Gods almacht: 'Kan God een ontilbare steen maken?'

Gods almacht
- Kan God een steen maken die hij zelf niet kan optillen?
- Logisch onmogelijk
- Gods natuur
- Wat is Gods almacht?
- Kwaad is de afwezigheid van God
- Onzinnige woordencombinatie
- God heeft zijn soevereiniteit ingeperkt tot zijn Woord
- Gods almacht: conclusie
- In vogelvlucht
Kan God een steen maken die hij zelf niet kan optillen?
De paradox van de steen wordt nogal eens door atheïsten gebruikt om aan te tonen dat God niet kan bestaan. Het werkt als volgt:[OLIST]Als God bestaat, is hij per definitie almachtig.
Ofwel de almachtige God kan een steen maken die hij niet kan tillen, of hij kan dat niet.
Indien God zo'n steen kan scheppen, dan is hij niet almachtig (hij kan dan immers niet ieder object tillen).
Kan God zo'n steen niet scheppen, dan is hij evenmin almachtig (hij kan dan immers niet ieder object scheppen).
Hoe dan ook, God is dus niet almachtig. Een wezen dat niet almachtig is, kan geen 'God' genoemd worden. Daaruit volgt dat God niet bestaat.[/OLIST]
Logisch onmogelijk
De paradox klinkt op het eerste gezicht best logisch. Er schuilt echter een addertje onder het gras. Het probleem is de definitie van almacht die gehanteerd wordt. Want wat is almacht eigenlijk? Voor de filosoof en theoloog Thomas van Aquino (1225 – 1274) betekent Gods almacht dat hij alle dingen kan doen die logisch gezien mogelijk zijn. Van dingen die logisch onmogelijk zijn, kan beter gezegd worden dat ze niet gedaan kunnen worden in plaats van dat God ze niet kan doen.[1] Aan de hand van deze redenering kan dit geïllustreerd worden:- Als God almachtig is, kan elke steen, van elk gewicht door hem gemaakt worden.
- Als God almachtig is, kan elke steen, van elk gewicht door hem getild worden.
- Als God almachtig is, is het logisch gezien onmogelijk dat er een steen bestaat die wel voldoet aan het eerste kenmerk, maar niet aan het tweede.
- Uit zijn almacht volgt namelijk dat God elk object kan scheppen en elk object kan tillen.
- Er kan dus geen steen bestaan die God wel kan maken, maar niet kan tillen of andersom.[2]
Er kan uit de aard der zaak geen steen bestaan die niet door een Almachtige kan worden opgetild. Zo kan God net zo min (gebeurtenissen uit) het verleden ongedaan maken. Dat is logisch gezien ook onmogelijk. Als hij een bepaalde gebeurtenis uit het verleden ongedaan maakt, dan heeft die gebeurtenis zowel wel als niet plaatsgevonden hetgeen logisch onmogelijk is. Iets wat logisch onmogelijk is, is feitelijk niet een 'iets'; het is nonsens, lariekoek, apekool.
Gods natuur
Wat is Gods almacht?
In de paradox wordt ook geen rekening gehouden met Gods natuur. Zijn almacht is niet iets wat onafhankelijk is van zijn karakter. Gods almacht is onderdeel van zijn natuur. God heeft een natuur en zijn almacht is gebonden door de eigenschappen of attributen van zijn persoon (zoals liefde, gerechtigheid, alwetendheid, almacht, goedheid, etc.). God kan immers niet handelen in strijd met zijn wezen c.q. in strijd met Zichzelf.Gods almacht is verbonden met zijn natuur en maakt deel uit van wie hij is. Almacht moet in overeenstemming zijn met wie hij is; zijn almacht is geen entiteit op zichzelf. Daarom kan God alleen die dingen doen die in overeenstemming zijn met zijn natuur. Hij kan niet liegen, omdat het tegen zijn natuur ingaat om te liegen. Als God spreekt, spreekt Hij waarheid. God ís waarheid. Dat God niet kan liegen, doet echter geen afbreuk aan zijn almacht. Het is logisch gezien onmogelijk. God is waarheid en kan dus logischerwijs niet liegen.
