Realisme en liberalisme in internationale betrekkingen
Binnen de internationale betrekkingen zijn er twee grote stromingen in het denken te ontdekken; het realisme en het liberalisme (ook wel idealisme genoemd). Deze twee verschillende stromingen gaan beiden uit van andere principes bij het voeren van internationale politiek of het uitoefenen van internationale macht. Zowel het realisme als het liberalisme worden hier behandeld en met elkaar vergeleken.
Realisme
Realisme is een stroming die pessimistisch tegenover internationale organisaties staat. Deze school beschouwd de individuele staat namelijk als een egoïstisch orgaan, dat alleen maar iets wil doen als het daardoor zelf voordeel behaald. De belangrijkste actor in deze visie is dus de staat zelf, die in een omgeving van anarchie opereert. Als doel stelt deze actor veiligheid en macht voor zichzelf voorop. Het gaat immers om het voortbestaan van de staat op de langere termijn de positie van de staat op de “wereldranglijst”.
Als middelen voor deze doelen heeft de actor diplomatie, sancties en een krijgsmacht ter beschikking. De wereld wordt gezien als een speelveld met een of meerdere machtige staten, oftewel unipolair (een machtige staat), bipolair (twee machtige staten) of mulitpolair (meer dan twee machtige staten). De andere minder machtige staten worden rondom de machtige staten verzameld en vormen zo een machtsblok.
Samenwerking van de staten onderling wordt beperkt door veiligheidsdilemma’s. Hierbij draait het voor de staat namelijk om een ding: zelf beter worden van onderlinge samenwerking dan de andere staat. De huidige wereld wordt door de realisten dan ook gezien als een unipolaire wereld, waarin de VS de dominante macht zijn, met (nog steeds) een aantal staten rondom zich heen die zich voor eigen voordeel (geld, opbouw van macht, veiligheid) voor een groot deel gedragen naar de wil van de VS.
Liberalisme
Deze school staat ook wel bekend onder de naam
idealisme, die naar mijn mening de lading beter dekt. Het gaat bij deze visie namelijk om de internationale gemeenschap.
Internationale samenwerking is het beste voor het individu namelijk. Idealistisch is ook het idee dat de internationale samenwerking steeds beter wordt en zichzelf ontwikkeld richting het ideaal (dit zal echter niet bereikt worden).
De belangrijkste actor is het individu dat samenwerkt tot een staat, belangenorganisaties en internationale organisaties. De omgeving waarin dit plaatsvindt is de internationale samenleving, waarbij er dus geen anarchie heerst in tegenstelling tot de realistische visie. Het doel is geluk, welvaart en veiligheid, met als middelen om dit te verkrijgen diplomatie, samenwerking en coöperatieve veiligheid. Samenwerking wordt steeds beter door het leerproces wat de internationale samenleving doormaakt en door eigenbelang van de staten.
Realisme en liberalisme vergeleken
Nu de verschillende scholen uit elkaar gezet zijn, valt er misschien op dat er voor beide visies wel iets te zeggen valt, maar dat er bij het realisme toch een raar punt bij zit. Het realisme stelt namelijk dat de staat de belangrijkste actor is die acteert in een omgeving van anarchie. Toch bestaan er een hoop internationale organisaties die staten samen hebben opgericht om meer samenwerking te verkrijgen.
Hoe verklaart een realist dit dan? Realisten hebben hierop als antwoord dat zodra het puntje bij paaltje komt de staat toch voor eigenbelang kiest en dat de internationale organisaties voor iedere staat genoeg voordelen hebben om er aan deel te nemen. Zo heeft Nederland bijvoorbeeld meer internationale macht dan als ze niet zouden deelnemen in internationale organisaties. Ook zou men bijvoorbeeld de VN of NAVO kunnen zien als een machtsblok van de VS, die op deze subtiele manier een aantal landen rondom hun macht hebben gebonden.