele gevallen bekend waarbij wildvreemden andere onbekenden hebben gered uit brandende gebouwen of uit de kolkende zee. Tevens geven we geld aan goede doelen, waarbij de hulp ook dikwijls uitgaat naar totale onbekenden. Waarom doen mensen dit, terwijl er niet direct een wederdienst wordt uitgekeerd? Het imago speelt volgens het artikel “
Why Volunteer? Evidence on the Role of Altruism, Image, and Incentives''(2010), een grote rol. Bepaald behulpzaam gedrag vertonen we om te zorgen dat andere mensen een goede indruk van ons krijgen. Als je een goede reputatie hebt, willen andere mensen je ook eerder helpen. Ze willen bijvoorbeeld eerder met jou samenwerken. Er zitten dus allerlei voordelen op de lange termijn aan. Daarnaast worden hulpvaardige mensen ook aantrekkelijker gevonden dan niet-hulpvaardige personen.
Enkel eigenbelang?
We willen onze genen redden, we verwachten wederdiensten en we hopen bij anderen in de smaak te vallen. Helpen we anderen dan enkel en alleen om eigenbelang? We zijn ons niet van elke behandeling bewust op hoe wij overkomen op andere mensen. Bij het binnengaan van een brandend huis ga je niet eerst nadenken over hoe goed jij op dat moment gezien wordt door de omgeving. Deden we dat wel, dan zou er in levensbedreigende situaties nooit op tijd hulp geboden worden. Daarnaast is een te calculerende houding ongewenst, en stoot juist de mensen in de omgeving af.
Als anderen in de problemen zijn, voelen we ook daadwerkelijk empathie en mededogen. Dit zorgt ervoor dat we onze hulp vaak spontaan en automatisch aanbieden.