Prikkelgevoeligheid als je hoogbegaafd bent
Ieder mens is anders. De een reageert heftiger op een pijnscheut dan de ander. Een sentimentele film kan tot tranen roeren. Het horen van een muziekstuk kan je in een andere wereld brengen. Door het ruiken van een bepaalde geur kan een hele fantasiewereld voor iemand opengaan. Een onverwachte aanraking kan grote impact hebben. Dit heeft te maken met een hooggevoelige prikkelverwerking. Sommige mensen, waaronder hoogbegaafde, hoogsensitieve mensen en mensen met autisme, ervaren de wereld heftiger dan anderen. Hierdoor kan er een focus ontstaan op de last die wordt ervaren. Maar de prikkelgevoeligheid brengt je ook veel.
Wat als je het uitschreeuwt van pijn wanneer je 'alleen maar' wordt aangestoten? Wat als je nooit een spijkerbroek aan kunt, omdat de stof te stroef voelt? En als je altijd een weerwoord 'moet' geven op advies waarvan je heus wel weet dat het vriendelijk is bedoeld? Wanneer je enorm schrikt van een onverwacht geluid? Als je niet in een kermisattractie durft, omdat er zoveel kan misgaan? Wanneer je je zo met Hermelien Griffel uit de wereld van Harry Potter kunt vereenzelvigen en dit consequent kunt volhouden, ook al hoort dit niet in de 'echte' wereld? Of kinderen die, al zijn ze pas vijf jaar, hun vader gaan voorlezen, omdat ze hem willen helpen zich beter te voelen? Het zijn zomaar wat willekeurige voorbeelden van de prikkelgevoeligheid van iemand met hoogbegaafdheid. De vraag is of je hierbij de nadruk legt op het negatieve of het positieve. Het helpt om te weten wat er precies speelt.
Wat is hoogbegaafdheid?
Hoogbegaafdheid is meer dan een hoge intelligentie, gemeten met een IQ-test zo geven de huidige definities in de literatuur aan. Zij associëren hoogbegaafdheid ook met allerlei andere innerlijke persoonseigenschappen als creativiteit en doorzettingsvermogen. Daarnaast wordt ook hooggevoeligheid vaak genoemd. Dat wil zeggen dat prikkels op veel manieren anders worden verwerkt dan bij andere mensen.
Wat zijn prikkels?
Prikkels zijn stukjes informatie die binnenkomen via de vijf bekende zintuigen (oren om te horen, je huid om te voelen, je ogen om te zien, je mond om te proeven, je neus om te ruiken). In sommige gevallen werken deze zintuigen samen, bijvoorbeeld als het gaat om ons gevoel voor evenwicht. Hier werken je ogen, het evenwichtsorgaan of vestibulair apparaat bij je oren en de informatie uit spieren en gewrichten (proprioceptie) samen om je het juiste gevoel voor evenwicht en beweging te geven. De sensoren in je spieren en gewrichten, proprioceptoren en het vestibulaire systeem, die (samen) zorgen voor de houdings- en bewegingsprikkels worden ook wel het zesde en zevende zintuig genoemd. Interocepsis, dat wil zeggen de waarneming van prikkels vanuit de interne organen (zoals honger, dorst, pijn, misselijkheid) wordt wel als achtste zintuig toegevoegd.
Wat is prikkelgevoeligheid?
Via de zintuigen krijgen we toegang tot de fysieke werkelijkheid om ons heen. Vandaar ook dat deze zich voor iedereen anders openbaart. Al zijn er natuurlijk overeenkomsten. Voor hoogbegaafde mensen geldt dat de sensorische informatieverwerking anders verloopt. Zij verwerken prikkels over het algemeen intenser dan gemiddeld. Dit zorgt voor bijvoorbeeld heftigere emoties, maar ook dat beelden meer indruk kunnen maken dan je 'normaal' zou verwachten doordat nuances beter worden waargenomen en kleuren intenser worden beleefd bijvoorbeeld. Dit komt ook omdat iemand met hoogbegaafdheid veel meer dan andere mensen visueel is ingesteld. Soms wordt (het niet-wetenschappelijk onderbouwde en daarmee omstreden) beelddenken (ook wel visueel leersysteem of internationaal 'visuospatial thinking' genoemd) dan ook geassocieerd met hoogbegaafdheid. Hierbij verloopt het leren en ordenen van informatie via niet-talige middelen, mentale beelden, die gelijktijdig kunnen binnenkomen en verwerkt worden).
