Gedragsveranderingsmodel van Balm
‘Zo ben ik geboren, daar kan ik niets aan doen?’ Is, als het over gedrag gaat, in veel gevallen niet waar. Veel gedrag is te veranderen, het is alleen de vraag of de persoon het wel wil. Maar ‘willen’ is niet de enige sleutel tot gedragsverandering. Wat zijn nu de overige sleutels en hoe kom ik erachter waarom het niet wil lukken met bijvoorbeeld dat nieuwe dieet of waarom ik niet meer assertief word na die assertiviteitscursus.
Het begrip Gedrag
Voordat we gedragsverandering toe gaan passen, is het belangrijk om te weten wat gedrag precies is en hoe het ontstaat:
Gedrag is kort gezegd een betekenisvolle reactie op een betekenisvolle situatie/stimulus. Deze reacties kunnen ‘onbewust’ en ‘niet-intentieel’ zijn (automatische reacties). Maar ze kunnen ook bewust zijn (gecontroleerde reactie).
Automatisch reacties zijn vaak efficiënt en adequaat, bijvoorbeeld het terugtrekken van je hand als je per ongeluk het strijkijzer aanraakt. Maar ze kunnen ook voor problemen zorgen. Mensen vallen vaak terug op deze reacties, zonder de alternatieven te overwegen.
Gedragsveranderingsmodel van Balm
Het gedragsveranderingsmodel van M.F.K. Balm is oorspronkelijk gericht op oefentherapie, maar is op alle soorten gedragsverandering toepasbaar. Het model bestaat uit zes aspecten die worden aangeduid met de begrippen
openstaan, begrijpen, willen, kunnen, doen en
volhouden.
| Openstaan | |
Begrijpen | Willen | Kunnen |
| Doen | |
| Volhouden | |
Openstaan wordt gezien als een voorwaarde voor
Begrijpen, Willen en
Kunnen. Deze laatste drie begrippen hebben een nevengeschikt karakter. Hierop volgen
Doen en
Volhouden.
Voorbeeld
Laten we dit model verduidelijken met een voorbeeld. Stel je hebt van je arts het advies gekregen om af te vallen. Je moet hiermee je levenspatroon en dus ook je eetgedrag aanpassen. Je volgt nu het model.
Openstaan:
Je moet openstaan voor het nieuwe gedrag, daarvoor moet je allereerst door je arts of diëtist worden verteld dat je moet afvallen en wat je moet doen om af te vallen. Je krijgt bijvoorbeeld een folder met daarop magere producten.
Daarnaast moet je aandacht hebben voor het dieet. Je moet dus bereid zijn om bijvoorbeeld de folder door te lezen.
Begrijpen:
Je moet begrijpen wat het nieuwe gedrag inhoudt. Zorg ervoor dat je in eigen woorden kan omschrijven wat het gewenste gedrag is. In het geval van het dieet, kan je omschrijven dat je in plaats van friet als diner, een kipsalade moet pakken.
Daarnaast moet je weten waarom dit belangrijk is. Bijvoorbeeld, ik moet afvallen omdat anders de kans op een hartaanval groot is. Dit kan ik doen door minder calorieën te eten. In een kipsalade zitten minder calorieën dan in friet.
Willen:
Je moet je gedrag willen veranderen. Oftewel de voordelen van het nieuwe gedrag (caloriearm eten) dienen zwaarder te wegen dan de nadelen (lekkere frietjes missen).
Kunnen:
Je moet fysiek en mentaal (geestelijk) het dieet kunnen volgen. Je moet in staat zijn het dieet te begrijpen en het in praktijk te brengen. Dit wil zeggen: recept verzinnen, gezonde boodschappen doen en koken.
Doen:
Je moet het nu daadwerkelijk gaan doen. Het dieet gaat volgen. Onvoorziene praktische problemen moeten overwonnen worden. In het geval van een dieet kan het zo zijn dat je partner helemaal geen zin heeft in gezond voedsel. Hij of zij heeft liever friet. Elke dag moet je met hem of haar een discussie voeren waarom er weer geen friet op tafel staat.
Volhouden:
Het gedrag moet in je levenspatroon worden geweven. Dit kan je volhouden op het moment dat je de positieve resultaten zien. Je valt af! Je voelt je fitter enz.