Opvoeden, hoe doe ik het goed?
Opvoeden is niet makkelijk. Het is een ingewikkeld proces met allerlei verschillende deelaspecten. Bij opvoeden beïnvloed je het gewenste en het ongewenste gedrag. Het gewenste gedrag wil je aanleren en/of in stand houden en het ongewenste gedrag leer je af door middel van straffen en belonen. Bij dit beïnvloeden van het menselijk gedrag spelen biologische, sociologische en psychologische factoren een rol.
Opvoeden
Het opvoeden begint altijd met een eis, een soort gewenste situatie. Bij het stellen van deze eis is het belangrijk om een goede balans te vinden. Te veel of te weinig eisen van kinderen werkt namelijk averechts. Wat hierbij vooral van belang is, is dat er duidelijkheid is en dat er regels zijn. Kinderen hebben namelijk de behoefte aan structuur.
Wanneer je eisen stelt aan kinderen is het belangrijk dat je rekening houdt met hun behoeften. Hierbij kun je denken aan behoefte aan zelfstandigheid, waardering, veiligheid en gebondenheid, liefde en aandacht.
Straffen
Straffen doe je met de bedoeling dat het ongewenste gedrag stopt. Je kunt iets onaangenaams toedienen of iets aangenaams afnemen. Hierbij kun je denken aan sociale -, fysieke - en activiteitsstraffen.
Het geven van straffen heeft verschillende nadelen die nog groter worden als de straf ondoordacht wordt opgelegd. Kinderen willen namelijk meestal hun ongewenste gedrag wel uitleggen en vooral weer goedmaken. Ondanks de nadelen als: ‘negatieve relatie’, angst/ faalangst, slecht voorbeeld, op negatieve manier aandacht, enz., is het wel zo dat straffen vaak goed werken.
Voorwaarden van goede straffen
- Duidelijkheid over ongewenst gedrag en straf als reactie daarop.
- Straffen die ook de betekenis van een straf te hebben.
- Wees consequent in het straffen.
- Wees ook realistisch. ‘Je verhuist maar’ is bijvoorbeeld niet realistisch.
- Straf op een milde manier. Straf is namelijk onaangenaam en tegelijk een bron van informatie.
- De inhoud van de straf moet zinvol aansluiten bij het ongewenste gedrag.
- Straf snel en direct, dan is het effect het grootst.
- Afwisseling in straffen.
- Een straf heeft altijd een einde!
Niet straffen
Niet straffen kan op twee manieren. Je kan namelijk het ongewenste gedrag niet belonen, door bijvoorbeeld niet te reageren. Of om juist het gewenste gedrag te belonen.
Door niet te reageren op ongewenst gedrag schenk je geen aandacht aan het kind. Op deze manier wordt het doel, om bijvoorbeeld aandacht te trekken, niet gehaald. Dit is niet eenvoudig, maar wel belangrijk. Op andere momenten is het afleiden of kalmeren een geschikte manier om ongewenst gedrag niet te belonen. Dan geef je dus wel aandacht, maar straf je niet. Onbelangrijk ongewenst gedrag kan dus beter genegeerd worden in plaats van gestraft.
Om bij kinderen nieuw gedrag aan te leren zijn de volgende onderdelen van belang: belonen in kleine stapjes, voordoen, instrueren en gedrag in onderdelen opsplitsen. Hierbij is het belangrijk dat je pogingen tot gewenst gedrag blijft belonen.
Belonen
Belonen is eigenlijk niets anders dan aandacht geven aan goed gedrag. Dat is niet hetzelfde als verwennen. Er bestaan drie verschillende soorten beloningen:
- Materiële beloningen: tastbare dingen, zoals: sticker, cadeautje, geld, enzovoort.
- Activiteitsbeloningen: iets wat je samen met het kind gaan doen, dit versterkt het samen-gevoel, zoals: een film kijken, een uitstapje maken, enzovoort.
- Sociale beloningen zijn het belangrijkste, zoals: schouderklopje, compliment, knipoog.
7 aandachtspunten voor een goede beloning
- Wat je belooft moet je doen, stel dus ook niet uit.
- Beloon niet altijd.
- Wees verrassend, dit heeft een grotere waarde dan een voorspelbare beloning.
- Sluit nauw aan bij het gedrag.
- Kies een beloning die betekenis heeft voor de leerling (kies ook eens samen).
- Beter vaak dan groots belonen.
- Straf verminderen is ook ee beloning.