Fascisme – een van de massabewegingen van de 20e eeuw

De term 'fascisme' / 'fascistisch' wordt te pas en misschien nog wel vaker te onpas gebruikt voor regimes die gekenmerkt worden door autoritair conservatisme dan wel anti-linkse activiteiten. In ieder geval past de term wel bij het regime van Benito Mussolini (1883-1945) dat in Italië aan het bewind was van 1922-1943. We kunnen zelfs stellen dat het in Italië ontstaan is. Fascisme dient ook niet gelijkgesteld te worden met nationaal-socialisme zoals we dat vooral van Hitler-Duitsland kennen; wel kwam het steeds meer terecht in het Kielzog van Hitlers 'Derde Rijk'. Er zijn verschillende vormen van fascisme: radicaal-fascisme, proto-fascisme, filofascisme, clericofascisme, autrofascisme, semi-fascisme, links-fascisme en het moderne fascisme van na 1945. Vaak wordt – nogal eens te gemakkelijk – de term 'fascistoide' gebruikt. In ieder geval wordt fascisme gekenmerkt door het streven naar een sterke staat, nationalisme, racisme, terreur, totalitarisme en het führer-principe. De Eerste Wereldoorlog had de parlementaire democratie verzwakt. In het algemeen was het geloof in de burgerlijke ideologieën na 1918 verzwakt. Van die situatie maakte de socialist Benito Mussolini (zie inleidingsfoto) gebruik. Hij vormde in 1919 de ‘Fasci di Cobattimento’, groepjes die bestonden uit onder anderen oorlogsveteranen die gefrustreerd waren en als knokploegen op hun manier de orde wilden herstellen en Italië terug wilden geven waar het recht op zou hebben. Ze staan ook bekend als Zwarthemden omdat ze zwarte uniformen droegen. Na de Tweede Wereldoorlog werd en wordt zeker door ‘links’ de term ‘fascisme’ en de daarvan afgeleide vormen te pas en vooral te onpas gebruikt. Te onpas als de gebruiker bij voorbeeld in wezen ‘racisme’ of een anti-linkse activiteit bedoelt.

Radicaal nationalisme, uitgesproken militarisme, het extreme racisme (meestal in de vorm van antisemitisme), het gebruik van terreur, het totalitarisme en het autoritaire führerprincipe waren de krachten die het fascisme voedden.

Fascis

Het woord fascisme is ontleend aan het Latijnse 'fascis' wat bundel betekent. Bij de Romeinen kwam die voor als bundel pijlen of takken met een bijl ertussen – een symbool van saamhorigheid, kracht en macht. Mussolini trad op als dictator, hij werd ook wel de 'Duce' genoemd, hij had alle macht in handen. Hij werd van socialist fascist. In ieder geval meende hij persoonlijk de wil van het volk te vertegenwoordigen.

Meerdere vormen van fascisme

Fascisme en nationaal-socialisme zijn niet hetzelfde. Nationaal-socialisme begon in Duitsland en was radicaler en is machtiger geworden dan het fascisme dat uit Italië stamt. Wel kwam het Italiaanse fascisme steeds meer terecht in het kielzog van Hitlers ‘Derde Rijk’. Zo verloor het zijn oorspronkelijke karakter. Trouwens, sowieso bestaat 'het' fascisme niet. Er zijn verschillen tussen 'de' fascismen. Meerdere daarvan zijn milde vormen, zoals het regime van minister-president Salazar van Portugal van 1932-1968. Er zijn ook allerlei variëteiten zoals radicaal-fascisme, proto-fascisme (bijvoorbeeld het bewind van Daladier in Frankrijk – 1938), filofascisme, clericofascisme, autrofascisme, semi-fascisme, links-fascisme en het moderne fascisme van na 1945; het woord is na de Tweede Wereldoorlog in ieder geval vaak misbruikt. En dan is er ook nog het begrip ’fascistoïde’.

