Cubaanse Leider: Fidel Castro
Fidel Castro was het gezicht van de Cubaanse Revolutie en is een controversieel figuur. Sommigen zien hem als de redder van Cuba, die het eiland redde van het kapitalisme en de Amerikaanse inmenging op het eiland. Anderen zien hem als degene die Cuba in het verderf heeft gestort. Castro is in elk een charismatisch man, die invloed heeft gehad op diverse politici na hem, zoals Nelson Mandela, Daniel Ortega en Hugo Chavez. De belangrijkste gebeurtenissen tijdens zijn regime waren de Cuba-crisis en de Inval in de Varkensbaai.
Jonge Jaren
Fidel Castro werd geboren in 1926 als de onechte zoon van een suikerplantagehouder en zijn meid in het zuidoosten van Cuba, wat toen de Oriente provincie was. Hoewel zijn vader Anglo Castro y Argiz van zijn vrouw scheidde en vervolgens met Castro's moeder Lina Ruz Gonzales trouwde, bleef het etiket van onecht kind toch aan hem kleven. Castro's ouders waren beiden analfabeet maar wilden voor hun kinderen een goede opleiding en stuurden Castro naar een school geleid door Jesuïeten. Castro bleek een briljante leerling te zijn en blonk ook uit in sport, wat hem in 1944 de titel als beste allround atleet van de scholieren op Cuba opleverde. In 1945 ging Castro rechten studeren in Havana en langzaam raakte hij betrokken bij de politiek op Cuba.
Gelijkheid
Castro voelde zich aangetrokken tot de Cubaanse Volkspartij, waar hij zich bij aansloot, omdat die net als hij iets wilde doen aan de situatie van de armen, aan corruptie en aan de Amerikaanse inmenging op Cuba. In 1952 werd Castro voorgedragen als kandidaat voor het Congres voor de partij, hij was een briljant spreker en had een grote aanhang, vooral onder de jongere generatie. De Volkspartij was de gedoodverfde winnaar van de verkiezingen, maar in hetzelfde jaar pleegde generaal Batista een coup met behulp van het leger. Castro probeerde om via een petitie zijn recht te halen, maar de Cubaanse gerechtshoven wezen dat idee af en Castro besloot dat er een revolutie nodig was om iets aan de status quo op Cuba te veranderen.
26 juli Beweging
Op 26 juli 1953 voerde Castro, samen met zijn broer Raul en diverse andere rebellen een aanslag uit op de Moncada kazerne. Deze aanslag mislukte grandioos en er vielen diverse doden. Castro en zijn broer werden gearresteerd en Castro ontkwam maar ternauwernood aan de doodstraf, in plaats daarvan werd hij veroordeeld tot 15 jaar gevangenisstraf, maar in 1955 werd hij al vrijgelaten. Tijdens zijn proces hield hij een speech: History will absolve me, die heel beroemd zou worden en later als boek werd uitgegeven, hierin kaartte hij de problemen op Cuba aan en de manier waarop die moesten worden opgelost. Na zijn vrijlating vertrok Castro naar Mexico, waar zich veel andere Cubaanse bannelingen bevonden, hier ontmoette hij ook Ernesto Che Guevara en Camilo Cienfugeas, die een belangrijke rol in de aanstaande revolutie zouden spelen. Ze stichtten de '26 juli Beweging' en begonnen plannen te maken voor de terugkeer naar Cuba. Er volgden militaire trainingen, wapens werden ingezameld en achterblijvers op Cuba werden op de hoogte gebracht. De bedoeling was om in de Sierra Maestra bergen een kamp op te zetten. Op 25 november 1956 zette het schip The
Grandma koers richting Cuba, waar het op 2 december aankwam.
Guerrilla
Bij aankomst werd het grootste deel van de bemanning van de Grandma vermoord door regeringstroepen, die van de aankomst van het schip bleken te weten. Slechts zestien mensen met twaalf wapens bereikten het kamp in de bergen. Ondanks hun kleine aantal begonnen ze een guerrilla, waarbij kazernes werden aangevallen en wapens werden buit gemaakt. In gebieden die in handen vielen van de rebellen werd het land onder de boeren verdeeld. Het enthousiasme onder de boerenbevolking was groot en ze hielpen de rebellen tegen het regime van Batista, ook studenten en sommige katholieke priesters voegden zich bij de rebellen. Batista trad hard op tegen de rebellen en tegen degenen die hij verdacht van contacten met hen, maar dit beleid keerde zich tegen hem. In 1958 dienden 45 organisaties een open brief in waarin ze hun steun aan de '26 juli Beweging' uitspraken. Hieruit bleek dat Castro inmiddels ook onder de middenklasse grote steun had. Maar opnieuw was het antwoord van Batista harder optreden. En ondanks hun geringe aantal waren het de guerrilla's die successen boekten, daarbij geholpen door hun milde optreden tegenover degenen die ze gevangen namen. Dit had tot gevolg dat al snel hele eenheden zich overgaven en zich aansloten bij de guerrilla's. De Verenigde Staten, die Batista steeds hadden gesteund tegen 'het rode gevaar', riepen hem uiteindelijk op om verkiezingen te houden, maar de Cubaanse bevolking boycotte die grotendeels. In Havana weigerde 75% van de bevolking te stemmen, in Santiago was dat zelfs 98%.
