De sociale verklaring voor sekseverschillen: nurture
In de psychologie denken we na over het gedrag en de psyche van de mens. Wat maakt dat wij ons mannelijk of vrouwelijk gedragen? Is dit bepaald door biologische factoren binnen ons lichaam of wordt dit veroorzaakt door sociale factoren? In dit artikel benaderen we sekseverschillen vanuit de sociologische hoek. De sociologie verklaart individueel gedrag van mensen vanuit groepskenmerken. Mannelijk of vrouwelijk gedrag zou dus voort komen uit de sociale invloed die mensen op elkaar uitoefenen.
Socialisatie
Mensen vormen hun identiteit vanaf hun geboorte in processen van socialisatie. Dit is een proces waarin mensen tot leden van de maatschappij en ook tot leden van hun specifieke milieu in streek, buurt, beroep, sociale klasse en geslacht worden ‘gemaakt’.
In dit proces leert een kind de taal, het gedrag en de sociale vaardigheden die gangbaar zijn in de samenleving en in het betreffende milieu en past het zich aan aan de daarin bestaande gedragsverwachting door het leren en overnemen van normen en overtuigingen.
Cognitieve factoren
Een geslachtsidentiteit wordt al op zeer jonge leeftijd aangeleerd. Hierin spelen zowel sociale (omgevings) als cognitieve factoren een rol. De ‘social learning theory’ benadrukt het leer- en socialisatieproces dat kinderen ondergaan:
Doordat zij steeds te horen krijgen dat zij een jongen dan wel meisje zijn, en doordat zij beloond worden dan wel bestraft worden voor het zich gedragen in overeenstemming met of in afwijking van geldende normen voor jongens en meisjesgedrag, passen kinderen zich hieraan aan.
Aanleren van seksespecifiek gedrag door de ouders en docenten
Ouders, in het bijzonder vaders, blijken seksespecifiek speelgedrag aan te moedigen. Bovendien worden jongens ruwer behandeld, praten en lachen ouders meer naar hun dochters en worden jongens eerder terechtgewezen als zij zielig doen.
Veel ouders hebben bovendien bewust of onbewust nog altijd andere verwachtingspatronen van hun zonen dan van hun dochters, bijvoorbeeld op het gebied van exacte vakken.
Ook docenten, vrienden en kennissen spelen hun rol in het socialisatieproces. Zo moedigen met name jongens hun vriendjes aan zich mannelijk te gedragen. Zij staan afwijkend gedrag niet toe en er wordt in strikt gescheiden jongens- en meisjesgroepen gespeeld. Ook jongeren in de pubertijd ‘onderwijzen’ elkaar door middel van pesten en buitensluiten adequaat in normconform gedrag.
Cognitieve processen
Zijn individuen dan slechts meelopers die bijna willoos het voorbeeld van anderen opvolgen? Het blijkt dat ook cognitieve processen een rol spelen. Lawrence Kohlberg (1966): wijst er op dat kinderen zich al jong (vanaf zo’n drie jaar) bewust worden van hun geslacht en vanaf dat moment de voorkeur geven aan hierbij passend gedrag: ‘Jongens in het algemeen lijken zich zo te gedragen, dus dan moet ik mij blijkbaar ook zo gedragen’. Dit is een zelf-socialisatieproces:
Een kind leert zichzelf te labelen als jongen of meisje en past vervolgens zijn of haar eigen gedrag aan dit label aan. Het kind probeert het begrip geslacht te begrijpen en zich te gedragen naar het stereotype beeld van zijn of haar geslacht. Dit beeld zal het kind weer afleiden uit zijn of haar omgeving maar ook uit bijvoorbeeld de media.
De Self-Fulfilling prophecy
De bewuste en onbewuste neiging tot aanpassing aan stereotypen kunnen leiden tot self-fulfilling prophecies.
Stereotype-threat: wanneer vrouwen uit onzekerheid in een omgeving met veel mannen slechter gaan presteren. Vrouwen die van zichzelf overtuigd, direct en assertief zijn worden door hun omgeving afgeremd omdat dit van hen als vrouw niet verwacht wordt. Terwijl dit juist benodigde factoren zijn om te slagen in een competitieve zakelijke of academische wereld. Op deze manieren houden bewuste en onbewuste socialisatie patriarchale verhoudingen in stand.
Ideologie als invloedsmiddel
Een andere stabiliserende factor is ideologie:
Een geheel van fundamentele, politiek en maatschappelijk relevante denkbeelden en idealen, of in een engere betekenis als denkbeelden die bestaande verhoudingen, al dan niet met opzet, ten gunste van bepaalde belangen rechtvaardigen of verdoezelen. Voorbeelden: aspecten van de christelijke godsdienst en van de sociobiologische patriarchale ideologieën.
Deze ideologieën worden grotendeels overgebracht in socialisatieprocessen. Zij kunnen alleen echt een rol van betekenis spelen als zij algemeen aanvaard worden. De laatste stabiliserende factor die genoemd moet worden is de macht van bepaalde groepen.
Voorbeeld: de regerende politieke partij die een traditionele samenleving nastreeft met voor vrouwen de taak van huisvrouw en moeder.
Ander voorbeeld: een man die niet voelt voor een fundamentele verandering van de traditionele taakverdeling tussen de seksen kan deze trachten tegen te houden door er niet aan mee te werken. In indirecte zin is dit eveneens een uitoefening van macht.
Lees verder