Bijgeloof en minder bekende voorbeelden
Wie aan bijgeloof denkt zal meteen een voorbeeld paraat hebben van niet onder een trap door lopen omdat dit onheil zal brengen. Enkele andere overbekende voorbeelden zijn het ongeluksgetal 13, een hoefijzer boven de deur, een klavertje van vier, een gebroken spiegel en een zwarte kat. Maar er zijn nog veel meer voorbeelden en ook een groot aantal minder bekende.
Over paraplu's zijn minder bekende voorbeelden
Minder bekend zijn de ideeën rond een paraplu. Het binnenshuis uitklappen van een paraplu zou ongeluk brengen en het laten vallen zou leiden tot onmiddellijk verstandverlies en geheugenverlies. Overigens mag een gevallen paraplu niet zelf worden opgeraapt omdat dit zou leiden tot ongeluk in de toekomst en als een dame dit doet zal ze een oude vrijster worden. Ook zou het cadeau doen van een paraplu en het openen tijdens mooi weer ellende veroorzaken.
Voetballiefhebbers weten het wel
Ook minder bekend, met uitzondering van voetballiefhebbers, zijn bepaalde handelingen of gebruiken die sommige voetballers er op nahouden. Er zijn spelers die heel bewust eerst de rechterschoen aantrekken en daarna pas de linker (of omgekeerd). Anderen raken meteen als ze op het veld komen het gras even aan of kussen de doelpalen. Veel voorkomend is een speciaal rugnummer op te eisen en heel speciaal is wel het gebruik om altijd dezelfde onderbroek aan te trekken.
Zoutvaatje altijd op tafel
Knoeien met zout brengt volgens sommige bijgelovigen ook ongeluk. Mocht het toch gebeuren dan moet er meteen ook zout over de linkerschouder worden gegooid om ernstige ziekten af te wenden. Vanuit het idee dat zout ongeluk kan veroorzaken zijn ook andere rituelen met zout ontstaan. Zo moet bij het dekken van de tafel eerst het zoutvat worden geplaatst en mag dat bij het afruimen pas als laatste worden verwijderd. Wellicht komt hier de gewoonte uit voort om in restaurants het zoutvaatje altijd op tafel te laten staan.
Geen soldij meer over
Overigens bestaat er een gezegde: “Zout op tafel, daar komt heibel van”. Maar de oorsprong van dat gezegde heeft niets met zoutgebruik in restaurants te maken maar komt uit de Romeinse tijd. In die tijd werden soldaten betaald met het toentertijd zeer kostbare zout. Dorstlustige soldaten gooiden wat zout op de tafel van een taveerne en kregen daarvoor de nodige drankjes om hun gemoed op te fleuren. Eenmaal dronken thuis ontstond er uiteraard heibel met de vrouw omdat er geen soldij (woord afkomstig van zout) meer over was. Tegenover het veroorzaken van ongeluk heeft zout echter ook de eigenschap geluk te brengen om welke redenen sommige zakenlieden altijd een zakje zout bij zich dragen.
Dieren, bijgeloof en ongeluk
Ook allerlei dieren zoals vogels en insecten kunnen met bijgeloof in verband worden gebracht.
- Zo worden eksters soms beschouwd als ongeluksvogels. Dat zou te maken hebben met het verleden van eksters die oorspronkelijk waren getooid met een prachtig verenkleed. Toen ooit een ekster Jezus had bespot verloor hij zijn mooie veren en kregen die de kleur van de rouw namelijk zwart. Daardoor worden eksters beschouwd als brengers van rampzaligheid en dood. Ook zouden eksters oorlog voorspellen door in grote getalen luidruchtig te zijn. Tevens zou die luidruchtigheid de komst van slecht weer betekenen.
- Een ander vliegend dier is de vleermuis die met vampiers, heksen en boze geesten te maken heeft. Levend vastgenageld op een staldeur naast een hoefijzer zouden zij het kwaad afweren.
- Heel wat vriendelijker is de bijgeloof gedachte van een lieveheersbeestje. Alleen het zien vliegen van een lieveheersbeestje zou al geluk brengen maar trap het niet dood want dat brengt ongeluk.
Bomen en bijgeloof
Tenslotte worden ook diverse boomsoorten met bijgeloof in verband gebracht.
- De lindeboom werd reeds door de Germanen als heilige boom aangezien en was de beschermer van huizen, kerken en bronnen. Later werden soms huwelijken gesloten onder de lindeboom. De tak van een lindeboom zou als middel tegen tandpijn helpen en in amuletvorm een bescherming vormen tegen heksen en boze geesten.
- Een wilg was bij de Germanen een symbool van de dood met in de kruin rustende heksen. In het verleden werden wel eens fluitjes gemaakt van wilgentakken om de heksen mee te verjagen.
- Een vlier zou voorspellende eigenschappen hebben. Vooral de bloesem van de vlier zou in de droom van jonge meisjes hun toekomstige echtgenoot openbaren. Zij moesten dan een tak van de vlierbloesem achter hun bed bevestigen.