Leven met hoogbegaafdheid
De laatste jaren is er veel aandacht gekomen voor hoogbegaafde kinderen. Dit is een goede zaak, natuurlijk. Maar hoogbegaafdheid gaat niet weg zodra iemand de leeftijd van 18 jaar bereikt. Hoe ervaren volwassenen hun hoogbegaafdheid, en wat voor invloed heeft dit op hun leven?
Hoogbegaafdheid is anders denken
Twee tot drie procent van de Nederlanders mag zich hoogbegaafd noemen. Hoogbegaafden denken sneller. Ook slaan ze soms denkstappen over, en leggen verbanden die anderen niet leggen. Door hun andere manier van denken passen hoogbegaafde mensen niet altijd even goed in 'het systeem'. En dan maakt het niet uit of dat systeem nou een kleuterklas, een webdevelopers-team of een re-integratietraject is. Hoogbegaafden zijn in een bepaald opzicht nu eenmaal 'anders'. Wat voor gevolgen heeft dat voor hun leven?
Twaalf opleidingen, dertien ongelukken
Doordat ze anders denken, passen veel hoogbegaafden niet echt in ons huidig onderwijssysteem. Omdat alles hen makkelijk af gaat, leren veel hoogbegaafden niet wat het is om echt door te zetten. Dat breekt ze op als de stof wél moeilijker wordt. Veel hoogbegaafden hebben daarom een allesbehalve vlekkeloze schoolcarrière. Vaak zakken hoogbegaafden enkele schoolniveaus naar beneden. Dan begint men op het gymnasium, en eindigt men op het vmbo. Ook komt het voor dat men diverse opleidingen begint, maar nooit afmaakt.
Als deze mensen een studie treffen waar ze hun talent en passie wél in kwijt kunnen, laten ze hun ware potentieel zien. Dan blijkt een voorheen 'ongeïnteresseerde' puber ineens fantastische resultaten te kunnen halen. Vandaar dat de schoolloopbaan van hoogbegaafden soms een combinatie van uitersten is. Naar de LOM-school én een paar jaar later een acht plus gemiddeld op de universiteit, het komt voor!
Veel 'mislukte' schoolcarrières zouden te voorkomen zijn geweest als men wist wat er aan de hand was. Veel hoogbegaafden hebben altijd al geweten dat ze op de een of andere manier 'anders' zijn. Maar vaak komen ze er pas op latere leeftijd achter waar dat aan ligt. Dat is jammer, want als je niet weet dat je hoogbegaafd bent, weet je ook niet waar de oorzaak van je problemen ligt. Je denkt wellicht dat je niet zo slim bent, of dat 'dat hele school-ding kennelijk niks voor jou is'. Zo haken veel hoogbegaafden op een gegeven moment af. En dat terwijl ze op school kunnen uitblinken als het onderwijs aan hun leerstijl is aangepast.
Altijd met de voet op je rem
Ook in het dagelijks leven kunnen hoogbegaafden tegen bepaalde problemen aan lopen. Door hun andere manier van denken kunnen ze zich een buitenbeentje voelen. Anderen begrijpen hen niet, of vinden hen maar 'raar'. Vaak deelt de omgeving hun interesses niet. Veel hoogbegaafden krijgen dingen te horen als: 'waarom moet je altijd over zulke moeilijke onderwerpen praten' 'jij maakt ook echt overal een heuse wetenschap van!' of 'Maak je dáárover zorgen? Hoe kom je erop! Jij denkt ook veel te ver dóór hé'.
Ook merken veel hoogbegaafden soms dat ze 'te snel' gaan. Dan ben je je tijdens gesprekken constant in aan het houden, omdat de ander het anders niet meer kan volgen. Je aanpassen aan de ander is helemaal niet erg. Toch kan het ook best leuk zijn om eens een keer helemaal 'voluit' te gaan. Lekker kletsen over de ideeën die in je op komen, zonder constant te hoeven denken 'ga ik niet te snel?' of 'hoe zeg ik dit in gewone mensentaal'? Als je altijd stapvoets moet rijden is het heerlijk om het gaspedaal eens in te trappen.
Ook hier kan het helpen om de oorzaak van die 'mismatch' te weten. Weten dat men hoogbegaafd is geeft handvatten om er iets mee te doen. Zo kan het helpen om 'een eigen plek te creëren'. Ofwel: een eigen kring van gelijkgestemden op te zoeken. Er is helaas geen universeel recept om 'soortgenoten' te vinden. Voor de een is een
speciale vereniging voor hoogbegaafden een verademing, terwijl de ander meer een klik vindt op een hobbyforum. Sommige geluksvogels kennen in hun familie of werk al een aantal soortgenoten. Veel hoogbegaafden melden dat, áls die klik er eenmaal is, het voelt als thuiskomen. Je hebt ineens aan een half woord genoeg, en je mag zijn wie je bent zonder je aan te hoeven passen. Dat is heerlijk!
Hoogbegaafd en werk
Ook op hun werk merken veel hoogbegaafden dat ze niet altijd even goed 'passen'. Veel hoogbegaafden hebben een grote behoefte aan autonomie. Helaas bieden lang niet alle banen die autonomie. Vooral hoogbegaafden die hun school niet hebben afgemaakt, lopen hier tegenaan. Zij komen soms in een eenvoudiger baan terecht, en merken al snel dat ze méér weten dan de chef, die hen voorschrijft wat ze moeten doen.
Niet leuk voor de hoogbegaafde, maar ook niet voor de chef. Hoogbegaafden hebben vaak moeite met bureaucratische regeltjes, en doen dingen graag op hun eigen manier. Ze worden niet graag op de vingers gekeken. Ook prikken zij soms haarfijn door alle politieke spelletjes heen. Of ze worden ongeduldig tijdens vergaderingen. Zij zien dan lang van te voren de conclusie al aankomen, terwijl de rest daar nog anderhalf uur over moet vergaderen. Dit alles kan ervoor zorgen dat hoogbegaafde werknemers als 'lastig' worden gezien door hun managers.
Ook hier geldt weer: als je weet wát er aan de hand is, ben je al een heel eind. Als je van jezelf weet dat je een grote behoefte hebt aan autonomie, kan je ervoor kiezen voor jezelf te beginnen, of een baan te zoeken in een sector waarin men wat vrijer gelaten wordt. Ook qua carrière geldt, dat het als hoogbegaafde belangrijk is je eigen plekje te zoeken. Wie zijn eigen plekje vindt, bloeit vaak enorm op, en kan voor het eerst echt genieten van zijn 'gave'. Helaas is er ook voor 'je plekje vinden' qua werk, geen universeel recept.
Lees verder