Somalië en het falen van military coercion
De beelden van een dode Amerikaanse militair die door de straten van Mogadishu gesleept werden zorgden in 1993 voor voldoende ophef om de Verenigde Staten te bewegen tot het verlaten van Somalië, wat uiteindelijk het einde van de VN missie aldaar zou betekenen. UNOSOM II kwam ten einde door het falen van military coercion, waarmee de VN Muhammed Aideed, de belangrijkste warlord aldaar, op de knieën wilde dwingen.
De eerste VN vredesmacht in Somalië
In de lente van 1992 waren er 300.000 Somaliërs gestorven aan oorlogsgeweld en ongeveer 4,5 miljoen stierven bijna door uithongering. Door dit voorval stond de VN in de lente van 1992, een vredesmissie in Somalië toe, UNOSOM I. De operatie hield in dat er een kleine peace-keeping eenheid was om er voor te zorgen dat er een veilige omgeving was zodat humanitaire hulporganisaties hun taken konden uitvoeren.
Onderbewapening en onderbemand
De VN vredesmacht ondervond al snel de gevolgen van onderbewapening en ondersterkte. De eenheid bestond voor het grootste gedeelte uit 550 Pakistani’s. Deze eenheid was er ook niet in geslaagd om de controle te krijgen over Mogadishu Airport. De eenheid was niet in staat om transport van hulpgoederen te beschermen, omdat veel bewapende stammenbendes zonder centrale leiding deze transporten overvielen. De humanitaire missie had geen kans op slagen en de warlords wilden niet meewerken.
Van UNOSOM I naar UNITAF
Aan het eind van 1992 reageerde de VN veiligheidsraad op het falen van UNOSOM I door een meer robuuste interventie toe te staan door een VS geleide coalitie, UNITAF. In de eerste fase van operatie Restore Hope waren er 28.000 VS militairen aan de grond met dus veel meer slagkracht. De agressievere aanpak van UNITAF begon door enkele pogingen te wagen om de kleine gewapende fracties die een dreiging waren voor de humanitaire hulp te ontwapenen.
Ontwapeningsprogramma
De planning van UNITAF concludeerde dat geweld, of een geloofwaardige dreiging met geweld, nodig was om een veilige distributie van voedsel te verzekeren, met name in de “triangle of death” in de zuidelijke regio’s. De zuidelijke stond onder controle van de Somalische warlord Muhammed Farha Aideed. Omdat het geweld in de regio werd uitgeoefend door individuen en milities die samenwerkten omdat ze loyaal waren aan hun eigen stam en omdat in de Somalische cultuur onafhankelijkheid een grote waarde is, werden UNITAF’s ontwapeningsinspanningen vooral door de carrot & stick methode uitgevoerd richting Somalische individuen: UNITAF zette kleinschalige, wapen inruil acties op, zowel als een meer agressievere inbeslagname als een soort van politie eenheid. De laatste actie werd vaak uitgevoerd tegen gewapende groepen en zwaar bewapende voertuigen.
De ontwapening door UNITAF verliep zeer moeizaam, ook omdat de lokale wetgeving privé bezit van vuurwapens toestond. Een ander probleem met deze ontwapening was de enorme hoeveelheid van het aantal wapens aanwezig in het land. Alleen toen een bijeenkomst begeleid door VN-ambassadeur Robert Oakley tussen Ali Mahdi Mohammed en Muhammed Farha Aideed de overeenkomst kwam over het stoppen van de vijandigheden en daar bovenop het neerleggen van de wapens. Dit is een goed voorbeeld van een succes van coercive diplomacy .
UNOSOM II
In de zomer van 1993 werd het commando in Somalië overgedragen aan een tweede VN eenheid, UNOSOM II. De opdracht aan UNISOM II was omschreven in een mandaat, dit zijn de hoofdpunten:
- doorgaan met het bevorderen van de vrede, stabiliteit, orde en recht;
- het assisteren van de herinstallatie van de politiemacht;
- het leveren beveiliging en assistentie voor de terugkomst vluchtelingen en de installatie van ‘displaced persons’;
- assisteer in de ontwikkeling van een mijnen opruim programma;
- het monitoren van het wapenembargo en het faciliteren van de ontwapening;
- assisteren in het voorzien van ontlasting en economische ontwikkeling in Somalië.
De VS leverde ongeveer 4000 militairen en had de sleutel posities in handen. UNOSOM II was de eerste peace-enforcement missie sinds de Kongo crisis van 1961 tot 1964.
Muhammed Aideed en de peacekeepers
De relaties tussen de vredesmacht en Aideed waren toen al snel verdwenen. De planners binnen UNOSOM II hadden zich vooral misrekend op het feit dat Aideed de peacekeepers zou zien als een dreiging naar zijn eigen autoriteit binnen zijn politieke rivalen op het stammen gebied. Waar de VN normaal ingrijpt, is er sprake van een gastland of gastoverheid die de vredesmissie toe staat. Binnen het grondgebied wat Somalië heet was er simpelweg geen centrale overheid. De VN had dan ook grote moeite om officieel te onderhandelen over eventuele concessies. De reactie hierop was dan ook dat er voorzichtig met de verschillende rivaliserende stamhoofden relaties aangeknoopt moesten worden.
