Het zelf: zelfkennis
Mensen denken bewust of onbewust na over zichzelf. Elke dag vanaf onze geboorte komt daar informatie bij. Informatie over wat je kan, wat je weet, welke eigenschappen je hebt, je meningen over onderwerpen, enzovoort. Je past je aan, je leert, je wordt genuanceerder. Het zelf wordt dan ook gedefinieerd als het geheel van psychologische processen, gedragingen, gedachten en gevoelens. Hoe wordt al deze informatie georganiseerd in ons brein?
Zelfkennis
Zelfkennis is de ideeën en gevoelens die mensen over zichzelf hebben. Dit kan zowel accuraat als inaccuraat zijn, maar ook bewust en onbewust. Zelfkennis bestaat uit zelfbewustzijn en zelfwaardering. Zelfkennis wordt verworven vanuit verschillende bronnen. Als deze kennis wordt georganiseerd in schema’s.
Zelfbewustzijn
Zelfbewustzijn is de mate van bewustzijn van je eigen persoon in relatie tot de buitenwereld. Het zelfbewustzijn bestaat uit drie onderdelen, namelijk het subjectief zelfbewustzijn, objectief bewustzijn en het extensief bewustzijn. Elk onderdeel heeft zijn eigen functie.
Subjectief bewustzijn
Het subjectief bewustzijn bestaat uit het onderscheid tussen ‘zelf’ en ‘vreemd’. Het belangrijkste hierbij is ruimtelijke oriëntatie en het coördineren van de motoriek. Je voorkomt daarbij dat je opbotst tegen anderen of tegen objecten. Hierbij speelt de
persoonlijke ruimte een rol. Dit is de ruimte die iedereen om zich heen wil hebben. Het is afhankelijk van de persoon zelf en van de persoon die nadert hoe groot deze ruimte is (test: hoe ver mag iemand jou naderen voordat je je ongemakkelijk gaat voelen?). Ook het
kameleoneffect speelt ook een rol. Hierbij worden anderen geïmiteerd om de band tussen hen te versterken. Een nadeel van een verhoogd subjectief bewustzijn is egocentrisch gedrag.
Objectief bewustzijn
Door objectief bewustzijn kun je jezelf herkennen als zelfstandig object. Je kunt op een afstandje naar jezelf kijken en reflecteren. Dit maakt het mogelijk om je te gedragen naar je eigen normen. Nadelen van een verhoogd objectief bewustzijn zijn:
- Slechter presteren: door de druk wordt je je bewust van de routineklus en je handelingen, waardoor het mis gaat
- Kans op angstige of depressieve gevoelens: het objectieve bewustzijn maakt het mogelijk na te gaan in hoeverre je voldoet aan je eigen idealen en eisen. Als je merkt dat je hier niet aan voldoet, kan dat leiden tot angstige en depressieve gevoelens.
Extenstief bewustzijn
Het extensief bewustzijn is het vermogen om je huidige ervaringen te integreren in je eerdere persoonlijke herinneringen en emotionele voorkeuren. Autonomie en zelfbepaling speelt hierin een belangrijke rol. Het gaat hierbij vooral hoe je het ervaart (psychologisch) en niet zozeer hoe het werkelijk is. Functies van het extensief bewustzijn:
- Jezelf motiveren voor activiteiten: je verbindt doelen met waarden en ervaringen die belangrijk zijn voor je (intrinsieke motivatie) en begint met taken vanwege de taak zelf.
- Het helpt negatieve gevoelens te verwerken: Het plaatst ervaringen in een ruimer perspectief (‘er zijn ergere dingen’)
- Bevordert de creativiteit: nieuwe ervaringen worden geïntegreerd en in een nieuwe perspectief geplaatst, waardoor creatieve ontdekkingen gedaan kunnen worden.
Overzicht
Zelfwaardering
Zelfwaardering geeft een oordeel aan de zelfkennis. Dit kan op verschillende manieren. Als eerste kan het
specifiek zijn voor bepaald gedrag, eigenschappen en dergelijke. Een voorbeeld is dat je niet tevreden bent over je ochtendhumeur, maar dat je blij bent dat je een doorzetter bent. Ook kan het waardeoordeel
globaal zijn. Hierbij gaat het een algeheel gevoel van zelfwaardering. Dit is de grondtoon. De stabiliteit van zelfwaardering geeft aan hoeveel schommelingen er in je zelfwaardering zijn. Een
contigente zelfwaardering is afhankelijk van externe factoren (denk aan prestaties, sociale goedkeuring of uiterlijk). Hierdoor schommelt het zelfwaardering relatief veel. Het gevoel hiervan is dat er een instabiele zelfwaardering ontstaat die snel stijgt of daalt door gebeurtenissen om je heen. Een manier om zelfwaardering te meten is de
self-esteem schaal van Rosenberg.
Bronnen
Er zijn verschillende manieren waarop informatie over het zelf verzameld kan worden. Subjectieve zelfkennis is gebaseerd op je aangeboren en vroeg aangeleerde associatieve kennis over jezelf. Uitspraken als ‘ik voel gewoon dat ik dit wil/vind’ horen hierbij.
Objectieve zelfkennis wordt uit gedragingen (doen) of meningen (zeggen) afgeleid. Uitspraken/gedachten als ‘ik doe/zeg dit zo vaak, blijkbaar vind ik dit leuk’ horen hierbij. Je ziet jezelf als het ware even van een afstandje. De zelfperceptietheorie van Bern zegt ook dat door een objectieve, nuchtere manier van kijken naar jezelf af te leiden is wat je persoonlijkheid is. Dit wordt vooral gedaan wanneer mensen geen sterke interne impuls hebben voor het gedrag (er moet een externe reden worden gevonden voor gedragingen en/of meningen). Extensieve zelfkennis is gebaseerd op je eigen persoonlijke ervaringen en gevoelens. Groei kan gestimuleerd worden door iemand te vragen in een moeilijke periode zichzelf te uiten, bijvoorbeeld door een dagboek bij te houden. Hierdoor ontstaat meer zelfinzicht.
Organisatie van zelfkennis
Al deze kennis wordt uiteindelijk opgeslagen in een
zelfschema. Hierin zitten allerlei abstracte stukje kennis over jezelf die geassocieerd zijn met allerlei meer concrete attributen van jezelf. Je kunt bijvoorbeeld een zelfschema hebben betreffende leren, waarbij concreet het leren door lezen je makkelijk afgaat. Alle zelfschema’s samen noemen we
zelfconcept. Bij een hoge zelfcomplexiteit zijn alle zelfschema’s relatief los van elkaar. Een theorie is dan ook dat iemand met een hoge zelfcomplexiteit beter om kan gaan met stress, omdat hij bij mislukking op één gebied, nog talloze andere succesdomeinen heeft en zich daardoor toch goed voelt. Iemand met een lage zelfcomplexiteit zal zich bij een tegenslag sneller een totale mislukking voelen, omdat het falen zich uitbreidt naar alle andere zelfschema’s.