Alternatieven voor het realisme
Hoe werkt de internationale politiek? Waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren en welke factoren zijn van invloed op de besluitvorming? Hoe kunnen we de ontwikkelingen op het internationale toneel verklaren? Verschillende stromingen hebben hun eigen antwoorden op deze vragen, en zo ook de stroming van het realisme. Over het realisme is meer te lezen in een ander artikel van mij op deze website. In dit artikel bespreek ik de liberale en radicale alternatieven voor de visie van het realisme.
Ik heb dit ook al in het artikel over het realisme getypt, maar het is handig om het nog even te herhalen. Op het toneel van de internationale politiek zijn er 3 verschillende soorten oplossingen te onderscheiden bij kans op politieke conflicten:
- Oplossing door middel van dominantie: Wanneer één of meerdere staten duidelijk een dominante positie bezitten kan die staat of groepering functioneren als een soort wereldregering.
- Oplossing door middel van reciprociteit: Reciprociteit is gebaseerd op het beginsel van geven en nemen, belonen, afspraken en wederkerigheid. Voordeel hierbij is dat alle belangen vertegenwoordigd worden. Nadeel is dat reciprociteit kan leiden tot ellenlange onderhandelingen. Ook is er kans op een neerwaartse spiraal (bijvoorbeeld in de Koude Oorlog, met de wapenwedloop).
- Oplossing door middel van identiteit: Een voorbeeld hierbij is de vorming van de Europese Unie die als een eenheid fungeert. Binnen deze groep zet iedereen zich voor elkaar in om het gemeenschappelijk belang na te streven. Nadeel hierbij is dat de wereld buiten de groep nog wel eens vergeten of benadeeld kan worden.
Terwijl bij het realisme het kernbegrip dominantie centraal staat, gaan de liberale alternatieve stromingen vooral uit van het begrip
reciprociteit. De radicale alternatieve stromingen gaan voornamelijk uit van het begrip
identiteit.
Het (neo)liberalisme
Het liberalisme of neoliberalisme gaat uit van collectieve inzet. Als men alles deelt levert dat op de lange termijn grote collectieve voordelen op. Deze stroming is ook vooral gericht op de lange termijn. Men vindt dat in plaats van zich te richten op relatieve macht, staten zich moeten richten op collectief voordeel. Staten moeten leren elkaar te vertrouwen om samen dingen te bereiken. Zonder vertrouwen bereik je niets. Als Nederland bijvoorbeeld niet zou vertrouwen op andere landen om iets aan het broeikaseffect te doen, zou het rationeel gezien weinig uitmaken als Nederland zelf veel geld steekt in bezuinigingen omdat zo’n klein landje toch maar weinig uit maakt. Als men elkaar vertrouwt en collectieve beslissingen neemt kan men grootse doelen bereiken. De Europese Unie en de VN zijn voorbeelden hiervan.
Economische independentie
Samenwerking op economisch gebied is ook belangrijk volgens het liberalisme. In plaats van veel geld te investeren in wapens om de relatieve machtsverhouding in stand te houden of een dominante positie te bemachtigen, vinden de liberalen het veel belangrijker om volledige economische samenwerking te bewerkstelligen. Door dus niet te investeren in wapens maar onderling vergaand economisch samen te werken kan economische samenwerking gebruikt worden om onveiligheid in de internationale politiek uit te bannen.
Deze vergaande internationale samenwerking kan leiden tot instituties en regimes zoals de EU, de VN en de NAVO. Er is sprake van een regime als er een redelijke mate van voorspelbaarheid is ontstaan door langdurige samenwerking.
