Het Realisme in de internationale politiek
Hoe werkt de internationale politiek? Waarom gebeuren de dingen zoals ze gebeuren en welke factoren zijn van invloed op de besluitvorming? Hoe kunnen we de ontwikkelingen op het internationale toneel verklaren? Verschillende stromingen hebben hun eigen antwoorden op deze vragen, en zo ook de stroming van het realisme. In dit artikel volgt meer over de visie van het realisme op de internationale politiek.
Oplossingen voor politieke conflicten
Op het toneel van de internationale politiek zijn er 3 verschillende soorten oplossingen te onderscheiden bij kans op politieke conflicten:
- Oplossing door middel van dominantie: Wanneer één of meerdere staten duidelijk een dominante positie bezitten kan die staat of groepering functioneren als een soort wereldregering.
- Oplossing door middel van reciprociteit: Reciprociteit is gebaseerd op het beginsel van geven en nemen, belonen, afspraken en wederkerigheid. Voordeel hierbij is dat alle belangen vertegenwoordigd worden. Nadeel is dat reciprociteit kan leiden tot ellenlange onderhandelingen. Ook is er kans op een neerwaartse spiraal (bijvoorbeeld in de Koude Oorlog, met de wapenwedloop).
- Oplossing door middel van identiteit: Een voorbeeld hierbij is de vorming van de Europese Unie die als een eenheid fungeert. Binnen deze groep zet iedereen zich voor elkaar in om het gemeenschappelijk belang na te streven. Nadeel hierbij is dat de wereld buiten de groep nog wel eens vergeten of benadeeld kan worden.
Hoe verklaart, volgens het realisme, macht de werking van het internationaal systeem?
Het realisme gaat uit van het kernprincipe van dominantie. Begrippen die hierbij centraal staan zijn anarchie en staatssoevereiniteit. Ieder streeft zijn eigen belang na. Het is echter de vraag of dit zo goed is voor de internationale veiligheid (zie ook de Koude Oorlog bijvoorbeeld). Men gaat er in het realisme van uit dat zolang er een machtsevenwicht in de wereld is er vrede en stabiliteit zal zijn. Bij machtsevenwicht kan er sprake zijn van:
- Unipolariteit: Hierbij is één staat de dominante, machtige. Dit wordt gezien als een stabiel evenwicht omdat deze staat als een soort wereldregering kan fungeren.
- Bipolariteit: Hierbij zijn twee staten duidelijk dominant. Ook dit is nog behoorlijk stabiel omdat de twee staten altijd zullen zorgen dat het evenwicht tussen de twee bewaard wordt (wederom is de Koude Oorlog een goed voorbeeld).
- Tripolariteit: Hierbij zijn drie staten duidelijk in een dominante positie. Dit is al een stuk minder stabiel omdat men moet proberen rekening te houden met 2 andere staten en er eventueel afspraken tussen twee staten gemaakt kunnen worden ten nadele van de derde staat.
- Multipolariteit: Dit is een situatie waarbij vele staten schijnbaar even machtig zijn, en dit is dan ook een erg onstabiele situatie.
Het realisme gaat er van uit dat deze polariteit, de internationale machtsverdeling, de grootste invloed heeft op de internationale veiligheid. Stabiel hierbij is dus hegemonie, unipolariteit, waarbij dus één staat duidelijk dominant is. Dit was bijvoorbeeld het geval in de 16e eeuw met Spanje, in de 17e eeuw met Nederland, en je zou kunnen zeggen dat het in de 20e eeuw de VS betrof die duidelijk in een dominante positie ten opzichte van de rest van de wereld verkeerde.
Het voordeel van Hegemonie is dat er vaak orde is, een hoge mate van stabiliteit en ook voorspelbaarheid. Men weet wat te verwachten, en bij multipolariteit is er eerder sprake van chaos en onvoorspelbaarheid. Deze stabiliteit wordt over het algemeen gewaarborgd tot deze dominante staat te ver gaat. In dit geval is er sprake van ‘overstretch’, de dominante staat gaat zijn boekje te buiten en slaat door. Dan is het aan de internationale gemeenschap om in te grijpen en zal er een nieuwe polariteit ontstaan.
Een bedreiging voor het internationale evenwicht kan alliantievorming zijn. Denk hierbij aan bijvoorbeeld de NAVO of de VN, of het vroegere Warschaupact. Deze allianties kunnen snel ontstaan, verschuiven en weer ontbonden worden. Wie kent er bijvoorbeeld niet het bordspel ‘Risk’, waarbij de spelers als grootmachten op het wereldtoneel aan de lopende band allianties aangaan en wanneer het hen uitkomt deze allianties weer verbreken. Zo sloot Stalin bijvoorbeeld in de Tweede Wereldoorlog aanvankelijk een verbond met Hitler, om die later te verbreken en met de geallieerden samen te werken tegen Nazi-Duitsland.
Hoe wordt macht uitgeoefend volgens het realisme?
De manier waarop macht wordt uitgeoefend volgens het realisme gaat uit van de twee kernbegrippen Staatsleiderschap en Strategie.
Staatsleiderschap is in principe de kunst van het beheren van de staatszaken, en het effectief behartigen van de nationale belangen in de context van de internationale machtspolitiek.
Hierbij is de gehanteerde strategie van enorm belang. De strategie kent de volgende aspecten:
- Rationeel gebruik van de machtscapaciteiten: Hierbij stelt men zich de vraag: ‘Hoe ver kan ik gaan?’. Welke beslissingen kan ik mijzelf veroorloven en wanneer is er sprake van overstretch?
- Taxatie van wil en offerbereidheid: Dit is gebaseerd op het principe van reciprociteit, geven en nemen. Simpel gesteld: ‘ik doe dit voor jou, dan doe jij dat voor mij’.
- Beïnvloeding tot samen- of medewerking via economische prikkels, afschrikking of afdwinging: Als een staat zich in een dominante positie bevindt kan deze bijvoorbeeld door middel van een handelsboycot beslissingen afdwingen bij andere staten. In extremere gevallen kan er zelfs sprake zijn van dreiging tot invasie/gebruik van militaire middelen (bijvoorbeeld om een land te dwingen te stoppen met het produceren van nucleaire wapens).
- Rationaliteit: Hierbij wordt de staat als unitaire actor gezien. Het nationaal belang kan op deze manier worden bevorderd met behulp van een soort kosten-baten analyse.
Dit eigenlijk in een notendop wat de stroming van het realisme inhoudt op het vlak van internationale politiek.