De peuterpuberteit; vijf belangrijke tips voor ouders
Is jouw peuter regelmatig koppig, huilerig, opstandig en/of driftig? Grote kans dat hij of zij aan het 'peuterpuberen' is. De peuterpuberteit is een belangrijke fase in het leven van peuters waarin ze grenzen verkennen en zich klaarmaken voor de 'grote wereld'. Voor ouders kan de peuterpuberteit een enorme beproeving zijn waarbij hun geduld op de proef wordt gesteld. In dit artikel vind je vijf belangrijke tips om de peuterpuberteit goed door te komen!
Tip 1: Luister naar je kind
Misschien denk je bij deze eerste tip: 'Luisteren naar mijn kind? Hoezo? Ik ben toch de ouder? Ik ben toch de baas?' Natuurlijk is dat helemaal waar. Maar deze eerste tip heeft dan ook niet veel te maken met zoiets als 'gehoorzamen aan je kind'. Luisteren naar je kind houdt in dat je probeert te luisteren naar wat hij/zij zeggen wil, door alle moeilijke buien en periodes heen. Je kind is namelijk voortdurend bezig om zichzelf een
plekje te veroveren in een wereld die voor hem/haar heel groot en imponerend kan overkomen. Een peuter wil weten hoe ver hij/zij kan gaan in bepaalde situaties, het test voornamelijk de ouder(s) uit; wat mag wel en wat mag niet? En waar heb ik zelf nog iets in te zeggen? Omdat het gedrag van een peuterpuber behoorlijk storend kan zijn (denk aan schreeuwen, hysterisch huilen, drammen, slaan) is het belangrijk om als ouder vooral rustig te blijven, en proberen te luisteren naar de boodschap achter de boodschap. Een huilerig kind kan bijvoorbeeld gewoon erg moe zijn en weet dit niet aan te geven. Een schreeuwend kind kan het lastig vinden om gehoord te worden, bijvoorbeeld omdat hij of zij zich nog niet goed kan verwoorden. Een tip: probeer als ouder te verwoorden wat het kind wil. Bijvoorbeeld 'wil je een broodje?', 'heb je pijn?'. Op die manier laat je als ouder weten dat je een kind begrijpt.
Tip 2: Zorg voor rust, reinheid, regelmaat
Kinderen, en zeker peuters, hebben behoefte aan rust, reinheid en regelmaat. Als ouder wil je soms van alles; boodschappen doen, op visite, een dagje uit, naar familie... Als een kind juist dan erg dwars en onrustig is, is dat voor ouders soms erg vervelend. Maar het geeft ook aan dat een kind iets anders wil, dat het misschien teveel prikkels krijgt. Een regel kan zijn dat je met een peuter niet meer dan
één grote activiteit per dag onderneemt. Ben je 's morgens op visite geweest? Blijf dan 's middags thuis. Dit kan misschien wat 'isolerend' overkomen, maar misschien is juist het tegendeel waar. Thuis en in de omgeving van thuis kun je veel leuke dingen doen, zoals een korte wandeling maken, buiten spelen, samen een spelletje doen. Bedenk dat de wereld in de ogen van jouw peuter veel groter is dan in jouw ogen. En voor jou zelf betekent het ook dat je rustig thuis kunt zijn zonder steeds de strijd aan te moeten gaan. Als je kindje groter is kun je meer dingen gaan ondernemen, die tijd komt echt wel weer.
Onder 'rust, reinheid en regelmaat' valt natuurlijk ook het slaapje van je peuter. Dit kan een beetje zoeken zijn; sommige peuters hebben nog veel behoefte aan slaap, anderen slapen juist weinig. En het slaapritme kan ook nog steeds veranderen. Vraag daarom niet teveel van jezelf, en van je peuter.
Tip 3: Wees consequent
Het is lastig om je kind op deze vroege leeftijd echt straf te geven als hij of zij iets doet wat niet mag. Herhaling is daarom zeer belangrijk. Blijf 'nee' zeggen tegen iets wat jij echt niet wilt. Let ook goed op je eigen stem; wil je iets niet dan is het verstandig om je stem wat lager te maken. Blijf bij je standpunt. Het verschilt een beetje per kind, maar sommige peuters kunnen bij straf al prima even afgezonderd worden. Denk aan een plek op de gang. Je hoeft daar als ouders nog niet heel streng in te zijn, het gaat erom dat je kind in gaat zien dat hij of zij even afgezonderd wordt wanneer het iets heeft gedaan wat niet mocht.
Consequent zijn betekent ook dat je als partners ongeveer op één lijn zit. Natuurlijk verschil je van elkaar, maar het is niet handig als de één op een verjaardagsfeestje zegt: 'geen kaas meer', terwijl de ander het geeft.
Tip 4: Geef het goede voorbeeld
Peuters leren door te imiteren. Zie je bepaald onwenselijk gedrag, dan moet je niet verbaasd opkijken als jouw peuter het van jou zelf of een ander heeft 'geleerd'. Denk daarom goed aan je eigen taalgebruik en gebruiken. In plaats van dingen te laten, kun je natuurlijk dingen juist wel doen. Als een kind ziet dat iemand 'sorry' kan zeggen, of 'dankjewel' dan zal hij of zij dat gedrag vroeg of laat kopiëren. Zo kun je een kind later ook leren delen of leren om tegen z'n verlies te kunnen.
Tip 5: Geniet!
De gevreesde 'peuterpuberteit' is misschien niet de leukste fase van je groeiende kind, maar probeer niet in een negatieve spiraal te belanden. Bedenk dat het écht wel goed komt, en dat een kind in deze fase aan het experimenteren is met regels en grenzen, hoe extreem ook. Blijf de leuke dingen in je kind zien en schrijf ze eventueel op. Maak foto's, doe spelletjes met hem of haar en laat het regelmatig zien dat je van hem of haar houdt. Sommige ouders vragen van hun kinderen op jonge leeftijd al best veel. Kies er daarom voor om niet in alle situaties de strijd aan te gaan. Bedenk dat je peuter veel moet leren. Als hij of zij zich al veel heeft moeten aanpassen gedurende de dag, dan is het echt niet erg als het een keer met de handen eet en morst. Er bestaat niet zoiets als 'perfect'.