Een verhoogde prikkelgevoeligheid brengt vaak ook heftige emoties met zich mee. Of heftige gedachten. Dus niet alleen de informatie die binnenkomt, maar ook de interpretatie ervan verloopt soms anders. Juist onze zintuigen maken dat we adequaat kunnen reageren op de buitenwereld. Voor hoogbegaafde mensen met een verhoogde prikkelgevoeligheid kan dit soms voor problemen zorgen. Overgevoeligheden kunnen ook verergeren door de omgeving. Zeker als mensen niet lekker in hun vel zitten.
Een rijk gevoelsleven betekent ook een intens gevoelsleven waarin emoties en gedachten heftig worden ervaren: blij is heel blij, boos is heel boos. Door de intensiteit ervan kan het lastig zijn om deze goed te reguleren. Emotieregulatie betekent dat je goed kunt omgaan met je emoties. Emoties leren herkennen en begrijpen geeft grip op emoties en dat helpt bij het reguleren ervan. Te denken valt dan aan het ontwikkelen van een eigen gevoelstaal, dat wil zeggen de woorden die je geeft om je gevoel te communiceren en het zoeken naar een geschikte manier om ermee om te gaan, door bijvoorbeeld energie kwijt te raken wanneer je je druk, onrustig of boos voelt. Zo groei je als mens, als persoon.
De Theorie van Positieve Desintegratie (TPD) van Dabrowski
De Poolse wetenschapper, filosoof, psychiater, musicus, psycholoog Kazimierz Dąbrowski (1902-1980) ontwikkelde een persoonlijkheidstheorie waarin hij nadrukkelijk aandacht besteedt aan de meerlagigheid in de (persoonlijkheids)ontwikkeling. Ons brein bevat niet alleen reflexmatige of onbewuste structuren, maar ook bewuste, hogere en meer complexe structuren, zo argumenteerde hij. Dit betekent ook dat deze twee structuren kunnen samenwerken, maar ook voor innerlijke conflicten kunnen zorgen. Het is dus belangrijk om ze op elkaar af te stemmen, en daar gaat het om in de persoonlijkheidsontwikkeling, zo stelt hij, waarbij de zogenaamde lagere motivaties in dienst kunnen komen te staan van de hogere motivaties. Hij onderscheidt vijf niveaus van persoonlijkheidsontwikkeling (van 1. primaire integratie van biologische instincten en socialisatie, gericht op zelfbevrediging of sociale invloeden tot 5. de belichaming van het eigen persoonlijkheidsideaal). Een ontwikkelde persoonlijkheid is zelfbepaald, zelfbekrachtigd en zich van zichzelf bewust. De meeste mensen bevinden zich in het eerste niveau, maar de mogelijkheid bestaat om door bewust na te denken verder te komen en dat geeft dus perspectief en een hoopgevend mensbeeld. De vijf door Dabrowski onderscheiden prikkelgevoeligheden kunnen helpen om naar het volgende niveau te komen. Ook negatieve emoties en stoornissen als depressie, autisme of ADHD, zoals ze tegenwoordig worden gedefinieerd, kunnen helpen om dit eerste niveau te ontstijgen waarbij mensen steeds meer zichzelf kunnen worden.
Met de “Positive Disintegration Theory” van Dąbrowski kun je de verschillende eigenschappen die horen bij de prikkelgevoeligheid, die wordt geassocieerd met hoogbegaafdheid, opnieuw onder de loep nemen en (her)waarderen. Deze vijf 'overexcitabiliies' bieden een goede kapstok om aan te sluiten bij iemands aard en mogelijkheden. Deze prikkelgevoeligheid vormt de basis om tot bijzondere prestaties te kunnen komen. Maar kan ook leiden tot conflicten en stress. Juist daarom is het goed leren omgaan ermee zo belangrijk. Pas dan kan het ontwikkelingspotentieel ten volle worden benut.
