Actief luisteren
Heb je wel eens meegemaakt dat je gesprekspartner ineens zegt: Luister je eigenlijk wel? Of: Nee, dat bedoel ik helemaal niet! Daar heb ik het niet over! Dit zijn duidelijke signalen dat je niet goed geluisterd hebt. Zelfs al heb je alles gehoord wat de ander zei, want horen is iets heel anders dan luisteren. Luisteren, hoe moet dat?
Lichaamstaal
Ten eerste is het belangrijk dat je gesprekspartner aan je merkt dat je luistert. Let dus op je lichaamstaal: wat laat je zien met je lichaam. Zit je met je rug naar je partner, sta je in een andere ruimte, zit je verdiept in de krant? Dan wek je de indruk dat je niet luistert, ook al hoor je alles wat de ander zegt. Leg de krant dus weg, zet de tv uit, draai je naar je gesprekspartner toe en kijk hem of haar aan. De ander weet nu dat je je aandacht er bij hebt, en dat je open staat om te horen wat hij of zij te vertellen heeft.
Actief luisteren
Laat vervolgens merken dat je hoort wat er gezegd wordt, door erop te reageren. Stel bijvoorbeeld af en toe een vraag over wat de ander zei, of vat een klein stukje kort samen. “Dus je bent vandaag in de stad geweest, hoe was het daar?” Dit heet actief luisteren. Je stelt je dus actief op, je zit niet als ballast op de bank om de uitgesproken woorden op te vangen, nee, je doet er iets mee. Je laat het tot je doordringen, je vormt je er een beeld van en stimuleert de ander om meer te vertellen.
Terug geven
Geef de ander regelmatig terug wat je heb gehoord of begrepen van zijn verhaal. “Dus als ik het goed begrijp heb je…” of “Dus eigenlijk zeg je dat je…” Op deze manier merkt de ander dat je zijn verhaal tot je door laat dringen en dat je er over nadenkt. Tegelijk geeft het hem de ruimte om iets te verbeteren, beter uit te leggen of toe te voegen.
Je eigen verhaal
Laat de ander uitpraten. Controleer door het stellen van vragen of hij of zij het hele verhaal verteld heeft. Kom pas met je eigen mening, aanvulling of inbreng als je weet dat de ander daar open voor staat. Als je je gesprekspartner al na twee zinnen onderbreekt met: “Oh, dat heb ik ook eens meegemaakt en ik heb…” of “Ben je naar de stad geweest? Maar je zou vandaag toch…” dan ben je niet aan het luisteren. Je bent in je hoofd met je eigen zaken bezig en die overheersen het gesprek. De ander zal nu zijn verhaal niet afmaken, het is tenslotte duidelijk dat je er niet voor open staat. Stel je eigen verhaal dus uit. Zolang de ander nog aan het vertellen is geef je alleen korte reacties: "Goh, wat erg" of "Oh, dat wist ik niet"
Reageren
Pas als je gesprekspartner zijn verhaal gedaan heeft reageer je erop. Als je goed oplet, merk je wanneer hij of zij uitverteld is: hij gaat iets herhalen, of valt stil, zucht, of vraagt aan jou wat je ervan vindt. Vertel nu je eigen mening, je eigen ervaringen, geef eventueel tips voor een oplossing, draag ideeën aan. Sluit in elk geval aan op het verhaal dat je hebt gehoord, blijf bij hetzelfde onderwerp.
Kortom, neem een geïnteresseerde houding aan, stel vragen over wat je hoort, vat af en toe een stukje samen en laat de ander weten wat je van zijn verhaal begrepen hebt. Kom niet met je eigen verhaal, maar luister actief naar de ander. Zo ontstaat er een dynamisch gesprek waar bij je partner zich daadwerkelijk gehoord en begrepen voelt.