Peter Petersen en het jenaplan
Peter Petersen werd geboren in 1884. Hij was een Duitse hoogleraar pedagogiek. In 1923 werd hij hoogleraar opvoedkunde en kreeg hij de leiding over het pedagogisch seminarie en de universitaire oefenschool gelegen in het plaatsje Jena. In de universitaire oefenschool begon hij te werken vanuit zijn eigen visie. Dit werd hem gevraagd door ouders uit het plaatsje Jena. Hieruit ontstond het jenaplanonderwijs. Hierin zijn de vier pijlers spelen, werken, vieringen en het kringgesprek de basis.
Basisprincipes
Het jenaplan werkt met basisprincipes. Deze zijn het hart van het jenaplanonderwijs. Deze kun je bekijken op
Jenaplan basisprincipes. Een belangrijk punt uit deze twintig basisprincipes is bijvoorbeeld dat iedereen uniek is en als uniek persoon behandeld moet worden. Ook heeft ieder mens recht op een eigen identiteit en moeten verschillen en veranderingen gewaardeerd worden. De onderdelen leren, spelen, vieringen en het kringgesprek worden daarnaast in de basisprincipes genoemd.
De vier takken van het jenaplan
In het jenaplan zijn vier pijlers belangrijk. Deze zijn allemaal even belangrijk. Er wordt dan ook aan elk onderdeel evenveel aandacht besteed. Op deze manier leren kinderen volgens het jenaplan het beste.
Leren
Met leren wordt kennis verwerven bedoeld. Dit wordt aangeleerd door middel van boeken, lessen en zelfstandig werken. Ook tijdens het samenwerken is leren een belangrijk punt. Juist van samenwerken kunnen kinderen heel veel belangrijke levenslessen en informatie leren.
Spelen
Naast leren is ook spelen belangrijk. Het samenwerken in het jenaplan wordt ook tijdens het spelen goed geoefend. Kinderen kunnen bijvoorbeeld buiten spelen. Een spelletje voor rekenen of taal hoort ook bij de pijler spelen. Daarnaast zijn er natuurlijk de gezelschapsspellen die kinderen kunnen doen.
Vieringen
In het jenaplan zijn vieringen erg belangrijk. Er zijn weekopeningen en weekafsluitingen. Er wordt gevierd, maar ook bij minder leuke gebeurtenissen wordt stilgestaan. De vieringen worden gedaan met de hele school of een aantal klassen. Hiervoor is vaak een ruimte beschikbaar, zoals een aula. Het jenaplan vindt het belangrijk dat kinderen levensecht worden opgevoed. Daarom wordt er ook gekozen om de minder leuke gebeurtenissen te 'vieren'. Je gaat met elkaar om zoals in de echte wereld ook gedaan wordt. Kinderen leren hoe de maatschappij in elkaar zit.
Kringgesprek
Het kringgesprek wordt in het reguliere onderwijs ook veel gebruikt, maar is eigenlijk oorspronkelijk van het jenaplan. Tijdens een kringgesprek vertellen leerlingen wat ze beleefd hebben en wat er in hen afspeelt. Ook andere onderwerpen, zoals boekbesprekingen, worden vaak in de kring behandeld. Zo wordt de kring een veelzijdige leerplek.
Thema's en projecten
Thema's en projecten zijn een middel om de vier takken van het jenaplan te bereiken. Door met bepaalde thema's en projecten te werken, kan daaromheen als georganiseerd worden. Zo is er bijvoorbeeld een thema wereld. Er worden dan spelletjes gedaan met dit thema, de lesstof wordt om dit thema georganiseerd en er zijn speciale themavieringen. Natuurlijk krijgt dat onderwerp dan ook aandacht in de kringgesprekken.
De totale ontwikkeling
In het jenaplan is het belangrijk dat er aandacht wordt besteed aan alle vormen van ontwikkeling. Hiermee worden de creatieve ontwikkeling, de sociaal-emotionele ontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling bedoeld. Alle deze vormen zijn even belangrijk. De jenaplanscholen zijn constant bezig om de totale ontwikkeling te bevorderen. Als je dat doet, leert het kind volgens het jenaplan namelijk het meeste.
Kinderen zijn deel van de gemeenschap
Peter Petersen zag kinderen als deel van de gemeenschap. Samen ben je verantwoordelijk voor elkaar en alles wat er in en rond de school gebeurt. Je leert van elkaar en je leert van elkaar helpen. Met je school of klas ben je eigenlijk een soort minimaatschappij. Door veel samen te werken ben je bezig met deel uitmaken van de gemeenschap. Daarom is samenwerken in het jenaplan erg belangrijk.