De oorsprong van het fascisme

Net zo goed als het heel moeilijk is om de exacte oorsprong van het nationaal-socialisme te duiden is dat het geval met de exacte oorsprong van het fascisme. De Duitse schrijver Wilhelm Heinse (1746-1803) kan er voor in aanmerking komen. Hij reisde veel in Italië. Machiavelli was zijn grote voorbeeld. Deze leefde in Florence van 1469-1527; zijn belangrijkste boek was Il Principe, de vorst / de heerser. Heinse verlangt hartstochtelijk naar het nieuwe, het volmaakte, Daartoe moet er ook zijn ‘een vernietiging der dingen’. Hij vergelijkt de mensheid met een bos dat van tijd tot tijd uitgedund moet worden wil het gezond en vitaal blijven. Dat moet rigoreus, meedogenloos, gebeuren. Daartoe zijn slechts mannen met een doortastende mentaliteit in staat, mannen die een zekere mate van wreedheid kunnen opbrengen – het doel heiligt de middelen. Oorlog is een natuurlijk middel om de mensen naar de volmaaktheid te drijven en die oorlog voert hij in de groep – de mens als individu is niets waard.

Zo zien we dus bij Heise veel wat ook aan de ideologie der nazi’s doet denken. Zo ook bij extreem-nationalisten. De wortels van het Europese fascisme moeten we trouwens niet alleen in conservatieve en reactionaire, maar ook in revolutionaire kring zoeken. En vanzelfsprekend vereerde Mussolini het Romeinse Rijk. Zo ook de rooms-katholieke kerk – niet vanwege de religie maar vanwege de macht.

Fasci di Cobattimento

Tot de in de eerste alinea genoemde knokploegen ('Fasci di Cobattimento') behoorden niet alleen oorlogsveteranen (en meer speciaal de ‘arditi’– die hadden behoord tot de Italiaanse elitetroepen) maar ook ultraconservatieven, anarcho-syndicalisten, en enkele meer van dergelijke kleine groeperingen van ontevredenen. De beweging begon met 51 leden en in mei 1920 waren er 2 à 3000 man verdeeld in 118 ‘fasci’. Ondanks dat hij socialist was geweest werd Mussolini door zijn volgelingen gedwongen zich te keren tegen de socialisten en communisten en de socialistische verworvenheden en bezittingen te vernietigen. Hoogtepunt van het optreden van Mussolini en diens volgelingen was de ‘mars naar Rome’ in 1922. Zo kwam in enkele jaren de fascistische dictatuur tot stand die eind 1926 voltooid was.

Het fascisme als internationale beweging

Het fascisme was vooral een nationale beweging. Er werd wel gestreefd naar een internationaal verband maar in de praktijk kwam er weinig van terecht – de nationale tegenstellingen verhinderden de totstandkoming van een ‘fascistische internationale’. In fascistische kringen verzette men zich dan ook tegen het stichten van een Groot-Germaans Rijk, wat Himmler wilde. Ook typerend: het Poolse fascisme was uitgesproken anti-Duits. Toch zag men in Italië zo rond 1925 het fascisme als ´exportartikel´. Mussolini verklaarde in 1932 dat het fascisme internationaal van karakter was en dat er een Europees fascisme zou ontstaan. En in 1933 verwelkomde hij de nationaal-socialistische revolutie. Een ander groot land (Duitsland) had nu de ´unitarische, autoritaire, totalitaire', d.w.z. de fascistische staat geschapen en de demo-sociaal-liberale krachten vernietigd.

Invloed Duitse en Italiaanse dictatuur op elkaar

Duitsland en Italië hadden invloed op elkaar. Zonder de mars naar Rome van 1922 had Hitler zijn 'Putsch' van 1923 waarschijnlijk niet durven wagen; was de putsch een succes geweest dan had hij vervolgens een ‘mars naar Berlijn gemaakt’. Hitler (geb. in 1889) erkende ook Mussolini (geb. 1883) als zijn grote voorbeeld. En O.E. Schüddekopf meent dat Mussolini’s overgang tot een imperialistische koers in de jaren 1935-1936 nooit zoveel succes had kunnen hebben als het Derde Rijk (van Hitler) er niet geweest was (“Fascisme” p. 77). Daarbij dient niet vergeten te worden dat de twee landen elkaar nodig hadden als rugdekking tegen Frankrijk. Er was niet voor niets sprake van de ‘As Rome – Berlijn’.

Toch bleef de verwantschap tussen het Duitse en het Italiaanse systeem bijna uitsluitend beperkt tot enige uiterlijkheden. Bovendien was Mussolini eerst inspiratiebron voor Hitler geweest, naderhand werd hij diens volgeling. En: Germaans vormde een tegenstelling tot Romaans. Hoe dan ook: fascisme is niet hetzelfde als nationaal-socialisme. (zie art. in Trouw 6-7-1999).

