Theorie van Gepland Gedrag
Gedrag bepaal je zelf. Toch??! Misschien toch niet helemaal. Stoppen met bepaald gedrag lijkt lastig te zijn. Ajzen was erg benieuwd naar dit fenomeen en deed hier onderzoek naar. Uiteindelijk kwam hij op de theorie van gepland gedrag. Deze theorie gaat van intentie van gedrag, naar de variabelen die daar volgens Ajzen invloed op hebben tot het uiteindelijk gedrag. De variabelen die daar invloed op hebben zijn attitude (houding) tegenover het gedrag, een sociaal norm en waargenomen gedragscontrole.
Hoe ziet de theorie van gepland gedrag eruit?
Volgens Ajzen zijn er drie belangrijke variabelen die het de sterkte van de intentie om het gedrag uit te voeren beïnvloeden. Deze bestaan uit attitude, sociale/subjectieve norm en waargenomen gedragscontrole. De intentie van gedrag is de uiteindelijke voorspeller van het gedrag zelf.
Attitude
Een attitude is een houding of mening ergens over. Bijvoorbeeld over roken: vind je dit vies? Dan zul je dat minder snel gaan doen. Vind je het stoer? Dan is het waarschijnlijk dat je zelf zult gaan roken. De sterkte van de attitude wordt bepaald door verschillende onderdelen van die attitude. Bijvoorbeeld:
- Roken is vies (negatief)
- Roken is stoer (positief)
- Roken kost veel geld (negatief)
Er zijn drie onderdelen die bepalen wat je van roken vind. Hieruit zou je kunnen concluderen dat degene die zo denkt niet zal gaan roken; er zijn immers twee negatieve argumenten tegenover één positief argument. Maar het belang dat aan elk onderdeel wordt gehecht telt ook mee. Zo kan het zijn dat iemand roken vies en duur vind, maar dit niet vind opwegen tegen het feit dat roken stoer is.
Sociale/subjectieve norm
Mensen willen er graag bij horen. Daarom zijn gedragingen en meningen belangrijk voor ons. En kijken we vooral ook wat anderen doen of niet doen. Als de hele groep rookt, is dit een aspect dat je waarneemt. Vervolgens kan dat worden ervaren als een sociale norm (“het is normaal”). De mate waarin iemand zich wil conformeren (‘meedoen’) aan anderen, speelt daarbij een grote rol: wil diegene zich graag aanpassen aan de groep?
Toch speelt hier nog een aspect mee, namelijk wat jij denkt dat anderen denken. Daarbij gaat het er niet om of die anderen dat ook daadwerkelijk denken.
Waargenomen gedragscontrole
Waargenomen gedragscontrole is de mate waarin iemand denkt in staat te zijn het gedrag daadwerkelijk te kunnen vertonen. Hierbij gaat het er niet om of iemand het daadwerkelijk kan, maar om de perceptie. Eerdere ervaringen spelen daarbij een belangrijke rol: zijn er eerdere successen met dit gedrag behaald? Of slechts faalervaringen?
Feedback
Elke keer als je gedrag uitvoert, krijg je hierover feedback. Je neemt je eerste trekje van de sigaret en begint vreselijk te hoesten. Het kan zijn dat de attitude uitgebreid wordt met “van roken ga je hoesten” (negatief) en omdat al je vrienden ook gaan lachen wordt de sociale norm ervaren als “ik wordt uitgelachen”. Uiteindelijk kun je dan toch besluiten niet te gaan roken.
Hoe ziet de theorie van gepland gedrag eruit in een model?
Wanneer werkt de theorie van gepland gedrag op z’n best?
De theorie van gepland gedrag van Ajzen werkt het best als het gedrag meer gespecificeerd is. Het gaat daarbij om de actie (“ik ga roken”), het doel daarvan (“ik wil erbij horen”), de context waarin het gedrag moet plaatsvinden (“in het jeugdhonk met al mijn vrienden erbij”) en het tijdstip (“morgen om 9 uur”). Verder is het van belang dat er tussen het vaststellen van de variabelen en het gedrag niet teveel tijd zit, anders kunnen de variabelen weer veranderd zijn.
Wat zijn de valkuilen van de theorie van gepland gedrag?
Zoals bij elke theorie zijn er vaak valkuilen. Mensen zijn veelal gewoontedieren en plannen hun gedrag vaak niet zo bewust.
Attitude
Vaak worden voordelen op lange termijn minder hoog ingeschat dan voordelen op korte termijn (directe bevrediging). Ook geld dat nadelen op lange termijn minder zwaar wegen. Zo kan het bijvoorbeeld zijn dat bij roken de ziektes die er op lange termijn kunnen optreden worden afgedaan, terwijl voordelen op korte termijn (bijvoorbeeld “erbij horen”) extra zwaar wegen.
Sociale/subjectieve norm
Hier kan makkelijk het false consensuseffect optreden. Dit betekent dat er makkelijk overschat wordt hoeveel mensen jouw attitude delen. Daardoor ligt de ervaren sociale norm vaak niet ver weg van de attitude van de persoon zelf over een onderwerp.
Waargenomen gedragscontrole
Mensen overschatten snel hun controle over bepaalde uitkomsten. Hierdoor kan er gedacht worden dat iets makkelijk gedaan kan worden, maar is het tegenovergestelde waar. Echter, als mensen ervaren dat hun capaciteiten en attitude niet overeenkomen, wordt één van tweeën aangepast. Hierbij kan gedrag helemaal niet meer worden uitgevoerd, de waarde die eraan gehecht wordt verminderd worden of extra positieve elementen verzamelen (zodat gedrag en attitude alsnog met elkaar overeenkomen).
Lees verder