Dabrowski onderscheidt vijf gebieden van prikkelgevoeligheid:
- Intellectuele prikkelgevoeligheid
- Psychomotorische prikkelgevoeligheid
- Zintuiglijke prikkelgevoeligheid
- Imaginaire prikkelgevoeligheid
- Emotionele prikkelgevoeligheid
Intellectuele prikkelgevoeligheid
Van jongsaf aan geven kinderen al signalen af van hun intelligentie. Maar dan heet het nog een ontwikkelingsachterstand of ontwikkelingsvoorsprong. Dit komt omdat bij kinderen de ontwikkeling sprongsgewijs kan gaan. Hierdoor kunnen zij in een beperkte tijd een kennelijke ontwikkelingsachterstand ombuigen in een ontwikkelingsvoorsprong.
Je kunt hierbij het gedrag van een kind stimuleren, maar het IQ is amper te beïnvloeden. Vandaar dat van hoogbegaafdheid pas officieel sprake kan zijn na ongeveer het zesde levensjaar. In het boek 'Het babybrein' (van Michiel van Elk en Sabine Hunnius) wordt overtuigend aangetoond dat je kinderen wel kunt trainen, maar dat je ze niet slimmer kunt maken. Intelligentie is in hoge mate erfelijk en rond het dertigste levensjaar hebben de meeste 'kinderen' een IQ dat vergelijkbaar is met dat van hun ouders. Hoogbegaafdheid is een leven lang in ontwikkeling.
De intellectuele overgevoeligheid wordt het meest geassocieerd met hoogbegaafdheid. Hierbij gaat het om het willen oplossen van problemen of het vinden van dé waarheid en daarvoor diep willen graven, met een intense nieuwsgierigheid en voortdurende leerhonger. Het zijn vaak kritisch ingestelde, analytisch sterke, onafhankelijke denkers, die logisch redeneren en graag nieuwe ideeën en concepten willen bedenken. Ze lezen veel. Ze reflecteren graag op zichzelf, denken na over het denken zelf (metacognitie: meta = over, cognos = denken), over logica, over morele en maatschappelijke vraagstukken, over álles. Het gaat hierbij niet alleen om intellect, dus het kúnnen weten, maar vooral het wíllen weten. In combinatie met hoogbegaafdheid brengt juist deze intellectuele prikkelgevoeligheid
Veel hoogbegaafden denken en analyseren sneller, waardoor ze verschillende stappen vooruit kunnen lopen op andere mensen, die daardoor hun redeneringen niet kunnen volgen. Dit zorgt soms voor onbegrip en ergernis.
Het is belangrijk om vanaf jongs af aan de signalen van hoogbegaafdheid te onderkennen om de doorgaande lijn hierin te zien. Vaak wordt bij kinderen met hoogbegaafdheid de zone van de naaste ontwikkeling gebruikt, waarbij kinderen lesstof krijgen aangeboden die ze eigenlijk nog niet alleen, maar wel met hulp kunnen doen. De bedoeling hiervan is om zo het leervermogen te stimuleren, maar dit klopt bij hoogbegaafden niet altijd. Ze kunnen hierdoor bijvoorbeeld faalangst ontwikkelen, omdat ze denken dat ze iets nog niet kunnen en het te moeilijk is voor ze, terwijl ze het gewoon té goed willen doen. Ook denken ze soms meerdere stappen vooruit, waardoor de zone van de naaste ontwikkeling onvoldoende aansluit. Tegelijkertijd geldt in sommige gevallen ook dat zij bepaalde informatie kunnen missen waardoor ze kunnen gaan onderpresteren. Voor rekenen geldt bijvoorbeeld dat sommige hoogbegaafde kinderen een eigen rekensysteem ontwikkelen, dat weliswaar goed werkt, maar toch meer tijd kost dan het automatiseren van de tafeltjes. Uiteindelijk krijgen ze daar last van, omdat de sommen dan niet op tijd af zijn, of omdat ze moeten laten zien hoe ze aan een bepaalde oplossing zijn gekomen. Leren dat fouten maken mag is dan ook essentieel en geen vanzelfsprekendheid voor iemand met hoogbegaafdheid. Het werkgeheugen trainen, het plannen, het automatiseren enzovoorts moet ook actief geleerd worden, zelfs al ben je hoogbegaafd.
Door de (mogelijk verschillende) begeleiding, thuis en op school, goed af te stemmen op het kind kan het kind zich optimaal ontwikkelen, zonder schaamtegevoelens of het idee dat het precies zo moet zijn om door anderen om gewaardeerd te kunnen worden. Immers, ieder kind (en volwassene) wil erbij horen en niet afwijken van de norm. De kans is dan ook groot dat men zich gaat aanpassen. Als je je teveel aanpast raak je echter jezelf kwijt. Voor ouders is het dan ook interessant om zich de volgende vraag te stellen: "Waar vraag ik mijn kind zich aan te passen en waar mag hij of zij zijn autonomie behouden".
