Herbertus Bikker, één van de vier
Al is de Tweede Wereld oorlog al meer dan 60 jaar geleden beëindigd, we blijven op 4 mei de gevallenen herdenken. Niet alleen de militairen (uit diverse landen) die hun leven hebben gegeven voor hun land en de vrijheid, maar ook de verzetsstrijders en onschuldige burgers die door de bezetter zijn gedood. Onder de bezetters waren ook Nederlanders die zich bij hen hadden aangesloten. Velen van hen zijn veroordeeld, maar vluchtten naar Duitsland.
Algemeen
In Duitsland wonen op anno 2008 nog 4 Nederlandse mannen die veroordeelt zijn voor het plegen van misdaden in de Tweede Wereldoorlog. Deze mannen hebben hoogst waarschijnlijk de Duitse nationaliteit aangenomen en kunnen daardoor niet worden uitgeleverd. Eén van hen is Herbertus Bikker, de andere in Duitsland verblijvende veroordeelden zijn:
- Klaas Carel Faber (Overleden 24-05-2012)
- Siert Bruins
- Heinrich Boere (Overleden 01-12-2013)
Herbertus Bikker
Op 15 juli 1915 wordt Herbertus Bikker geboren in Wijngaarden. Hij werkt als landarbeider, en werd lid van de NSB in 1939. Hij werd na de Duitse invasie gevangen gezet in een kelder door de Nederlandse politie. Hij wordt door de bezetter bevrijdt op 15 mei 1940. Op 23 juni 1941 wordt hij aangenomen bij de SS en wordt naar het Oostfront gestuurd, waar hij gewond raakte en werd afgekeurd voor actieve dienst aan het front.
Hierna was hij van juli 1942 tot mei 1943 werkzaam bij het Kontrolcommando, de KK. Dan is hij tot augustus 1944 SS-politieagent in Nijmegen, Tiel en Maastricht. Na deze periode werd hij kampbewaker in kamp “Erika” in Ommen. Dit was een kamp waar onder andere zwarthandelaren terecht kwamen, verzetstrijders, en mensen die de distributiewetten hadden overtreden. Besloten was dat deze gevangenen zware lichamelijke arbeid moesten verrichten.
Bikker verwerft door zijn gedrag al snel de bijnaam “Beul van Ommen”. Overlevenden zeggen dat het kamp vreselijk was. Volgens hen was Bikker de ergste bewaker van allemaal. Er ging geen dag voorbij zonder dat hij de gevangenen kwelde.
Jan Houtman
Na de oorlog wordt Bikker veroordeelt voor zijn misdaden in de oorlog, en op de moord op de verzetsstrijder Jan Houtman. Bikker vermoordde Houtman op 17 november 1944 op de boerderij van Annie Bosch – Klink. Zij hoorde het geweersalvo en zag Bikker niet lang daarna de keuken van de boerderij binnen stormen. Hij bedreigde haar vader en laat Annie het lijk schoonmaken. Volgens Annie was de borst van Houtman versplinterd door kogels uit het machinegeweer.
In een brief die Bikker in 1945 aan zijn familie schreef doet hij relaas van de moord op Houtman. Hierin schrijft hij dat hij de verzetsman met 9 kogels heeft gedood. In tegenstelling tot het proces dat hem in Duitsland werd aangedaan vanwege deze moord, geeft hij aan Houtman met 1 kogel te hebben gedood. Het Duitse proces werd vroegtijdig stopgezet wegens ziekte en ouderdom.
Veroordeling in Nederland
In 1949 werd Bikker in Nederland ter dood veroordeelt, welke straf werd omgezet in levenslang. Hij werd opgesloten in de Koepelgevangenis van Breda. Op 26 december 1952 ontsnapte hij met onder andere Klaas Carel Faber en vluchtte naar Duitsland, waar hij nog steeds woonachtig is.
Rechtszaak in Duitsland
In 2004 heeft een proces plaatsgevonden in Duitsland, waarbij neurologen de rechter adviseerden dat Bikker om gezondheidsredenen niet aanwezig kon zijn tijdens de zittingen. In september 2005 werd besloten dat Bikker zijn straf niet hoefde uit te zitten. Bikker bleef volhouden uit noodweer geschoten te hebben.
Begin november 2008 overleed de toenmalige 93 jarige Bikker een natuurlijke dood. Hij werd, enkele dagen na zijn dood, door de politie in zijn woning gevonden.