De ontwikkeling van een jong kind verloopt in fasen
De ontwikkeling van een kind verloopt fasegewijs. De ontwikkeling is een interessant proces en ontvouwt stukje bij beetje de mogelijkheden die het kind in zich heeft. Een zuigeling, peuter, kleuter, schoolkind en adolescent staan motorisch, cognitief en sociaal-emotioneel natuurlijk op geheel verschillende wijze in het leven. In elke ontwikkelingsfase zoekt het kind een evenwicht tussen utidagingen die de mogeving biedt en vaardigheden waarover het beschikt.
Rijping van de hersenen
Op basis van
rijping waardoor het
centrale zenuwstelsel zich
differentieert, krijgen de kinderen steeds nieuwe mogelijkheden om in contact te treden met zijn omgeving. Vlak na de geboorte zijn zenuwbanen hoofdzakelijk
ongemyeliniseerd. Langzaam vindt het
myelinisatie-proces plaats vanuit het hoofd naar beneden. Toenemende myelinisatie houdt in dat het kind tot steeds meer in staat is, bijvoorbeeld het hoofd rechtop houden of kruipen. Naarmate de
mogelijkheden van het kind door toenemende myelinisatie toenemen, zal het kind ook nieuwe ervaringen opdoen. De
fasen in ontwikkelingontvouwen zich door groei en myelinisatie.
Myelinisatieis de vorming van mergbekleding om de zenuwen
De niveaus waarin vier vaardigheden zich voordoen
In de ontwikkeling van de hersenen worden in vroeg stadium vier niveaus onderscheiden waarin ook vier vaardigheden zich voordoen:
- ontwikkeling van oog-hand-coördinatie 2-4 maanden: motoriek van armen en handen wordt steviger. Het kind krijgt hierover meer controle en is in staat om een handeling willekeurig uit te voeren. Door deze eerste willekeurige handelingen begint de oog-hand-coördinatie op te treden. De oog-hand-coördinatie geeft het kind bewegingservaringen waardoor het leert nadenken over het resultaat in uitgevoerde beweging. Hierdoor krijgt het kind het eerste inzicht in oorzaak en gevolg. Tussen 7-8 maanden kunnen handelingen al vanuit oorzaak-gevolg plaatsvinden.
- ontwikkeling door horen, zien en voelen Voortgaande ontwikkeling in de motoriek en waarneming leidt ertoe dat kinderen tussen de 12-13 maanden in staat zijn om voorwerpen vast te houden en van alle kanten te bekijken. Tevens kunnen ze voorwerpen ergens instoppen. Ze stoppen de voorwerpen bij voorkeur ook in de mond. Zo leren ze verschillende vormen en voorwerpen kennen (door te kijken) en verschillende structuren (door te voelen). Ze leren tevens verschillende klanken (door te horen).
- ontwikkeling van bewust nadenken Informatie die de kinderen binnenkrijgen via bewegen, kijken, voelen, luisteren, leidt tussen de 18-21 maanden tot symboolbewustzijn: het kerkennen van voorwerpen en geluiden en ze leren dat alles een naam heeft. Bewust nadenken gaat nu van start.
Ontwikkeling door spelen en spel
Iedere fase moet door het kind
ten volle beleefd en doorleefd worden, voor de
maximale ontwikkeling van de vaardigheden is dit van groot belang! Wanneer je je van bovenstaanden fasen bewust bent, zul je begrijpen hoe belangrijk het is voor een kind om de
ruimte te krijgen om te spelen. Tevens kun je dan begrijpen hoe belangrijk het is om een
verscheidenheid aan spelmateriaal en speelgoed aan te bieden. Bijvoorbeeld iets om voorwerpen in te kunnen stoppen, en iets dat geluid maakt na het doen van een bepaalde actie. Het is wel belangrijk om te beseffen dat men
niet te veel speelgoed in één keer moet aanbieden, en niet te veel op het speelkleed of in de box moet neerleggen.
Dit belemmert juist het spelen, dus de ontwikkeling!Het kind kan dan geen keuze maken en wordt dan juist
passief. Dus biedt ongeveer
drie verschillende stukken spelmateriaal en/of speelgoed aan en verwissel dit na twee dagen. Dan is het kind goed in staat een keuze te maken,
initiatief tot spelen te nemen en gaat lekker bezig.