Een levensverhaal schrijven met jonge delictplegers
Een levensverhaal, ook wel een ervaringsverhaal genoemd, bestaat uit specifieke gebeurtenissen die in het verleden hebben plaatsgevonden. Het zijn verzamelde herinneringen en ervaringen gecombineerd met persoonlijke kwaliteiten en valkuilen. Door een levensverhaal op te schrijven kan men tot bepaalde inzichten komen die helpen bij inspiratie en motivatie om bijvoorbeeld een andere weg in te slaan. Bij jongvolwassenen die een delict plegen kan het maken van een levensverhaal de jongere helpen om inzicht te krijgen in zijn gedrag en handelen en een nieuw hoofdstuk voor de toekomst te maken.
Narratieve benadering
Voor het versterken van de werkalliantie met de jongere en het inzetten op de keuze om een delictvrij leven te gaan leiden is het vertellen van een levensverhaal een belangrijke interventie in een narratieve benadering. Delen van kennis en ervaringen stimuleert jongeren en is een goede manier om wensen, verwachtingen en kwaliteiten boven tafel te krijgen, maar ook om inzicht te krijgen in delictgedrag. De hulpverlener nodigt de jongere uit om te vertellen over zijn leven en de keuzes die hij heeft gemaakt. In verdere contacten met de jongere kan het levensverhaal als rode draad worden gebruikt.
Opbouw van een levensverhaal
De vorm van het levensverhaal
Een levensverhaal gaan schrijven behoeft een goede introductie. Het is belangrijk om aan te geven waar een levensverhaal over gaat en waar de jongere op bevraagd gaat worden. De hulpverlener kan aangeven dat hij het verhaal van de jongere wil begrijpen en wil weten wat de rol van criminaliteit is in zijn leven. Sommige jongeren vinden het lastig om hun verhaal zelf op te schrijven, zij vinden het moeilijk zich te concentreren op een verhaal of hebben moeite met schrijven zelf. De hulpverlener kan hierbij ondersteunend zijn en meedenken in welke vorm het verhaal op papier komt. Denk hierbij aan helpen indelen op papier, tekenen (van bijvoorbeeld een strip), schrijven van gedicht of rap. Het kan op grote flapovers of op de computer of tablet.
Indelen in hoofdstukken
De hulpverlener geeft aan dat de jongere naar zijn levensverhaal kan kijken alsof het een verhaal in een boek is, waarbij de hoofdstukken staan voor bepaalde periodes in zijn leven. Om het overzichtelijk voor de jongere te houden, zijn drie tot vijf hoofdstukken voldoende. Deze hoofdstukken krijgen een titel. Als de jongere moeite heeft met het formuleren van periodes, kan de hulpverlener suggesties doen over een algemene indeling, bijvoorbeeld een indeling in leeftijdsfasen, schoolperiodes of kindertijd, pubertijd of volwassenheid. Als de jongere kiest voor een onlogische indeling, in de ogen van de hulpverlener, maakt dat niet uit. Het is de indeling van de jongere en dat moet als uitgangspunt genomen worden.
Invullen van de hoofdstukken
De jongere vult de hoofdstukken in, geholpen door vragen van de hulpverlener:
- Welke mensen, helden, voorbeelden waren voor de jongere belangrijk in dit hoofdstuk van zijn levensverhaal en waarom spelen zij een hoofdrol (sleutelfiguren)?
- Wat waren hoogte- en dieptepunten in deze periode (sleutelgebeurtenissen)?
- Was er sprake van crimineel gedrag en welke factoren hebben hiermee te maken gehad?
- In welke periode was er geen sprake van criminaliteit en hoe verklaart de jongere dit?
- Welke gedachten en gevoelens heeft de jongere in relatie tot de delicten die hij heeft gepleegd?
Elk hoofdstuk rond de hulpverlener met de jongere af door de kernpunten eruit te halen op de gebieden van ontwikkeling, sleutelfiguren en criminaliteit.
Hoofdstuk van de toekomst
Toekomstvisie
De periodes uit het verleden zijn besproken en het laatste hoofdstuk wat met de jongere wordt gemaakt is het hoofdstuk van de toekomst. De jongere kan onder andere bevraagd worden op de volgende punten:
- Wat zijn plannen voor de komende tijd, heeft hij dromen en wat zijn de verwachtingen van de jongere?
- Wat is voor de jongere belangrijk op de verschillende levensgebieden zoals werk, huisvesting of relaties?
- Welke personen kunnen een rol spelen in het hoofdstuk van de toekomst?
- Wat is de verwachting van de rol van criminaliteit?
- Welke factoren spelen hierin een rol?
- Welke ondersteuning verwacht de jongere nodig te hebben?
- Wanneer is de jongere tevreden?
- Hoe gaat de jongere om met toekomstige tegenslagen, hobbels in de weg?
- Zijn er omgevingsfactoren of persoonlijke eigenschappen die bijdroegen aan het gepleegde delict en hoe verwacht hij daarmee om te gaan?
Wel of geen delicten meer plegen?
De jongere stelt vast of hij vindt dat zijn hoofdstuk op de toekomst duidelijk en concreet is of dat het vooral bestaat uit wensen. Wanneer de jongere geen duidelijke keuze maakt of minder afkeer laat zien van criminaliteit bevraagt de hulpverlener de jongere hoe hij denkt om te gaan met risico’s en verleidingen. Daarnaast kan besproken worden hoe de jongere tegenover kansen staat die hem geboden worden, ziet de jongere dit wel als een kans en welke verwachtingen spelen een rol. De rol van de hulpverlener wordt in deze fase concreet, omdat de jongere aangeeft wat hij verwacht van de hulpverlener.
Kernthema’s
Centraal thema
De hulpverlener plaatst tijdens het maken van het verhaal vraagtekens waar nodig. Als het probleemgedrag volgens de hulpverlener wordt gebagatelliseerd vraagt hij hierop door. Nu het verhaal compleet is kan de jongere terug- en vooruitkijken en herkennen of er een centraal thema naar voren komt. De hulpverlener kan de volgende punten met de jongere bespreken:
- Wat heeft de jongere opgestoken van eerdere gebeurtenissen in zijn leven?
- Wat had de jongere nooit willen missen, maar ook wat had hij liever niet gezien?
- Welke kwaliteiten herkent hij? Waar liggen zijn krachten?
De hulpverlener helpt met het maken van realistische keuzes en maakt een koppeling naar een plan voor de toekomst met concrete doelen. Het plan bevat belangrijke competenties om deze levensdoelen te bereiken.
Samenwerken
Het samen opstellen van een levensverhaal is belangrijk, omdat naast het sturen de hulpverlener ook helpt te wijzen op kwaliteiten die de jongere bij zichzelf nog niet had gezien. Sommige eigenschappen en vaardigheden kunnen voor de jongere zo vanzelfsprekend zijn, dat ze als gewoon worden beschouwd. De valkuilen die de jongere ervaart kunnen in het plan voor de toekomst verder opgepakt worden. Het bewust maken van kwaliteiten die aan de hand van voorbeelden uit het eigen levensverhaal extra worden bekrachtigd, geeft meer zelfvertrouwen omdat de jongere heeft ervaren wat zijn toegevoegde waarde is geweest. De jongere wordt zich meer bewust van wat hem drijft en wat hij belangrijk vindt in zijn rol binnen de maatschappij.