De ontwapening van de verschillende partijen bleef een voorwaarde voor een stabiele vrede. UNOSOM II bleef echter zichzelf op Aideed richten en Aideed weigerde om zijn wapens in te leveren en om de troepen van de VN vredesmacht toegang te geven tot zijn territorium, en daarbuiten hinderde hij humanitaire hulpverleners. De pogingen die gewaagd werden om Aideed te ontwapenen leverde veel problemen op. Op 23 juni 1993 stierven 23 Pakistaanse peacekeepers en waren 54 Pakistaanse gewonden door een aanval van Somalische guerrilla’s. Een tegenstrijdig VN onderzoek beschuldigde Aideed van de aanval, zodat serieuzere tegenmaatregelen tegen hem genomen konden worden, o.a. het bombarderen van zijn hoofdkwartier. President Clinton nam het het besluit om zijn eigen troepen te versterken met 400 man aan Rangers en ander soort special forces om Aideed gevangen te kunnen nemen. Deze troepen waren direct gecommandeerd door U.S. Special Forces Headquarters in Florida. Aideed antwoordde simpel met nog meer doden waaronder 18 peacekeepers uit de VS.
Military coercion
Vaak wanneer er een military coercion operatie wordt uitgevoerd, bestaat de hoofdmoot vaak uit VS militairen, maar er wordt zoveel mogelijk multilateraal binnen een coalitie opgetreden. Ook de samenhang binnen de coalitie is iets wat door de counter-coercer kan worden aangepakt. Dit komt namelijk omdat elk lid van de coalitie zijn eigen belangen heeft. Dit legt veel druk bij de onderste laag van de coalitie, zodat zij minder eenvoudig acties kunnen ondernemen tegen de counter-coercer. Tijdens UNOSOM II zorgde kleine gewelddadige acties van Aideed’s eenheden die werden gecounterd door luchtaanvallen op zijn infrastructuur, zorgde voor een enorme crisis binnen UNOSOM II. Kleinschalige aanvallen op VN personeel voedde de intense Italiaanse oppositie wat in Rome leidde tot het beeld dat het conflict aan het escaleren was. Dit leverde de eerste scheurtjes op binnen de coalitie.
Tactiek van de counter-coercer
Generaal Ho Chi Min is al vaak gequoteerd, hij zei dat zijn Vietnamese militairen tien keer meer verliezen zouden lijden dan die van de VS, maar op lange termijn zou hij nog steeds winnen. Zijn onderliggende aanname was dat de VS grote verliezen aan eigen zijde nooit toe zou staan. De strategie van het veroorzaken van slachtoffers aan de zijde van de coercer bleek wederom een effectieve strategie te zijn.
Black hawk down
Eind 1993 werden bij een mislukte actie van de VS om Aideed gevangen te nemen achttien Amerikaanse militairen gedood. Dezelfde VS militairen hebben misschien wel bij elkaar wel 1000 Somaliërs gedood. De beelden van een gesneuvelde Amerikaanse soldaat die door de straten van Mogadishu gesleept werd veroorzaakte overal in de wereld grote publieke woede. Deze woede leidde tot heroverweging van het Amerikaanse beleid over Somalië. Daaruit volgend kondigde de president van de VS, Bill Clinton aan dat de VS haar troepen zal terugtrekken uit Somalië rond maart 1994. De rest van de westerse landen volgden deze koers. De mislukte actie in Mogadishu zou later verfilmd worden onder de naam "Black hawk down".
De rol van de media
Gedurende januari 1994, toen de VS voorzichtig actie ondernam om de betrokkenheid met Somalië te verminderen, onthulde de rol van de media zich als een verzekering van de legitimiteit en de steun voor het verder beperken van militaire operaties wanneer de tegenstanders het lijden van burgers aan het uitbuiten zijn. Op 9 januari waren er sluipschutters van de US marines doorgegaan met het implementeren van de rules of engagement die hen toestond om te vuren zonder noodzaak op gewapende individuen en hebben daarbij waarschijnlijk een schutter gedood. Enkele Somaliërs kwamen later bij een VS checkpoint aan en claimden dat een zwangere vrouw gedood was door Amerikaanse sluipschutters. Het incident werd breed uitgemeten in de media, ondanks het gebrek aan bewijs. Drie dagen later werden de rules of engagement aangepast zodat alle soorten wapens als doelen konden worden aangemerkt.
Een incident als deze onthult dat de leiding in de VS voorspelbaar reageerden op counter-coercion strategieën wat voeding blijft geven aan de counter-coercer om de strategie van het laten lijden van burgers te handhaven. Zelfs wanneer er nationale en internationale steun voor verdere aanvallen binnen coercion niet verdwijnt, komt er automatisch een waslijst aan beperkingen voor dit soort activiteiten, oftewel door de strategie van het laten lijden van burgers te gebruiken beperkt de counter-coercer de hoeveelheid druk die de coercer kan leveren.
Het falen van military coercion
Dit voorval in Somalië is een goed voorbeeld hoe military coercion gefaald heeft, ongeveer 800 guerrilla’s hebben een VN vredesmacht van ongeveer 28.000 man tot wanhoop gebracht. Het gehele voorval in Somalië heeft geleid tot een fundamentele overweging of de houdbaarheid van VN peace-enforcement binnen een intra-statelijk conflict. Het herinnerde ook het Amerikaanse volk aan de vernedering van VS-soldaten tijdens in Vietnam tijdens het begin van de jaren ’70, en zorgde er voor dat de besluitvormers in de VS erg negatief waren over de betrokkenheid in zulk soort vitale belangeloze excursies door de VS.
De coercion van de VS in zaak van UNOSOM II heeft niet alleen gefaald omdat er geen vitale belangen in het spel waren. De counter-coercer heeft heel goed gekeken naar het verleden, zo heeft Aideed richting de coercer tactieken toegepast waarvoor de coalities kwetsbaar voor zijn. Deze tactieken waren al eerder gebruikt tegen de VS. Deze drie tactieken waren het laten lijden van de burgerbevolking, richten op de band binnen de coalitie en het niet tolereren van slachtoffers aan eigen zijde. Door deze acties is het draagvlak voor de operaties in Somalië verdwenen