Kenmerkende eigenschappen als kritisch en eerlijk zijn worden niet altijd gewaardeerd in onze maatschappij. Eerlijk en tactvol past niet altijd samen. Je moet je immers wel aan de omgangsnormen en omgangsvormen houden, zo is de norm. Regels ter discussie stellen mag, en het waarom ervan is daarom ook interessant, maar je zin krijgen kan niet altijd.
Psychomotorische overgevoeligheid
Het gaat hierbij om het hoge energieniveau van mensen met hoogbegaafdheid. Iemand met hoogbegaafdheid kan vaak snel praten en is erg beweeglijk (soms vertaalt dit zich zelfs in lichamelijke onrust). Ze kunnen gedreven (ook competitief) en impulsief zijn. Ze lijken wel altijd bezig te zijn en kunnen ook minder slaap nodig hebben. Er gaat veel levensenergie uit van deze mensen!
Zintuiglijke overgevoeligheid
De prikkels zoals ze binnenkomen via de zintuigen worden extra intens beleefd. Dat betekent aandachtig genieten en opgaan in kunst, natuur, muziek, literatuur, aanraken en aangeraakt willen worden, enzovoorts. Alles dat via de zintuigen wordt waargenomen wordt diep gevoeld. Alles komt binnen. Dus ook het geluid van een overvliegend vliegtuig, de geur van een volle bus als het regent, de kriebelende naad van je sok. Dit betekent dat je daarvan ook sneller overprikkeld kunt raken. Dan is er sprake van sensory overload, zoals het in het Engels heet. Wanneer je overprikkeld bent wordt het moeilijker om adequaat te reageren op je omgeving. Je zult dan eerst weer tot jezelf moeten komen voordat je echt weer verder kunt.
Voor sommige hoogbegaafden geldt dat zij door hun sensuele prikkelgevoeligheid sterk verlangen naar luxe en comfort en graag de aandacht op zich vestigen, waardoor ze in de spotlights willen staan.
Soms worden prikkels op een andere manier expres opgezocht, waardoor ze optimaal kunnen worden ervaren. Denk bijvoorbeeld aan het met de handen eten, zodat je door te voelen aan eten niet alleen het uiterlijk, de geur en smaak meekrijgt, maar ook de structuur. Dat betekent mogelijk extra genieten, maar ook dat er misschien minder ruimte is voor andere prikkels. Door hier rekening mee te houden kun je volop genieten en tegelijkertijd waken voor overprikkeling.
Verbeeldingsgevoeligheid
Hoogbegaafden hebben een rijke fantasie en zijn vaak heel inventief. Ze kunnen ook erg in hun eigen (fantasie)wereld zitten. Ze zijn dan soms bijna onbereikbaar. Soms gebeurt dit uit eigen keuze, omdat ze zo kunnen opgaan in hun interesses bijvoorbeeld. Of als een boek is uitgelezen is de wereld die het boek heeft opgeroepen niet meteen zomaar afgesloten. Soms kan dit opgaan in een eigen wereld ook een teken zijn dat ze zich vervelen. Het taalgebruik is dikwijls rijk aan verbeelding en taalgevoel. Daarbij is het woordgebruik vaak poëtisch, origineel en sprekend (vol metaforen). Dit vermogen om zich talig uit te kunnen drukken is heel fijn en geeft veel inzicht, ook in de eigen binnenwereld. Sommige hoogbegaafden hebben de neiging om dingen letterlijk te nemen, maar kunnen hiermee spelen wanneer het duidelijk is waar het om gaat. Ze zijn soms geneigd tot magisch denken, waarbij ze ervan overtuigd kunnen zijn dat hun gedachten, woorden en acties een rechtstreekse invloed kunnen uitoefenen op de gebeurtenissen in de wereld om hen heen. Ook kunnen ze leven volgens het animistisch wereldbeeld, ervan uitgaand dat alle levende wezens een ziel hebben. Dit komt ook vanuit hun sterke gevoel van verbondenheid met de wereld.
