Opvoeding en mensvisie: sociaal,cultureel en persoonlijk asp
De mens als sociaal wezen (het sociale aspect). Mensen leven samen met andere mensen. Ze zijn op elkaar aangewezen; ze hebben elkaar nodig en kunnen elkaar van dienst zijn. Het samenleven in een gemeenschap is slechts mogelijk als er duidelijke spelregels zijn.
Sociaal aspect
Vandaar dat er in een gemeenschap een veelheid van geschreven en ongeschreven regels bestaan die het samenleven, de omgang tussen mensen in goede banen leidt. Wil men als mens in een dergelijke gemeenschap kunnen leven dan zal hij/zij deze regels moeten kennen en bereid moeten zijn om vanuit deze regels te handelen.
Het is de taak van opvoeders kinderen zo op te voeden dat ze bereid en in staat zijn te leven in een gemeenschap. Daarmee beginnen opvoeders als het goed is al vanaf de geboorte van kinderen. Ze nemen een kind op in hun ‘gezin’, beschermen het, voeden het etc., kortom; ze omgeven het met hun zorg en liefde, zodat het zich veilig, geaccepteerd, opgenomen voelt in de gemeenschap van mensen.
Als kinderen binnen deze gemeenschap hulpvaardigheid, meeleven, belangstelling, trouw, gezelligheid en dergelijke ervaren, kan er bij hen zoiets ontstaan als gemeenschapszin. Bovendien leren ze binnen de verschillende samenlevingsverbanden (‘gezin’, school, buurt, etc.) waarin ze opgenomen zijn, hoe ze zich moeten gedragen, dat wil zeggen welke spelregels er gelden voor het sociale verkeer.
De mens als cultureel wezen (het culturele aspect)
Het samenleven van mensen speelt zich niet, of niet uitsluitend, af in de natuur, maar in een cultuur— wereld. Deze wereld is door mensen vormgegeven. Ze bestaat uit allerlei door mensen ontdekte en/of gemaakte:
- dingen (huizen, vervoersmiddelen, ziekenhuizen etc.);
- gebruiken (tanden poetsen, hand geven, etc.)
- regels (verkeer, recht);
- inzichten (wetenschappen)
- idealen (wereldbeschouwingen);
Deze culturele uitingen en vormgevingen zijn kenmerkend voor de wijze waarop mensen in de wereld staan. We ondergaan de wereld niet passief , maar gaan actief met de wereld om. We passen deze waar nodig en/of wenselijk aan aan hun behoeften, wensen, idealen. Daarbij bewerken en veranderen onze werkelijkheid, terwijl we tevens nieuwe dingen ontwikkelen. We zien dat bijvoorbeeld in de wereld van de informatietechnologie waar steeds nieuwe toepassingen worden gevonden. De mens geeft dus zijn eigen wereld vorm doordat hij de natuur bewerkt, verandert en aanvult tot zijn cultuurwereld. Uit dit alles kunnen we concluderen dat de mens een cultureel wezen is.
Dit betekent echter niet dat kinderen al vanaf hun geboorte cultuurscheppend bezig zijn. Daarvoor zullen ze eerst de cultuur moeten leren kennen, dat wil zeggen ze moeten eerst worden ingeleid in de wereld van menselijke cultuuruitingen.
Het is de taak van opvoeders kinderen daarbij te helpen. In eerste instantie zijn het de ouders/verzorgers die kinderen helpen bij de verkenning van de werkelijkheid. Onze cultuur is echter zo veelomvattend en het inleiden in de cultuur kost zoveel tijd, dat we speciale instituten (scholen) hebben opgericht. Deze scholen nemen de cultuuroverdracht in grote mate van ouders/verzorgers over. Daar worden kinderen ingeleid in de cultuur om daarin zelfstandig te kunnen functioneren. Maar cultuuroverdracht is niet de enige taak; ook de creativiteit en het probleemoplossend denken bij kinderen/jongeren moet worden gestimuleerd en geschoold. Dan pas zal de mens in staat zijn nieuwe problemen op een creatieve manier op te lossen.
De mens als personaal wezen (het persona1e acspect)
Dit laatste aspect is moeilijk eenduidig omschrijven; er zijn namelijk verschillende opvattingen over wat we de personale kern van het mens zijn zouden kunnen noemen. We zullen al deze opvattingen hier niet aan de orde stellen, maar zullen proberen aan te geven in welke richting het antwoord moet worden gezocht.
Wanneer we spreken over de mens als personaal wezen bedoelen we daarmee dat ieder mens een persoon is voorzover hij/zij vanuit eigen waarden verantwoordelijk handelt ten opzichte van de werkelijkheid. Om dit te verduidelijken zullen we een tweetal centrale persoonskenmerken hierna kort bespreken.
Een persoon handelt vanuit eigen waarden
Dat wil zeggen vanuit waarden die door hemzelf als waardevol worden geaccepteerd.
Dit is bijvoorbeeld niet het geval bij een geweten- loze schurk; die is zich van geen goed of kwaad bewust. Een persoon heeft echter een besef van wat waardevol, goed, nastrevenswaardig is.
Een persoon handelt vanuit zijn eigen verantwoordelijkheid
Hij kan zich niet op anderen beroepen of achter anderen verschuilen; hij neemt daarom zelf de verantwoordelijkheid op zich voor zijn handelen en de gevolgen daarvan voor zichzelf en zijn omgeving.
Als men deze omschrijving van de mens als persoon leest, krijgt men het gevoel dat er nogal een ideaalbeeld van de mens wordt gegeven. Het is in ieder geval duidelijk dat niet ieder mens tot die mate van zelfstandigheid, eigen verantwoordelijkheid en moreel besef komt die voorheen werd bedoeld. Het is derhalve de taak van opvoeders om kinderen/jongeren op te voeden tot een zo groot mogelijke mate van zelfstandigheid, verantwoordelijkheid en moreel besef.
Om dit te bereiken is het goede voorbeeld van opvoeders van groot belang. Als ze namelijk zelf consequent naar bepaalde waarden en normen leven en handelen (bv. eerlijkheid, gelijkwaardigheid van mensen, etc.) zijn ze ook geloofwaardig als ze kinderen terechtwijzen en/of een beroep doen op hun morele besef. Maar bovendien zal men kinderen/jongeren in toenemende mate de ruimte moeten bieden en moeten stimuleren om zelfstandig te handelen en om zelf verantwoordelijk te zijn.