Rudolf Steiner en de vrije school
Rudolf Steiner is geboren in het jaar 1861. In 2013 bestond zijn visie 100 jaar. In zijn kinderjaren beweerde hij dat hij de geestelijke wereld net zo concreet zag als de fysieke. De waarnemingen die hij in de geestelijke wereld zag, waren het begin van zijn levensplan. Een nieuw inzicht dat de geest en materie als één geheel zag. Door dit levensplan, kwamen de vrije scholen tot stand.
Vrije school
Een vrije school is geen school waarin kinderen mogen doen wat ze willen. Dit wordt vaak wel gedacht. Eigenlijk betekent het dat de school vrij is van overheidsbemoeienis. De scholen zijn hierdoor niet afhankelijk van de regelgeving van de overheid. Ze staan dus los van de algemene geldende onderwijswetten. Zo kunnen ze hun eigen lesprogramma's maken en eigen doelen opstellen. Tegenwoordig is dit wat minder, scholen moeten zich allemaal aan de wetgeving houden. Ze volgen allemaal dezelfde onderwijsdoelen. Toch proberen ze hierin eigen doelstellingen te formuleren.
Totale persoonlijkheidsvorming
In de vrije school gaat onderwijzen verder dan alleen leren. Leraren voeden ook op. Leerlingen leren zich persoonlijk te vormen als individu en leren omgaan met de sociale gemeenschap. De vrije school kan echt iets betekenen in het leven van kinderen. Leerlingen in de vrije school kunnen ontdekken en zich ontwikkelen. Er wordt aandacht besteed aan de totale persoonlijkheidsvorming. Hierbij kun je dus denken aan leren op cognitief gebied, maar ook leren creatief of sociaal zijn.
Het hoofd, het hart en de handen staan centraal
Alles wat een kind leert en beleeft moeten worden gedaan met het hoofd, het hart en de handen. Als je dus bepaalde kennis leert, moet deze ook iets doen met het hart en met de handen. Hierbij kun je bijvoorbeeld denken aan het leren van woorden. Kinderen krijgen een boekje over eenden voorgelezen. Dit doet iets met het hart, kinderen vinden voorlezen namelijk over het algemeen leuk. Vervolgens leren ze een letter van het woord eend, bijvoorbeeld de letter e. Door te stempelen en daarmee een kunstwerk te maken, zijn ze ook bezig met de handen. Deze combinatie zorgt ervoor dat kennis op een leuke manier wordt opgeslagen.
Gevoelige periode
Steiner dacht dat kinderen gevoelige periodes hadden. Door op de periodes aan te sluiten met bijvoorbeeld leerstof, leert het kind het meeste.
Nabootsingsfase
Kinderen tussen de nul en zeven jaar zitten in een nabootsingsfase. In deze fase kijken ze naar wat anderen doen en doen ze dat na. De leerkracht is in deze fase dus echt een rolmodel. Hierop sluit hij/zij dan ook echt aan door het goede voorbeeld te geven. Ook andere kinderen kunnen het goede voorbeeld geven.
Gevoelsfase
Kinderen tussen de zeven en veertien jaar zitten in de gevoelsfase. In deze fase ontdekken ze wat ze echt van iets vinden. Ze leren een mening vormen en hiermee omgaan. De leerstof sluit hier weer op aan door bijvoorbeeld de leerlingen te laten debatteren.
Realiteitsfase
Na de gevoelsfase komt de realiteitsfase. Deze is voor kinderen/jongeren tussen de veertien en twintig jaar. In deze fase leren ze zich voorbereiden op de maatschappij. Het echte leven komt steeds dichterbij.
Natuurlijke materialen
Natuurlijke materialen zijn in de vrije school een belangrijk begrip. Speelgoed is bijvoorbeeld gemaakt van hout. Ook is er in veel scholen een schooltuin aanwezig, waar leerlingen bijvoorbeeld een moestuintje onderhouden.
De leraar gaat met zijn/haar klas mee
In de vrije school gaat een leraar constant met de klas mee. Kinderen hebben dus dezelfde leraar van groep één tot en met groep acht. Deze leraar blijft alle leerlingen steeds lesgeven en bouwt dus een sterke band met ze op.
Beweging en creativiteit
Tijdens de lessen wordt ook bewogen. Dit komt omdat Steiner dacht dat leerlingen zo beter konden leren. Als ze alleen maar op hun stoel zitten, gaan ze zich vervelen. Ze hebben veel energie. Daarom komt dit veel aan bod. Zo leren kinderen bijvoorbeeld de tafeltjes terwijl ze aan het huppelen zijn in de klas. Ook de creativiteit van leerlingen wordt in de vrije school benut. Kinderen leren door te knutselen en met de handen bezig te zijn. Ook toneel en muziek komen hier aan bod.