Zwanenbroeders, genootschap van de Illustre Lieve Vrouwe
De Illustre Lieve Vrouwe Broederschap is een oecumenisch genootschap dat zich bezighoudt met de bevordering van de onderlinge christelijke saamhorigheid. Tevens wil het genootschap haar rijke historische verleden in stand houden. De broederschap is gehuisvest in het Zwanenbroedershuis in 's-Hertogenbosch, dat tevens een museum is. Die rijke geschiedenis is begonnen in de eerste helft van de veertiende eeuw.
Genootschap met gezworen broeders en buitenleden
In 1328 verzamelden zich enkele geestelijken om een broederschap te stichten ter ere van de heilige maagd Maria. Zij kregen toestemming daarvoor van de Bisschop van Luik, de aartsdiaken van Kempenland en de pastoor van de parochies van Orthen en 's-Hertogenbosch. Het doel van de geestelijken was om op de feestdagen van de H. Maagd en iedere woensdag samen te komen in de Mariakapel van de Kathedraal van Sint-Jan.
Vanaf 1380 ontwikkelde de Broederschap zich erg snel en traden zogenaamde "buitenleden” toe. Vanaf dat moment werd er onderscheid gemaakt tussen de gezworen broeders en de buitenleden. De gezworen broeders waren geestelijken die op zijn minst de kruinschering hadden ondergaan. De buitenleden waren geen geestelijken en hoefden aan minder strenge regels te voldoen. De motivatie van de buitenleden om lid te worden kwam voornamelijk omdat er aflaten konden worden verdiend.
Begrafenis Jeroen Bosch betaald door Zwanenbroeders
De leden van de broederschap werden op een bepaald moment Zwanenbroeders genoemd. Die naam is te danken aan graaf Frederik van Egmond. In 1507 beloofde hij om ieder jaar op kerstavond twee zwanen ter beschikking te stellen voor de maaltijd.
De ingeschreven personen kwamen niet alleen uit de directie omgeving maar zelfs uit Wenen, Londen en de Hanze-steden en ook bisschoppen, koningen, prinsen en patriciërs van de Lage Landen waren lid. Er traden ook kunstenaars toe tot het Broederschap zoals Jeroen Bosch. Uit de bewaarde rekeningen van die tijd kan worden opgemaakt dat bij de begrafenis van Jeroen Bosch in 1516 het graf werd betaald door de broederschap.
Redding door protestanten
Maar na 1530 schreven steeds minder leden zich in en na de beeldenstorm van 1568 was het hoogtepunt van het bestaan van de Broederschap voorbij. Na het beleg van ’s Hertogenbosch in 1629 werd het grootste deel van de activiteiten stopgezet, zoals de liturgie, de processie en alle katholieke gebruiken. Het Broederschap leek te verdwijnen totdat de protestantse bestuurders wel belangstelling voor het oude en vroeger zo machtige genootschap kregen. In 1641 werd er een overeenkomst gesloten met de machthebbers en zou de broederschap voortaan uit achttien katholieke en achttien protestante leden bestaan.
Leden van ons vorstenhuis
In 1818 werd het vijfhonderdjarig bestaan gevierd met de verwelkoming van de prins van Oranje, die later als Willem II koning van Nederland zou worden. Vanaf dat moment is er sprake van een nieuwe bloei met een groeiende invloed van de Zwanenbroeders. Tijdens de industriële revolutie kwamen de Zwanenbroeders op voor de ondernemers.
In de vorige eeuw waren Koningin Wilhelmina en prins Bernhard lid. Nu staan als leden van het vorstenhuis koningin Beatrix en sinds 25 oktober 1995 prins Willem Alexander ingeschreven.
Liefdadigheid
Naast de Mariaverering had de Broederschap een belangrijk aandeel in de liefdadige werken. Ook zeer belangrijk zijn de muzikale activiteiten. Vanaf 1420 traden beroepsmusici in dienst van de Broederschap zoals de componisten Adriaen Willaert en Pierre de la Rue. Door die activiteiten werd ‘s Hertogenbosch de belangrijkste stad van de toenmalige Nederlanden op muzikaal terrein.
Huisvesting Illustre Lieve Vrouwe Broederschap tevens museum
De broederschap had sinds 1483 een prachtig huis in de Hinthamerstraat in ’s-Hertogenbosch genaamd De Pauw en voormalig bezit van Gijsbertus v.d. Poorten. Dat pand werd in 1535-1538 vervangen door een nieuw gebouw ontworpen door Jan Darkennis. Na een instorting werd dat huis in 1846 herbouwd in neogotische stijl, met als ontwerper J. Laffertee, en plechtig in gebruik genomen op 28 oktober 1847. De inrichting van de grote zaal kwam pas kort voor 1870 tot stand. De vier beelden van Musselse kalksteen die op het pand prijken zijn in 1962 gemaakt door Marius van Beek. Het zijn de beeltenissen van: Willem van Oranje; Gerardus van Uden, oprichter van de Broederschap; Gijsbert van Poorten, schenker van het eerste gebouw en Flores van Egmont, een belangrijke schenker van zwanen. Op de top van het gebouw staat de symbolische zwaan.
Het pand is altijd nog in het bezit van de Zwanenbroeders en is als museum opengesteld voor het publiek. Er zijn onder meer enkele handgeschreven koorboeken te vinden uit de zestiende eeuw, die vele missen en motetten bevatten van componisten uit de Renaissance als Pierre de la Rue, Nicolas Champion, Adrian Willaert en Jean Mouton.
Lees verder