De taalontwikkeling van jonge kinderen
De taalontwikkeling van jonge kinderen is fascinerend. Jonge kinderen hebben een natuurlijke aanleg om te leren praten en de invloed van de omgeving op de taalontwikkeling is groot. Taal is heel belangrijk. Er is een groot verschil tussen praten en taal. Wat veel mensen niet weten is dat taalontwikkeling eigenlijk al in de baarmoeder begint en zich min of meer vanzelf verder gaat. Mochten er toch zorgen zijn over de taalontwikkeling van een kind dan zijn de Groninger Minimum Spreeknormen een handig hulpmiddel om te bepalen of er echt reden zijn om er verder naar te laten kijken. Uiteraard kan je zelf ook het één en ander doen om de taalontwikkeling van je kind te stimuleren.
Waarom is taal zo belangrijk?
Taal is heel belangrijk. Door taal (hier valt gebarentaal ook onder) kan je communiceren. Taal kan helpen bepaalde emoties te uiten en door taal kan je grip krijgen op gebeurtenissen.
Verschil praten en taal
Praten en taal is niet hetzelfde. Taal is een onderdeel van praten. Praten bestaat uit drie onderdelen;
- De stem
- De spraak (klanken en articulatie)
- De taal (woorden en zinnen)
De taalontwikkeling van een kind
- De taalontwikkeling van een kind begint al in de baarmoeder. Vanaf 6 à 7 maanden kan een foetus al luisteren naar de geluiden om hem/haar heen.
- Na de geboorte gaat het luisteren door en vanaf 6 weken gaat de baby vocaliseren (klinkers zoals de ‘a’ en de ‘o’).
- Vanaf ongeveer 4 maanden gaat de baby ook medeklinkers gebruiken.
- Tot ongeveer 8 maanden brabbelen baby’s overal ter wereld op ongeveer dezelfde manier (ook dove baby’s). Daarna passen ze het brabbelen aan de omgeving aan. Ze gebruiken alleen nog de klanken die ze horen, de rest ‘dooft’ uit.
Ontwikkelingstempo taalontwikkeling
Ieder kind ontwikkelt zich in zijn/haar eigen tempo en de taalontwikkeling vormt hierop geen uitzondering. Net als andere ontwikkelingen op deze leeftijd gaat ook de taalontwikkeling vaak in sprongen: na een periode waarin af een toe een woordje werd gezegd, volgt ineens een periode waarin meteen tweewoordzinnen worden gebruikt. Een terugval is ook heel gewoon. Om te kijken of de taalontwikkeling van je kind goed verloopt zijn de Groninger Minimum Spreeknormen heel geschikt. Het gaat hierbij om actieve taal, dus wat jouw kind zegt.
Groninger Minimum Spreeknormen
De Groninger Minimum Spreeknormen zijn ontwikkelt door Prof. Dr. S.M. Goorhuis-Brouwer. In de tabel van de Groninger Minimum Spreeknormen is heel duidelijk te zien hoe enorm groot het verschil in tempo in de taalontwikkeling kan zijn.
Groninger Minimum Spreeknormen
Periode | Minimum spreeknorm |
12-18 maanden | Veel en gevarieerd brabbelen met de intonatie en melodie van de moedertaal. De geluiden worden zowel in de neus als in de mond gevormd. |
18-24 maanden | Ten minste vijf woordjes naast 'papa' en 'mama'. Dit mogen ook protowoordjes zijn (woorden met een relatie tussen het 'ding' en de klankgroep, bijvoorbeeld 'woef' voor hond. Verschillende klanken kunnen nog neuzig zijn. |
2,0-2,6 jaar | Tweewoorduitingen; onvolledige woordvorm, verschillende klanken kunnen nog neuzig zijn |
2,6-3,0 jaar | Twee- tot driewoorduitingen; onvolledige woordopbouw |
3,0-3,6 jaar | Drie- tot vijfwoorduitingen; ongeveer de helft is verstaanbaar |
3,6-4,0 jaar | 50-70% is verstaanbaar |
4,0-5,6 jaar | Eenvoudige enkelvoudige zinnen. Nog problemen met meervoud en vervoegingen van het werkwoord. 75-90% is verstaanbaar |
Bron: Goorhuis-Brouwer (1985)
Als je kind niet voldoet aan de Groninger Minimum Spreeknormen
Als je merkt dat je kind niet voldoet aan de Groninger Minimum Spreeknormen kan het zijn dat er meer aan de hand is. Om dit te inventariseren of je kind echt achterloopt in de taalontwikkeling kan het helpen om een lijst te maken waarop je de uitingen (dus wat het kind letterlijk zegt) van je kind zet en de vertaling (wat je kind bedoelt) erachter. Je kunt vragen of pedagogisch medewerkers op het kinderdagverblijf of de peuterspeelzaal of de leerkrachten op school dit ook willen doen.
Daarnaast is het belangrijk om te weten of het gehoor van je kind goed werkt en hoe de verdere ontwikkeling verloopt. Durft je kind te praten? Begrijpt het wat je zegt (de passieve woordenschat, dus wat het kind begrijpt loop altijd vooruit op de actieve woordenschat)? Wordt er veel met je kind gesproken en zo ja in welke taal? Krijgt het genoeg kans en tijd om iets te zeggen?
Voor eventuele verdere stappen kun je een bezoek brengen aan;
- De huisarts (voor een eventuele verwijzing)
- Het consultatiebureau (je mag altijd zelf bellen voor een afspraak)
- De kinderarts
- De kinderneuroloog
- De kno-arts
- Het audiologisch centrum (kijkt breder dan alleen gehooronderzoek)
- De logopedist
Taalontwikkeling stimuleren
Taal is overal om ons heen. De taalontwikkeling van je kind gaat vooruit als je kansen weet te creëren in de dagelijkse situatie en deze kansen weet te pakken als ze zich voordoen. Dat klinkt misschien ingewikkeld, maar dat is het niet. De taalontwikkeling van je kind hoeft eigenlijk niet gestimuleerd te worden. Als je rekening houdt met de volgende tips krijgt de taalontwikkeling van je kind volop de mogelijkheden om zich optimaal te ontwikkelen;
- ‘Praat langzaam
- Praat duidelijk
- Lees elke dag voor (of kijk samen in een prentenboek)
- Zing elke dag
- Verwoord waarmee je bezig bent
- Vertel wat je ziet
- Luister naar wat je kind (op zijn/haar manier) vertelt en reageer hier op
- Praat met je kind (in plaats van tegen je kind)
- Benoem de gevoelens van je kind
- Bied woorden op verschillende manieren aan
- Stel (open) vragen aan je kind
- Besef dat je kind jouw spreektaal overnemen (dat geldt ook voor de minder nette woorden)
- Breid de zinnen van je kind uit (je kind zegt: ‘baby in wagen’, waarna jij zegt: ‘ja, de baby ligt in de kinderwagen’)
- Verbeter niet, maar herhaal de zin op de juiste manier (je kind zegt: ‘hij is al naar binnen geloopt’, waarna jij herhaalt: ‘Ja, hij is al naar binnen gelopen’)’
(Bron: ABC van de kinderopvang, 2012)
Lees verder