Emotionele overgevoeligheid
Iemand met hoogbegaafdheid kan erg gevoelig zijn voor sfeer en de emotionele staat van anderen. Doordat veel mensen met hoogbegaafdheid een groot gevoel hebben voor empathie en mededogen, dat wil zeggen dat ze zich goed kunnen verplaatsen in en kunnen meeleven met de gevoelens van anderen (en soms zelfs moeilijk onderscheid kunnen maken tussen de gevoelens van zichzelf en die van anderen), kunnen ze hierdoor ook overprikkeld raken.
Daarnaast worden emoties complex en intens beleefd en soms ook zo geuit. Voor anderen kan dit overdreven lijken, maar dat is het niet. Mensen met een emotionele overgevoeligheid kunnen zich ook intens hechten aan mensen, aan dieren, aan plaatsen, aan dingen. Bepaalde levensgebeurtenissen kunnen door de veelheid en diepgang van emoties die ermee gepaard gaan extra veel indruk maken. Je zou dit dramatiseren kunnen noemen (en daarmee raakt het ook aan de verbeeldingskracht), maar tegelijkertijd geeft dit juist de kans om het leven ten volle en ten diepste te beleven. Juist deze overgevoeligheid geeft dan ook de drijfveer om je eigen persoonlijke groei vergaand te ontwikkelen. Emotionele overprikkeling kan ervoor zorgen dat je zogezegd explodeert (meltdown) of dichtklapt (shutdown). Het is belangrijk om je emoties dan goed te kunnen reguleren of op tijd te signaleren dat het teveel wordt en je terug te trekken of iets anders te gaan doen.
Voor de ander maakt het intens meeleven met anderen door hoogbegaafden hen vaak juist tot een ideale gesprekspartner. Ook dit is dus een vaardigheid die tot dankbaarheid kan stemmen.
Leren omgaan met prikkelgevoeligheid
Allereerst is het belangrijk dat je weet en voelt dat je gewaardeerd wordt en dat je er mag zijn. Er mág rekening met jou en je prikkelgevoeligheid worden gehouden. Door anderen én door jezelf. Je bepaalt zelf wat normaal is voor jou!
Je mag best neutraal tegen een hoogbegaafd kind (of volwassene) zeggen dat het anders is. Dat voelt het zelf ook. Anders is gewoon anders, niet beter en niet slechter. Het gaat erom hoe je ermee omgaat. Zoals gezegd is het soms moeilijk dat prikkels zo'n indruk op je maken. Maar ze geven je ook een beleving en ervaring die heel bijzonder is. Dat is de sleutel om je beter te laten voelen. Dus accepteer dat deze hooggevoeligheid bij je hoort. En geniet ervan. Geniet met al je zintuigen. Met volle teugen. Juist deze ervaringen zorgen ervoor dat je bewust prikkels kunt opzoeken. En kunt loslaten. Als je weet dat je niet tegen alle geluiden in de stad kunt, waarom zou je dan niet een koptelefoon met je eigen muziek opdoen? En als je weet dat je door alle indrukken in het verkeer de weg niet meer kunt vinden op de fiets is een navigatiesysteem toch heel erg handig? Als kunst kijken in het museum je een ongeëvenaard gevoel van pure schoonheid geeft, neem dan vooral een museumjaarkaart.
Het ontwikkelen van copingmechanismen is heel belangrijk. Welke prikkels komen binnen? Op wat voor manier? Wat gebeurt er in je lijf dat je je overprikkeld voelt? Welke stofjes, zoals cortisol, dopamine, serotonine en adrenaline zorgen ervoor dat dit gebeurt? Een onderzoek naar de manier waarop prikkels voor jou werken is noodzakelijk om te leren omgaan met je prikkelgevoeligheid. Maar ook het besef dat je hier controle over kunt hebben, omdat je het gevoel en de gedachten die erbij horen zelf kunt bepalen. De interpretatie van de prikkels kun je mogelijk beïnvloeden, waardoor je minder overspoeld wordt door de emoties en gedachten die deze oproepen. Daarbij zijn succeservaringen bij het leren omgaan met prikkels essentieel. Juist het doen en het aangaan van de prikkelgevoeligheid brengt inzicht in de eigen hooggevoeligheid en hoe hiermee het beste kan worden omgegaan. Zo laat je je niet dwarszitten door de overgevoeligheid, maar houd je zoveel mogelijk de controle. Dit kost tijd, moeite, aandacht en energie en gaat dus niet vanzelf. Maar als je hierdoor in regie blijft en je eigen grenzen leert kennen is het dit alles waard.