Buitenlandse Beleidsvorming
Op de buitenlandse beleidsvorming zijn, volgens het libarale model, verschillende factoren van invloed:
- Individuele besluitvormers: in de liberale stromingen gaat men er van uit dat binnen staten uiteindelijk de enige besluitvormers individuen de enige actoren zijn. Besluiten worden nog altijd door mensen genomen, en hierbij is de vraag hoe rationeel zij zijn. Mensen zijn altijd slechts tot op zekere hoogte rationeel, dit door bijvoorbeeld cognitieve beperkingen en persoonlijke meningen. De persoonlijke overtuiging van de besluitvormer wint het over het algemeen van de rationaliteit. Gevaarlijk hierbij is dan ook misperceptie van de besluitvormer maar ook cognitieve dissonantie. Cognitieve dissonantie kan optreden als een persoon nieuwe informatie binnen krijgt die niet strookt met zijn of haar beeld over het betreffende onderwerp. Hij of zij neemt, als er cognitieve dissonantie optreedt, slechts kleine stukjes informatie en vormt op deze manier de nieuwe informatie om tot het wél past bij het bestaande beeld.
- Groepsdenken en crisismanagement: mensen die zich in groepen bevinden zijn over het algemeen sneller geneigd met de algemeen heersende mening mee te gaan. Dit door een diepgeworteld democratisch geloof in de meerderheid. Beslissingen gemaakt door groepen zijn dan ook over het algemeen rationeler dan persoonlijke beslissingen.
- Bureaucratieën (macht van het ambtenarenapparaat et cetera)
- Belangengroepen: denk hierbij bijvoorbeeld aan de vakbonden en organisaties als Green Peace.
- Het militair-industriële complex: er is altijd de vraag of men in defensie moet investeren of niet, en natuurlijk zullen de mensen werkzaam in de militaire industrie altijd argumenten aandragen waarom het belangrijk is in deze sector te investeren. Hieronder valt ook het constant bedenken van nieuwe taken voor defensie als wederopbouw en vredesmissies.
- De publieke opinie: de mening van de massa.
Radicale alternatieven voor het Realisme
Zoals eerder vermeld staat bij de radicalere alternatieven het kernbegrip
identiteit centraal. Dit dekt niet alles maar de begrippen dominantie en reciprociteit zijn hier zeker niet van toepassing.
Postmodernisme en Constructivisme
Bij deze stromingen is er sprake van deconstructie van het hele verhaal van 'de Staat'. Staten worden hier niet als de spelers op het internationale toneel gezien. Het nationaal belang is hier de voornaamste constructie. Alles draait om het nationaal belang en niet alleen om macht en rijkdom. Materie betekent niets als men er geen waarde aan hecht.
Marxisme
Ook in het marxisme ziet men de staten niet als de grote spelers. In het marxisme gaat men er van uit dat het juist de verschillende klassen zijn waar het allemaal om draait in de internationale verhoudingen. De Verenigde Staten zijn dus niet machtig als staat, maar juist als belichaming van de machtige kapitalistische klasse. De hele internationale politiek is één grote klassenstrijd, met de tegenstelling Noord-Zuid als grootste probleem. De marxist denkt niet in staten maar in wereldregio's.
Vredestudies
Bij de vredestudies draait alles om vreedzame oplossing van de confilcten in plaats van het militairisme. Men gelooft dat het veel voorkomende geweld tussen verschillende staten het gevolg is van de eeuwenoude gewoonte om problemen met geweld op te lossen. Een werkelijke oplossing van de conflicten kan gevonden worden door anders naar de wereld om ons heen te kijken. Alleen op deze manier kan men een positieve vrede bereiken in plaats van structurele oorlog. En positieve vrede is niet alleen de afwezigheid van oorlog, maar ook een eerlijke verdeling van de welvaart tussen landen en globaal gelijke mensenrechten.
Internationalisme, pacifisme
Deze stroming gaat er ook van uit dat alles zonder geweld opgelost dient te worden. Alles draait om het begrip 'non-violence'. Door zelf nooit de wapens op te pakken zal je met de kracht van geweldloosheid overwinnen. Bekende aanhangers van deze stroming waren Gandhi en John Lennon.
Feminisme
In het feminisme draait alles om het belang van de vrouwen. De feministen zien oorlog als een vorm van geweld van mannen tegen vrouwen. Zij zijn zéér contra masculiniteit en realisme. Het grote doel is vrouwen meer invloed te geven in de werlend. Vrouwen als wereldleiders lossen alles op op basis van relaties en vriendschap.