Het leven van het 2,5 jarige kind: psychologisch ontwikkelen
De psychologische ontwikkeling van het jonge kind houdt in dat de peuter gemeenschappelijke kenmerken moet leren kennen die gelden tussen volwassenen. Zo moet het kind bijvoorbeeld leren dat alle volwassenen ongeveer dezelfde opvatting hebben over goed en kwaad, dat alle volwassenen hun gevoelens op gelijkaardige manieren tonen enzovoorts. Zonder het inzicht in deze gemeenschappelijke kenmerken van volwassen en de samenleving blijft de psychologische ontwikkeling achter.
Koppigheid
Op de leeftijd van 2,5 jaar ontwikkelen kinderen een zeker zelfbewustzijn. Ze ontdekken dat ze deel uitmaken van een gezin, een familie, een school, een wereld. De kinderen verkennen hun plaats binnen deze gemeenschappen en experimenteren met afhankelijkheid en zelfstandigheid. De jonge kinderen zoeken naar de grenzen van hun eigen mogelijkheden en naar de grenzen van de omgeving en proberen deze grenzen ook te overschrijden. Er woedt als het ware een machtsstrijd tussen het kind en zijn omgeving. Het kind heeft controle door het nee - zeggen dat sterk opkomt rond deze leeftijd. Doordat dit nee - zeggen en deze machtsstrijd erg typerend zijn voor het jonge kind wordt vaak gezegd dat de peuter een koppigheidsfase of peuterpuberteit moet doormaken.
Het is belangrijk dat u als ouder toch niet toegeeft aan alle wensen en eisen van het kind, ook al kan dit leiden tot heuse driftbuien. Later zullen er namelijk ook mensen zijn die niet hetzelfde willen als uw kind. Het kind moet hier ook mee leren omgaan.
Gevoelens
Voor kinderen is het erg moeilijk onderscheid te maken tussen de verschillende emoties. Hierdoor blijft het uiten van gevoelens beperkt tot het uiten via gevoelsuitdrukkingen. Daarnaast is het voor hen ook moeilijk zich in te leven in de gevoelens van anderen, zeker in nieuwe situaties. Hun medeleven hierbij is dan ook beperkt en van erg korte duur. Het kind verwacht dat een gevoel niet lang blijft aanhouden en dat je na een korte periode van troost weer mee kan komen spelen met de blokken of de auto's.
Voor peuters is er nog een onduidelijk onderscheid tussen zichzelf en anderen door een vaag zelfbesef. Hierdoor lijken gevoelens besmettelijk: als een jong kind weent omdat hij pijn heeft bestaat de kans dat een ander kind mee begint te wenen, ongeacht wat hij / zij aan het doen was en hoe hij / zij zich voelt op die moment.
Fantasie
Fantasie wordt door peuters gebruikt om informatie die ze doorheen de dag oppikken te verwerken. Hierdoor maken ze zich sociale rollen en sociale vaardigheden eigen. Denk maar aan het typische "vadertje en moedertje" of het hebben van een fantasievriendje.
Morele ontwikkeling
Een peuter kan zelf niet uitmaken wat goed of fout is maar gebruikt verschillende criteria om goed en kwaad van elkaar te scheiden. Fout wordt doorgaans gezien als iets dat het kind laat omdat het er straf voor krijgt, het kind baseert zijn beslissing op angst voor een straf. Goed is datgene wat het kind als prettig ervaart.
Door vorderingen in de ontwikkeling van het denken zal het kind leren dat een bepaalde regel niet absoluut en vaststaand is maar dat regels gerelativeerd moeten worden. Het kind zal daardoor later zijn beslissing laten afhangen van persoonlijke grillen en zal meer en meer gaan handelen naar eigen wensen.
Lees verder