Anti-semitisme

In eerste instantie was Mussolini niet anti-semitisch. Pas in 1938 vaardigde de Italiaanse regering een racistische anti-joodse wetgeving uit die gelijk was aan de Neurenburger wetten van het Duitse Rijk. Joden moesten toen Italië verlaten. Toen in juni 1940 Italië deel ging nemen aan de oorlog breidde Mussolini de anti-joodse maatregelen uit. Maar hij is nooit akkoord gegaan met transport van ‘zijn’ joden naar de vernietigingskampen. De situatie veranderde vanzelfsprekend drastisch toen in 1942 de Duitsers de macht in Italië in handen namen.

De afloop in Italië

Na de geallieerde landingen in Italië werd Mussolini in juli 1943 door de Fascistische Grote Raad afgezet als premier. Toen kwam Duitsland tussen beide en bezette alle delen van Italië die nog niet door de geallieerden waren veroverd. Er kwam een regering met Mussolini als ‘leider’, terwijl de werkelijke macht in Duitse handen was. Dat was het begin van de holocaust voor de Italiaanse joden. Van half september 1943 tot het eind van de oorlog in april 1945 werden de Italiaanse joden door de Duitsers opgejaagd; meer dan 20 procent van de joodse bevolking van het land werd gevangengezet in gevangenissen en concentratiekampen.

Overeenkomsten tussen de verschillende nationale vormen van fascisme

Het fascisme nam in de verschillende landen uiteenlopende vormen aan. Er waren uiteenlopende ideeën en symbolen, en het nam steeds andere gedaanten aan. Toch zijn er overeenkomsten die de nationale verschillen overstijgen. Zo is er altijd sprake van een dictatuur. En het probeerde de massa tevreden te stellen en tegelijkertijd de bezittende klassen. Zo was het enerzijds revolutionair en anderzijds conservatief. Daarnaast is opvallend dat bij alle Europese fascistische bewegingen 'sociale' vraagstukken een belangrijke plaats innemen (Het is ook veelzeggend dat Mussolini eerst socialist was, in 1920 echter zag hij in dat hij met behulp van ondernemers, kleinburgerlijke krachten en nationalisten aan de macht kon komen). Trouwens, de Hongaarse Pijlkruisers eisten afschaffing van het grootgrondbezit. Maar hoe het ook zij: het fascisme had niets te maken met het socialisme van na 1918.

Anti-beweging

De fascisten noemden zichzelf altijd met trots een tegen-partij. Tegen de democratie, het parlementarisme, het partijwezen (men was een beweging, geen partij – zie in Nederland de Nationaal-Socialistishe 'Beweging', tegen de bourgeoisie, het marxisme, het socialisme, het communisme en bolsjewisme, liberalisme en kapitalisme. En zeker ook: tegen alle vormen van internationalisme. Mussolini predikte als hoogste menselijke waarden: discipline en hiërarchie. En daarbij geldt ook het totalitarisme: de gehele maatschappij dient doordrongen en ondergeschikt gemaakt te worden aan het staatsidee (de staat heeft volledige controle over het dagelijks leven).

Ideologie?

Men zou zich af kunnen vragen of het fascisme een ideologie in de zin van een leer, een gesloten systeem genoemd kan worden. Mussolini immers had in 1919 verklaard: ‘onze doctrine is de daad.’ En nog in 1932 verklaarde hij dat het volk geen ideologie verlangde maar verbetering van de materiële levensomstandigheden. Inderdaad, een gesloten systeem, zoals het marxisme, is het nooit geweest. Maar volgens de Engelse fascist Oswald Mosley (1896-1980) lag aan het fascisme de filosofie van de daad ten grondslag. Duidelijk is in ieder geval dat voor het fascisme niet het programma, de doctrine, beslissend is maar de daad, het activisme. ‘De dolk tussen de tanden en minachting voor het gevaar’. Het gevoel van onoverwinlijkheid was essentieel.

