Opvoeding: gevolgen van te weinig/te veel stimulans
In de opvoeding spelen liefde, aandacht, structuur, gesprekken een belangrijke rol. Opvoeden is enerzijds begeleiden en stimuleren, zodat het kind de mogelijkheden die hij in zich heeft, maximaal kan ontplooien. Dit betreft voornamelijk De ontwikkeling qua motoriek en taal. Binnen de omgeving waarin het kind opgroeit moet het de kans krijgen om motorische vaardigheden en taalgebruik te ontwikkelen.
Anderzijds is
opvoeden in gesprek gaan met het kind, omdat opvoeding tevens
inculturatie is: het kind wordt ingevoerd in de
normen en waarden en
sociale context. Ook met betrekking tot kennisoverdracht worden
morele ontwikkeling, sociale ontwikkeling en leren lezen/schrijven ontwikkeld.
Fouten in de opvoeding
Opvoedingsmethoden leiden tot volwassenen mensen die
verantwoordelijkheden kunnen dragen in eigen daden.
Eigenheid van het kind krijgt gaandeweg gestalte.
Zelfverantwoordelijkheid groeit stukje bij beetje. Waar mensen opvoeden, worden fouten gemaakt.
Ontwikkelingspsychologen zeggen zelfs dat er geen kind is dat niet beschadigd uit zijn opvoeding komt.
Er zijn twee fouten die ouders en begeleiders kunnen maken:
- Het kind klein houden: wanneer het kind te weinig stimulans van de ouder of begeleider krijgt.
- Het kind opjagen tot pseudo-volwassenen: te veel stimulans krijgen van de ouder.
Teveel stimulans van de ouders:
Een voorbeeld. Wanneer ouders heel veel met hun kind doen, en het kind speelt weinig met andere kinderen, dan wordt het kind door de ouders behandeld als
pseudo-volwassene. Veel van wat het kind onderneemt, onderneemt het met een volwassene. Er wordt vaak op volwassen toon tegen het kind gesproken, het kind wordt bij alles betrokken. Ook buiten de thuissituatie is het kind veelal
onder volwassenen. Dit kan familie zijn. Misschien past een familielid op op het kind, in een buurt waar niet zoveel kinderen spelen. Dus is het kind bij het oppassende familielid alwéér in gezelschap van een volwassene. Het
gevolg kan in dit geval zijn: wanneer het kind in een situatie is waar
leeftijdgenoten zijn, zoals bijvoorbeeld op een
kinderdagverblijf of peuterspeelzaal voelt het kind zich onzeker en vreemd met deze redelijk
onbekende situatie. Het kind heeft er moeite mee om contact te maken met de andere kinderen. Maar ook doordat volwassenen veel met het kind samendoen en samen gedaan hebben, loopt het kind met zijn ziel onder de arm. Zijn tijd wordt in zo een mate ingevuld door ouders en eventueel andere volwassenen dat het zichzelf niet kan vermaken. Tevens kan ontevreden, verongelijkt en mopperend gedrag een gevolg zijn.
Te weinig stimulans van de ouders:
Een kind dat al de leeftijd heeft bereikt dat hij best een aantal zaken
zelfstandig kan doen, maar nog steeds dusdanig betutteld en gepamperd wordt door zijn moeder alsof hij nog een baby is, wordt
belemmerd in zijn ontwikkeling. Hij wordt jonger behandeld dan de bedoeling is en kan zich hierdoor
niet goed ontplooien. Voor een kind van drie jaar geldt dat hij niet onderschat moet worden en al best veel dingen zelf kan. Het mooie is dat bijvoorbeeld een driejarig kind zelf aangeeft, de dingen zelf te willen doen en dit is een kans waar je als ouder/begeleider niet aan voorbij mag gaan. Bij een kind dat
te weinig stimulans krijgt kan het zijn dat de ouder tegen hem praat in
brabbeltaal. Ze biedt hem niet aan wat past bij de leeftijd. Wat zij aanbiedt is ergens blijven steken. Dit is op zich begrijpelijk, want een kindertijd gaat snel voorbij en het duurt maar kort dat kinderen zo aandoenlijk schattig en baby-achtig zijn. Maar het heeft wel
gevolgen. Het kind kan hier namelijk
'wereldvreemd' van zijn en niet voldoende reageren op prikkels bijvoorbeeld op het
kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal. Het kind kan veel dingen eng vinden (wordt immers kleingehouden!) en neemt
geen initiatieven tot sociale interactie. Opvoeden betekent ook dat het kind vanuit de eigen overtuiging iets leert op een manier die gericht is op de zelfontplooiing van het kind.