Kwaad is de afwezigheid van God
God is algoed en kan dus geen kwaad doen. Men moet echter bedenken dat het kwade niet 'op zichzelf' staat, net zo min als dat de duisternis 'op zichzelf' staat. Duisternis is de afwezigheid van iets, namelijk 'licht'. Zo is het kwade de afwezigheid van het goede. Dit is de klassieke visie; het kwaad als privatio boni (een tekort aan het goede). Het kwaad heeft in deze visie geen eigenstandig bestaan, maar kan alleen 'bestaan' als een soort ontbreken van goed. Het kwaad kan niet bestaan zonder het goede. Een simpele vergelijking kan dit duidelijk maken: gaten bestaan, doch alleen in iets anders, zoals de gaten in kaas. Het kwaad is de afwezigheid van het goede, ofwel het kwaad is de afwezigheid van God. God die zou kiezen voor het kwade, kiest in feite voor zijn afwezigheid. Maar dat is logisch onmogelijk: als je de kaas wegdenkt, bestaan de gaten in de kaas ook niet meer.Dit betekent echter niet dat God machteloos aan de kant staat. De Bijbel leert dat God over het kwaad regeert, het beheerst èn overwint. God leidt en regeert deze wereld; zonder zijn beschikking gebeurt er niets. Toch is God niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, en evenmin draagt hij er de schuld van. Er is geen duister rafelrandje van kwaad in de algoede God. God is licht, er is in Hem geen spoor van duisternis (1 Joh. 1:5). God verafschuwt het kwade en hij heeft het kwaad niet geschapen; het kwaad heeft geen eigenstandig bestaan, zoals hierboven reeds opgemerkt. Zonde en kwaad is geen zelfstandige macht naast de almachtige God. God hoefde alleen maar toe te staan dat een afwezigheid van het goede mogelijk zou zijn toen hij de wereld schiep. Alles was (zeer) goed wat God schiep, met inbegrip van de schepselen die de vrijheid hadden om voor het goede te kiezen. Echte keuzevrijheid bestaat alleen als wezens de mogelijkheid hebben om iets anders dan het goede te kunnen kiezen, anders zijn het slechts willoze 'robotten'. Daarom stond God toe dat vrije engelen en mensen konden kiezen tussen goed en kwaad.
Onzinnige woordencombinatie
Kortom, je moet geen dingen verlangen die logisch onmogelijk zijn. De vermaarde apologeet C. S. Lewis (1898 – 1963) schreef hierover:"His Omnipotence means power to do all that is intrinsically possible, not to do the intrinsically impossible. You may attribute miracles to Him, but not nonsense. This is no limit to His power. If you choose to say "God can give a creature free will and at the same time withhold free will from it," you have not succeeded in saying anything about God: Meaningless combinations of words do not suddenly acquire meaning simply because we prefix to them the two other words "God can."… It is no more possible for God than for the weakest of His creatures to carry out both of two mutually exclusive alternatives; not because His power meets an obstacle, but because nonsense remains nonsense even when we talk it about God."[3]
Met andere woorden: een onzinnige woordencombinatie wordt niet opeens zinnig als we er de woorden 'God kan' voor zetten. Een ander voorbeeld ter verduidelijking: God wordt ook wel 'de eeuwige God' genoemd (Dt. 33 : 27). Daarom kan hij ook niet ophouden te bestaan. Een eeuwige God die ophoudt te bestaan is een contradictie, iets wat logisch onmogelijk is. Het is daarmee een onzinnige woordencombinatie.
