Hechting, hoe verloopt hechting bij een mens en een kind?

Hechtgedrag
Een jong kind doet er alles aan om een ouder bij zich in de buurt te houden zodat het kan zorgen voor eten en zorg. Kinderen doen dit door:- Te huilen
- Te roepen
- Te lachen
- Door vast te grijpen
Kind leeft in symbiose met de moeder
Kinderen die pasgeboren zijn, leven nog lange tijd in een twee-eenheid of wel symbiose met hun moeder. Dat is noodzaak, omdat zij niet voor zichzelf kunnen zorgen. Het kind zoekt een zo veilig en warm mogelijke plek bij de moeder die zorgt voor voedsel.Experiment van Harlow
Hechtgedrag is echter meer dan alleen maar de noodzaak aan voedsel. Zo deed Harlow in 1958 een test in de VS met resus aapjes. De pasgeboren aapjes werden na 12 uur na de geboorte van hun moeder gescheiden. Ze kwamen in een kooi met twee kunstapen. Eentje was van zachte stof, de andere van een hard materiaal. Beide nepmoeders konden de aapjes wel voeden. Toch gaven alle aapjes de voorkeur aan de zachte moeders. Zelfs als het voedsel werd verwijderd.Aapjes vluchten naar de grond of naar de moeder
Uit de test kwam naar voren dat de zachte vacht meer hechtgedrag naar voren bracht. Aapjes die een zachte moeder hadden en die in een angstige situatie terechtkwamen gingen dan altijd terug naar die zachtheid. Aapjes die een “harde” moeder hadden deden dat niet en wierpen zichzelf op de grond, klampten zich aan zichzelf vast en maakten ritmische schommelbewegingen. Uit dit experiment bleek dus dat hechting vooral wordt bepaald door warmte en veiligheid. Een warme en veilige binding met de moeder bleek van essentieel belang voor het latere gedrag van de jonge aapjes. De aapjes die zich niet op een veilige en warme manier hadden kunnen hechten met een “zachte” moeder vertoonden later asociaal en agressief gedrag. Bovendien bleken ze hun eigen kinderen niet te kunnen opvoeden. Ze waren ongeïnteresseerd of mishandelden hun kinderen of ze wezen hun kinderen af.Hechtingstheorie van Bowlby
Ook John Bowlby ontwikkelde een hechtingstheorie. Deze Engelse psychiater die de psychoanalyse volgde baseerde zich op kinderen die plotseling van hun ouders werden gescheiden en in tehuizen werden geplaatst (zoals dat veel gebeurde in de Tweede Wereldoorlog). Bowlby concludeerde dat kinderen die tussen de zesde en achtste levensmaand werden gescheiden van hun moeder en lange tijd buiten het gezin woonden en niet steeds werden verzorgd zoals een moeder dat wel doet, in een ernstige depressie terechtkwamen. Zij hadden symptomen als:[OLIST]Verdriet
Teruggetrokkenheid
Lege starende blik
Verstijfde houding
Neerslachtigheid
Ze wilden niet eten
Ze konden niet slapen[/OLIST]