De effectladder: effectiviteit van jeugdinterventies
Het is van belang om na te gaan of jeugdinterventies effectief zijn in de praktijk. Daarom wordt er veel onderzoek gedaan naar de werkzaamheid van interventies die erop zijn gericht om jeugdproblematiek te te verminderen. Vaak is voor professionals in de praktijk niet duidelijk of een specifieke interventie werkzaam is. Daarom heeft het Nederlands Jeugdinstituut een effectladder ontwikkeld.
Over de effectladder
De effectladder werd in 2008 ontwikkeld onder redactie van prof. dr. Tom van Yperen (Rijksuniversiteit Groningen) en prof. dr. Jan Willem Veerman (Radboud Universiteit Nijmegen) en biedt een kader om jeugdinterventies te categoriseren naar effectiviteit. Bij jeugdinterventies kan bijvoorbeeld worden gedacht aan een programma dat jongeren leert hoe ze kunnen omgaan met een depressie. Andere voorbeelden zijn interventies die een kind sociale vaardigheden aanleren en anti-pestprogramma's.
Niveaus van de effectladder
De effectladder is opgebouwd uit vijf niveaus. Deze niveaus beschrijven in welk stadium van de ontwikkeling een interventie is. Hieronder worden de vijf niveaus kort toegelicht.
Niveau 0: impliciete kennis
Deze interventies zijn gebaseerd op impliciete kennis vanuit het werkveld. Vaak hebben professionals bepaalde gedachten over hoe een probleem het beste kan worden aangepakt. Die gedachten zijn meestal gebaseerd op hun eigen ervaringen in de jeugdzorg. Interventies die tot dit niveau behoren zijn niet onderzocht op effectiviteit. De kennis over de interventie is lastig overdraagbaar omdat deze in het hoofd van de professional zit.
Niveau 1: goed beschreven interventies
Interventies die het niveau van impliciete kennis overstijgen zijn de goed beschreven interventies. Deze interventies zijn uitgewerkt zodat de kennis over de interventie kan worden overgedragen op andere professionals. Bij een uitwerking kan gedacht worden aan het omschrijven van de doelgroep die de interventie aanspreekt en de wijze waarop de interventie moet worden uitgevoerd. Er is echter nog geen theoretische bewijskracht die de effectiviteit van de interventie definitief bevestigt. Ook is er nog geen onderzoek uitgevoerd naar de werkzaamheid van de interventie.
Niveau 2: logisch onderbouwde interventies
Interventies die naast een beschrijving van de interventie ook een logische verklaring geven voor de werkzaamheid van de interventie behoren tot de interventies van het tweede niveau. Deze interventies zijn onderbouwd op basis van wetenschappelijke kennis. Zo kan er bijvoorbeeld zijn aangegeven dat de interventie gebaseerd is op een bepaalde wetenschappelijke theorie. Ook bij deze interventies is nog geen onderzoek gedaan naar de werkzaamheid ervan gedaan.
Niveau 3: interventies met voorlopige bewijskracht
Nadat er een logische verklaring is gegeven voor de effectiviteit van de interventie is het van belang om in de praktijk onderzoek te doen naar de interventie. Wordt de doelgroep van de interventie wel bereikt en worden de doelen die aan de interventie zijn gekoppeld gerealiseerd? Interventies waarbij het bijbehorende onderzoek positief is over dit soort aspecten worden onder de interventies met voorlopige bewijskracht geschaard. Daarbij moet worden benadrukt dat er nog geen sprake kan zijn van een causale bewijskracht: de eerste aanwijzingen wijzen in de juiste richting, maar het effect kan nog worden verklaard door toevallige factoren.
Niveau 4: interventies met causale bewijskracht
Interventies waarvan het onderzoek de causaliteit tussen de interventie en het beoogde effect aantoont kan tot het vierde niveau worden gerekend. Het onderzoek naar de interventie heeft op dit niveau aangetoond dat de interventie effectief is én beter is dan geen of een andere interventie.
Welke interventies werken?
In de Databank Effectieve Interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) staan de meeste jeugdinterventies beschreven. De databank omschrijft de interventie in het kort en geeft aan op welk niveau van de effectladder de interventie is ingedeeld. Er kan onder andere worden gesorteerd op niveau op de effectladder, type problematiek en doelgroep. Naast de Databank Effectieve Interventies heeft het NJi een overzicht gemaakt van werkzame ingrediënten; elementen die vaak voorkomen in effectieve interventies.