De massa

In de naoorlogse situatie ging slechts een minderheid van het zogenaamde ‘witteboordenproletariaat’ naar links, want het voelde zich, hoe slecht zijn economische positie ook was, ver boven het proletariaat verheven. Het grootste deel ervan sloot zich aan bij het fascisme. Ook sloten zich aan de oudsiders van de maatschappij: opportunisten, strebers, parvenu’s; ‘nouveaux riches’ en de kleine burgerij, soldaten die uit de oorlog terugkeerden, werklozen en ook ‘gewone’ arbeiders maar dezen waren niet sterk vertegenwoordigd.

De sterke staat

De ‘corporatieve standenstaat’ was van essentieel belang voor het fascisme, vooral bij Mussolini. Dit als alternatief voor de verachte parlementaire democratie. Het ‘organische’, het gegroeide tegenover het kunstmatig tot stand gebrachte werd daarbij van groot belang geacht. Zo zijn binnen een corporatie de geestelijke en lichamelijke arbeid, de industrie, handel en de landbouw vertegenwoordigd. Bijvoorbeeld: werkgevers en werknemers binnen de landbouwsector staan niet tegenover elkaar (geen klassenstrijd) maar overleggen binnen de corporatie. Daarbij dient opgemerkt te worden dat binnen het Italië van Mussolini in de praktijk weinig terecht kwam van de corporatistische principes. In de praktijk waren het staatsorganen van een centralistische
dictatuur.

Nationalisme

Het nationalisme was van essentiële betekenis voor het fascisme. Daarbij had het wel een missionair karakter en werd het imperialistisch. Zo ging Italië onder Mussolini over tot een expansieve kolonisatiepolitiek. In 1935 rukte hij Ethiopië (Abessinië) binnen. Daarachter stond de wil het oude Romeinse Rijk te doen herleven.

Militarisme

Voor iedere fascistische beweging was het leger onaantastbaar. Sowieso was de Eerste Wereldoorlog van beslissende betekenis voor het ontstaan van het fascisme. De miljoenen soldaten die gedesillusioneerd naar huis terugkeerden en niet zo gemakkelijk in de economie van hun land konden worden opgenomen, vormden de eerste voedingsbodem voor het fascisme. Bij dit alles dient niet de symboliek van het fascisme vergeten te worden. Zie het gebruik van vlaggen, vaandels, marsmuziek, uniformen, dolken, parades. Dit brengt ons op een beslissend kenmerk van alle fascistische bewegingen: de opbouw van militante privé-legertjes ter ontketening van een burgeroorlog. Terreur was daarbij troef.

Racisme

De hoogachting van het eigen ras kon binnen het fascisme zover gaan dat er niet alleen een absolute scheiding tussen het ‘Herrenvolk’ en mensen van het andere ras moest bestaan maar dat de laatsten waar het joden betrof zelfs vernietigd moesten worden (zie de 'Endlӧsung' van het ‘jodenprobleem’ in de opvatting van het Duitse nationalisme van Hitler en de zijnen). Nergens heeft het racisme zo’n radicale vorm aangenomen als in het Duitse fascisme – zo heeft het fascisme in Italië nooit naar de fysieke ondergang van de joden gestreefd – maar het speelde in alle andere fascistische bewegingen een min of meer belangrijke rol.

Terreur

Mede de angst van de Europese burgerij voor het bolsjewisme waarvan de overwinning een verlies van haar materiële en politieke positie zou betekenen heeft de weg gebaand voor het geoorloofd toepassen van georganiseerd geweld (dat is terreur). Daarbij speelt ook de dodensymboliek een belangrijke rol. Aan een zekere dodencultus gaven meerdere stromingen, zeker ook de fascisten, zich graag over (zie de doodskopen op de petten van de SS’ers). Bij verering van de dood en de doden kan het gebruik van geweld niet vreemd zijn. Geweld was ook Mussolini’s levenselement – hoewel het fascistisch geweld in Italië niet te vergelijken valt met dat van het nationaal-socialisme in Duitsland of in de Sowjet-Unie tijdens Stalin.

Het totalitaire element

Het begrip ‘totalitair’ is afkomstig van Mussolini, maar zijn totalitarisme is niet te vergelijken met dat van totalitaire regimes in Duitsland en de Sowjet-Unie (waar het totale staatsapparaat en het leger aan de ene partij werd onderworpen; wat onder meer betekent dat andere partijen niet waren toegestaan.) Wat Duitsland betreft stond Hitler een uniek machtsinstrument ter beschikking, namelijk de SS, opgebouwd door zijn trouwste volgeling: Heinrich Himmler. Bij de SS was niet de overwinning maar de strijd het bindend element; complete toewijding (aan Hitler) was essentieel. In wezen was het een staat in de staat.