God heeft zijn soevereiniteit ingeperkt tot zijn Woord
Een veelgemaakte denkfout is de almacht van God te beschouwen als letterlijk 'onbeperkte' macht. De schrijver Pé de Bruin (in januari 2009 overleden) schreef dat deze denkfout ertoe leidt "dat men God verantwoordelijk stelt voor al het lijden in de wereld. Dat heeft weer tot gevolg dat velen niet van God willen weten".[4] Onbeperkte macht bestaat echter niet, zo zegt De Bruin:"Een feit is dat onbeperkte macht nooit iets van zijn macht zou kunnen prijsgeven, want dan zou het immers geen onbeperkte macht meer zijn. Nu heeft God toch de hoogst denkbare macht die er is, bij herhaling iets van Zijn macht prijsgegeven. Dat heeft hij gedaan door de beloften die Hij de mensheid heeft gegeven. Om van de talloze beloften er maar één uit te nemen: God beloofde Noach, dat er nóóit meer een zondvloed zou komen. Hij heeft dus niet meer de macht om dat wel te doen."[5]
God is oppermachtig: hij heeft het vermogen om zijn wil of heerschappij ten uitvoer te brengen. God zetelt op de troon van het universum en heerst over alles. Gods absolute heerschappij betekent dat zijn wil wet is in het heelal. Zijn (raads)besluiten staan vast en zijn wil zal worden uitgevoerd (zie o.a. Jesaja 46:10 en Mattheüs 16:10). Ofschoon de oppermacht van God onbeperkt is, kent de soevereiniteit van God bepaalde grenzen. God is soeverein en niemand hoeft hem te vertellen wat hij moet doen. Tegelijk is hij zó soeverein, dat hij zichzelf gebonden heeft aan wat hij zegt (Psalm 89:35). God heeft zijn soevereiniteit ingeperkt tot zijn Woord. Ook hier hebben we te maken met het karakter van God. Gods rechtvaardigheid betekent onder meer dat hij uitsluitend de zuivere waarheid spreekt en daaruit leeft. God houdt zich aan zijn woord en vervult al zijn beloften. Mensenkinderen kunnen daarom altijd vertrouwen op wat God in zijn Woord heeft beloofd, want tegen zijn eigen beloften ingaan kan hij niet. "Als wij ontrouw zijn, blijft hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen" (2 Timotheüs 2:13). God kan niet tegelijk rechtvaardigheid zijn en zijn beloften breken. Dat is logisch tegenstrijdig.
Gods almacht: conclusie
Een stelling waarbij God met zichzelf in tegenspraak komt, kan niet beschouwd worden als bewijs dat hij niet bestaat. Gods almacht betekent dat hij alles kan doen wat logisch mogelijk is en wat niet in strijd is met zijn natuur. Het 'kunnen doen wat logisch mogelijk is' staat voor God evenwel gelijk aan 'kunnen doen wat niet in strijd is met zijn natuur'. Dat zijn geen twee verschillende dingen.God is een intelligente bovennatuurlijke schepper, die de reden is voor het bestaan van de logische orde. Hij heeft deze orde 'opgelegd' aan zijn universum en aangezien wij gemaakt zijn naar Gods beeld, kennen wij intuïtief de wetten van de logica. God is de schepper van al wat is en daarmee is hij de bron en maatstaf voor alles wat er bestaat. Zo is God de bron van de waarheid, ook de maatstaf voor de waarheid. De logica van de waarheid is de logica van de wet van de non-contradictie. Dit beginsel stelt dat een bewering en zijn ontkenning nooit tegelijk waar kunnen zijn. God is consistent, dat wil zeggen innerlijk samenhangend en niet tegenstrijdig, en kan niet liegen. Zo weerspiegelt de wet van non-contradictie Gods natuur; God kan niet liegen omdat dit zijn volmaakte natuur tegenspreekt.
En per definitie kan er geen steen bestaan die niet door God, die almachtig is, kan worden opgetild. Uit zijn almacht volgt namelijk dat God elk object kan maken en elk object kan tillen.
In vogelvlucht
De almacht van God moet begrepen worden tegen het licht van zijn wezen. Zijn almacht hangt samen met zijn wil. Gods almacht duidt op zijn vermogen om alles te kunnen doen wat hij wil. De almachtige God kan alles wat hij wil, doch hij wil alleen wat hij volgens zijn wezen wil.[OLIST]Rob Wiche en Andreas Kinneging. Waar of niet? Over de vraag wat waarheid is. Prometheus, 2013.
Gerrit Veldman. Gods almacht en de dingen die Hij niet kan. 8 augustus 2015, http://www.gerritveldman.nl/gods-almacht-en-de-dingen-die-hij-niet-kan (voor de laatste keer geraadpleegd op 8 december 2015)
C.S. Lewis. The Problem of Pain. Harper San Francisco, 2001, p. 18.
Pé de Bruin. Aangehaald in: Gods almacht géén onbeperkte macht. 8 december 2014. http://www.refoweb.nl/dwars/1396/gods-almacht-geen-onbeperkte-macht (voor de laatste keer geraadpleegd op 8 december 2015)
Ibid.[/OLIST]