Castro aan de Macht
Castro realiseerde zich dat het land nu klaar was voor een nieuwe regering en zijn troepen trokken richting de steden. De Verenigde Staten raadden Batista aan om het land te verlaten. Op 9 januari 1959 marcheerde Castro Havana binnen en werd de nieuwe Cubaanse leider. Al snel werden nieuwe wetten ingevoerd, de huur werd verlaagd (met 50% voor de armen), eigendommen van Batista en zijn kliek werden geconfisqueerd, land werd herverdeeld en de scheiding tussen wit en zwart werd opgeheven. Ook werd onderwijs gepromoot, een groot deel van de Cubaanse bevolking was analfabeet en Castro bracht daar verandering in, onderwijs werd gratis toegankelijk voor alle Cubaanse burgers. Ook de gezondheidszorg werd herzien en er werden drie nieuwe opleidingen voor medisch personeel opgezet. In de eerste jaren ontvluchtten zo'n 250.000 Cubanen het land (meestal om naar de VS te gaan), vooral uit de midden-en hogere klassen.
Verenigde Staten en Cuba
De Verenigde Staten waren ver van enthousiast over de nieuwe regering. Veel van het land dat was geconfisqueerd en aan Cubaanse boeren was gegeven, was in handen geweest van Amerikaanse bedrijven. Hetzelfde gold voor de telefoonmaatschappij, die nu genationaliseerd was (waarbij de prijzen met 50% verlaagd werden). De VS besloten om de hulp in de vorm van technologie en technici stop te zetten. Toen daar niet op werd gereageerd was de volgende stap het weigeren van de import van Cubaanse suiker. Castro reageerde fel en in 1960 werden Amerikaanse bezittingen ter waarde van $850 miljoen genationaliseerd. Daarnaast zocht Castro steun bij de Sovjet-Unie en Oost-Europese landen, die nu de Cubaanse suiker kochten. De Sovjets stuurden daarnaast technische hulp. Hiermee werd langzaam maar zeker de nachtmerrie van de VS bewaarheid, het rode gevaar bevond zich nu voor de Amerikaanse kust en hoe meer ze zich verzetten tegen Castro, hoe meer die hulp zocht bij de communisten.
Koude Oorlog
De wereld verkeerde op het hoogtepunt van de
Koude Oorlog en de Amerikanen waren als de dood voor Castro. De CIA besloot om een poging te doen om Castro te laten ombrengen. Hiervoor schakelden ze de Cubaanse maffia in, die een afkeer hadden van Castro omdat hij hun goedlopende casino's en nachtclubs had laten sluiten. Dit plan mislukte echter. Ook John F. Kennedy werkte als president mee aan deze plannen, onder de naam Operation Freedom. Kennedy was niet zeer enthousiast, maar wilde niet soft overkomen met zijn houding tegenover het communisme. Op 14 april 1961 voerden Amerikaanse vliegtuigen bombardementen uit op Cubaanse vliegvelden, waarna er nog maar zeven Cubaanse vliegtuigen overbleven. Twee dagen later arriveerden vijf schepen die 1400 Cubaanse vluchtelingen naar de Cubaanse Varkensbaai brachten om zo de regering van Castro ten val te brengen. Het plan mislukte grandioos, twee schepen werden tot zinken gebracht en twee vliegtuigen die luchtdekking gaven werden neergeschoten. Binnen 72 uur was de operatie voorbij en een afgang voor de VS.
Cuba-Crisis
In september 1962 ontdekte Amerikaanse vliegtuigen dat de Sovjet-Unie op Cuba voorbereidingen trof voor een raketbasis. Dit was uiteraard een doorn in het oog van de VS en dit alles liep dusdanig uit de hand, dat de beide grootmachten maar net op het nippertje een kernoorlog konden voorkomen. De
Cuba-crisis pakte voor de Amerikanen gunstig uit, terwijl Sovjet-leider
Chroetsjov enorm gezichtsverlies leed. Cuba werd na deze crisis grotendeels met rust gelaten door de Verenigde Staten. De Sovjet-Unie bleef Cuba echter steunen, iets wat pas ophield op het moment dat de Sovjet-Unie ineenstortte.
Na de Sovjet-Unie
Met de val van het communisme in de Sovjet-Unie stond Cuba er grotendeels alleen voor en in de jaren negentig zuchtte het land onder een zware economische crisis. Vooral ook omdat het handelsembargo van de Verenigde Staten nog steeds bestond. In 1994 liep Castro groot gezichtsverlies op nadat zijn dochter asiel zocht in de VS. In 2005 kondigde de CIA aan dat Castro leed aan Parkinson en andere bronnen meldden dat hij zou lijden aan kanker. In 2006 onderging Castro inderdaad een operatie en op 31 juli van datzelfde jaar droeg hij zijn politieke verantwoordelijkheden tijdelijk over aan zijn broer Raul. Op 19 februari 2008 kondigde Castro aan dat hij zich niet opnieuw kandidaat zou stellen voor het presidentschap van Cuba.
Lof & Kritiek
Castro heeft zowel lof als kritiek ontvangen. Zijn critici zijn voor een heel groot deel afkomstig uit de Cubaanse gemeenschap die zich vooral in Florida bevindt. Ze zien Castro als een dictator, een andere beschuldiging is het feit dat zijn regime zich heeft schuldig gemaakt aan het misbruik van mensenrechten. Daarnaast zijn politieke gevangenen onder het regime ter dood veroordeeld. Castro heeft lof toegezwaaid gekregen met name door linkse groeperingen vanwege het feit dat hij onderwijs en gezondheidszorg prioriteiten heeft gemaakt in zijn land. Daarnaast is er lof voor het feit dat hij zich altijd heeft ingezet tegen racisme. In Zuid-Afrika werd Castro geprezen door Nelson Mandela vanwege zijn rol in de strijd tegen apartheid en Mandela heeft aangegeven dat Castro zijn politieke houding heeft beïnvloed.