Führer-principe

Een van de belangrijkste elementen in alle fascistische bewegingen, zo niet het belangrijkste, is de betekenis van de leider. O.E. Schüddekopf omschrijft het in zijn boek als volgt: “De onvoorwaardelijke, bijna mystieke verbondenheid aan de leider geeft deze bewegingen bijna het karakter van een sekte.” De leider belichaamt de wil van het volk. Als bij intuïtie weet de leider wat het volk wil.

Fascisme na 1945

Was het fascisme een uniek verschijnsel dat voortkwam uit een historische situatie dat niet kon terugkeren na 1945? Dat was en is een punt van discussie. Gesteld kan wel worden dat het traditionele fascisme niet meer bestaat, maar dat de term ‘fascistoïde’ voor nationalistische en conservatieve stromingen nogal eens gebruikt wordt. Of dat terecht is, is discutabel. Wel zijn er partijen ontstaan die aangeduid worden met de term ‘neofascistisch’ of ‘post-fascistisch’. Zo ontstond in Duitsland al in 1946 de vaak als fascistisch beschouwde 'Nationaldemokratische Partei Deutschlands' (NPD). Ook in Frankrijk heeft zich een vergelijkbare situatie voorgedaan. Heel duidelijk in Spanje vanwege het Franco-regime (1939-1975) en in Portugal vanwege het bewind van Salazar (overleden in 1970; in 1974 kwam er met de linkse Anjerrevolutie pas echt een einde aan het regime). In Griekenland was er het kolonelsbewind (1967-’74). In Amerika ontstonden al in de jaren 30 fascistische bewegingen; en bewegingen met fascistische kenmerken zijn er sindsdien altijd geweest (zie de ’Ku Klux Klan’ en de ‘Hell’s Angels’). In Zuid-Amerika kan het bewind van Juan Perón, president van Argentinië van 1946 tot 1955 en van 1973 tot 1974, in dit verband genoemd te worden.

Vaak worden autoritair conservatieve regimes ook fascistisch genoemd, met name door hun tegenstanders. Een voorbeeld daarvan is het bewind van Augusto Pinochet, president van Chili van 1974-’90. De term ‘populistisch’ is in veel van die gevallen meer geëigend.

Lees verder

© 2018 - 2024 Petervandenburg, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat is fascisme?Fascisme, een erg moeilijk begrip. Het doet bij de meeste mensen vast wel een belletje rinkelen. Namen als Benito Mussol…
Dictator Benito MussoliniMussolini kan wel worden gezien als de grondlegger van het fascisme. Hij kwam in de jaren twintig aan de macht in Italië…
Het fascisme van Mussolini in NederlandHet fascisme van Mussolini in NederlandBenito Mussolini was de grondlegger van het Italiaans fascisme en publiceerde zijn gedachtegoed in 1932 in de Encicloped…
De mogelijke gevolgen van een autoritaire persoonlijkheidDe mogelijke gevolgen van een autoritaire persoonlijkheidOnder de autoritaire persoonlijkheid wordt een geheel van persoonlijkheidskenmerken verstaan die leiden tot conformisme…

Bezorging pakketten: uitdaging voor verzenders en ontvangersBezorging pakketten: uitdaging voor verzenders en ontvangersDe bezorging van pakketten is een miljardenbusiness. We laten immers steeds meer artikelen bezorgen. Achterover leunen,…
Sjamanisme – het eerste geheim genootschapSjamanisme – het eerste geheim genootschapDe sjamaan uit vervlogen tijden was een bemiddelaar tussen de mens en de mythische wereld waarin hij leefde. Een mediato…
Bronnen en referenties
  • E. Schüdekopf, Fascisme – deel 5 uit de serie ‘Grote stromingen der 20e eeuw’ (Den Haag, 1972)
  • “Fascisme niet hetzelfde als nationaal-socialisme” in Trouw, 6 juli 1999
  • https://nl.wikipedia.org/wiki/Fascisme
  • http://www.yadvashem.org/yv/en/education/languages/dutch/encyclopedia/37.asp
Petervandenburg (184 artikelen)
Laatste update: 17-10-2019
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Diversen
Bronnen en referenties: 4
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.