Window of Tolerance/Focus zone
Door rekening te houden met de Window of tolerance kun je voorkomen dat je gedrag en emoties met je op de loop gaan. Dit is het optimale spanningsveld (optimal arousal) waarbinnen je het beste functioneert. Dit is je comfort zone (of
focus zone, zoals Lucy Jo Palladino het noemt). Word je onder- of overprikkeld dan reageer je respectievelijk op zo'n manier dat je als het ware bevriest of je vlucht of vecht juist.
Er worden drie modi onderscheiden:
- Hypo arousal (freeze, passieve respons, dissociatie)
- Optimale arousal (in staat tot redeneren, leren, enzovoorts)
- Hyper arousal (fight of flight reactie, actieve respons)
Als je in de passieve modus (hypo arousal) zit is het belangrijk om weer in actie te komen, dus moet je je afvragen wat je in beweging kan brengen. Reageer je juist heel snel en actief (hyper arousal) dan moet je zoeken naar mogelijkheden om te ontspannen, zodat je weer de rust vindt om in de optimale arousal modus te komen. Pas dan kun je weer tot leren en redeneren komen en adequaat reageren op en optimaal functioneren in de wereld om je heen.
Verschil in prikkelverwerking van hoogbegaafde mensen en HSP's en mensen met autisme
Voor bepaalde stoornissen, zoals autisme spectrumstoornissen, maar ook voor hooggevoeligheid geldt dat ook deze mensen erg prikkelgevoelig kunnen zijn. Maar voor iemand met autisme is het zo dat je wanneer je de omgeving verandert het gedrag en gevoel positief worden beïnvloed. Voor mensen met hoogbegaafdheid of hooggevoeligheid werkt dat vaak niet zo. Een HSP (Highly Sensitive Person of hoogsensitief/hooggevoelig persoon) wordt ook snel overprikkeld door teveel (sterke) prikkels. Veel van wat in dit artikel staat is dan ook op hem of haar van toepassing. Iemand met hooggevoeligheid hoeft echter niet hoogbegaafd te zijn.
Intellectuele overgevoeligheid bij hoogbegaafdheid lijkt op die bij het Syndroom van Asperger (of hyperfocus bij ADHD of ADD), maar het verschil is dat de obsessies en interesses die hiermee gepaard gaan voor mensen met hoogbegaafdheid vaak minder obsessief en minder langdurend zijn. Iemand met hoogbegaafdheid wil begrijpen en niet alleen weten. Weet iemand met hoogbegaafdheid het eenmaal, dan gaat het weer verder naar een andere interesse. Het gaat om vragenstellen, kennis en moreel, niet alleen om weetjes en antwoorden, waar het bij mensen met autisme (zonder hoogbegaafdheid!) soms juist om kan gaan. Zowel mensen met hoogbegaafdheid als met autisme houden vaak evenveel van regels en afspraken en zijn over het algemeen even (pijnlijk) eerlijk. Hierin kunnen ze even rigide zijn. Ook mensen met autisme zijn vaak erg gevoelig voor sfeer, maar in tegenstelling tot hoogbegaafden en mensen met hooggevoeligheid kunnen zij deze niet duiden, wat zorgt voor extra spanning en onrust.
De beweegonrust is iets dat ook voorkomt bij mensen met ADHD. Evenals de creativiteit en het originele fantasievolle denken.
Als mensen met hoogbegaafdheid problemen hebben kunnen ze kenmerken van autisme of ADHD laten zien waardoor ze vastlopen. Zo kunnen ze in de hulpverlening terechtkomen waar vanuit het DSM-5 handboek om (kinder)psychiatrische diagnoses te kunnen stellen met een kokerbril naar het gedrag wordt gekeken. Beweegonrust lijkt dan al snel op ADHD, en het vasthouden aan regels en structuur kan zomaar worden vertaald als rigide denken dat past bij een Autisme Spectrumstoornis. Je moet dus altijd de kenmerken van de DSM-5 naast die van hoogbegaafdheid leggen om de puzzel compleet te kunnen maken. Pas dan doe je recht aan het gehele individu en kan het individu recht doen aan zichzelf en de mens worden die hij in aanleg is.