Hechting en identiteit van een kind

Hechting en identiteit van een kind Hechting is de emotionele band met een specifiek persoon gedurende ruimte en tijd. Hoe ontstaat deze band en welke factoren hebben invloed op de hechting en de identiteit?

Hechtingstheorie van Bowbly

Bowlby ontwikkelde de hechtingtheorie. Hij is hierbij beïnvloed door Freud, omdat hij ook een belangrijke rol toekende aan de vroege relaties tussen ouders en kind. Hij verving het afhankelijke kind echter door een competentie gemotiveerd kind welke in de verzorger een zeker basis vind. Hechting bevordert de overlevingskans.

De hechting vind plaats in vier fasen:
  1. Preattachement: geboorte tot 6 weken; kind produceert aangeboren signalen zoals huilen waarmee hij anderen naar zich toe trekt
  2. Attachement-in-the-making: 6 weken tot 6-8 maanden; kind begint alleen op bekenden te reageren
  3. Clear-cut attachement: 6-8 maanden tot 1.5 jaar; kind zoekt actief contact met verzorgers en een kan een soort verlatingsangst optreden
  4. Reciprocal relationships: vanaf 1.5 jaar; kind leert mogelijkheden om te communiceren, verlatingsangst neemt weer af

Het kind ontwikkelt een intern werkmodel van hechting, een mentale representatie van het zelf en de hechting/relatie met anderen

Hechtingspatronen van Ainsworth

Ainsworth ondersteunde Bowlby’s theorie met onderzoek. Ze vonden twee manieren om de kwaliteit van de hechting te meten:
  1. De mate waarin een kind de verzorger als veilige basis ziet
  2. Hoe het kind reageert op korte periode van separatie en hereniging met de verzorger

Ainsworth ontwikkelde een test die Vreemde Situatie genoemd wordt. Bij deze test wordt het kind samen met de ouder in een speelruimte gezet met speelgoed. Vervolgens wordt het kind aan een aantal condities blootgesteld, waaronder 2 keer scheiding van de ouder en 2 keer een ontmoeting met een vreemde. De reacties van het kind worden nauwkeurig geobserveerd en geregistreerd.

Naar aanleiding van het onderzoek presenteerde Ainsworht drie hechtingscategorieën:
  • Zeker gehecht: het kind gaat de speelruimte ontdekken maar houdt moeder in de gaten. Als moeder weggaat zijn ze enigszins van slag maar zodra moeder terug is begroeten ze haar en spelen weer verder. 60% van de kinderen valt in deze categorie
  • Onzeker gehecht ambivalent: kind blijft in de buurt van moeder en exploreert nauwelijks. Wanneer moeder weggaat zijn ze boos en wanneer ze terug komt stoot het kind haar af maar zoekt tegelijkertijd troost
  • Onzeker gehecht vermijdend: kind lijkt onverschillig tegenover moeder, kind wordt even makkelijk getroost door vreemde als door moeder

De kinderen die niet in een van de categorieën vallen worden gedesorganiseerd genoemd.

Een belangrijke factor bij hechting is de sensitiviteit van de ouders. Dat wil zeggen dat zij het kind niet te veel maar ook niet te weinig aandacht en steun etc. geven en dat zij op het juiste moment er zijn voor hun kind.

Kinderen die niet zeker (vermijdend) gehecht zijn hebben later vaak problemen met het uiten van emoties en het steun zoeken bij anderen.

Wanneer begint de hechting?

In de jaren '70 was men er van overtuigd dat moeder en kind de eerste 24 uur continu samen moesten doorbrengen om de basis voor de hechting te leggen. Onderzoek heeft hier echter geen bewijs voor gevonden. Over het algemeen gaat er minstens 1 week voorbij voor het kind de moeder kan herkennen - en dus de hechting kan beginnen.

Het Zelf

Het zelf is een conceptueel systeem bestaande uit iemand gedachten en attitudes over zichzelf. Het zelf ontstaat rond de 8 maanden wanneer het kind beseft dat het gescheiden is van de moeder bij separatie. Rond de 18-20 maanden herkent een kind zichzelf in de spiegel. Rond het 2e levensjaar spreekt het kind over zichzelf en kunnen naar zichzelf refereren (“Papa heeft Julia’s boek”).

Rond het 3e, 4e levensjaar beschrijven kinderen zichzelf in termen van concrete, observeerbare karakteristieken gerelateerd aan fysieke attributen (“ik heb blauwe ogen”), fysieke activiteiten en mogelijkheden (“ik kan heel snel rennen”) en psychologische trekken (“ik ben altijd vrolijk”). Ze spreken vaak over voorkeuren en bezittingen. Kinderen hebben vaak een te optimistisch beeld van zichzelf en denken bij mislukkingen dat het de volgende keer wel goed zal gaan. Als kinderen zichzelf met anderen gaan vergelijken wordt dit beeld realistischer. Later gaan kinderen zichzelf beschrijven in termen van gedrag dat zij vertonen.

In de adolescentie gaan kinderen zichzelf beschrijven in termen van abstracte karakteristieken, te danken aan de mogelijkheid abstract te kunnen denken. Personal fable is een verhaal dat adolescenten over zichzelf vertellen waardoor het lijkt alsof zij unieke gevoelens hebben (“wat weten mijn ouders nou over mijn gevoel?!”) en onsterfelijkheid.

Imaginary audience refereert aan het idee dat veel adolescenten hebben dat iedereen op hun uiterlijk en gedrag gefocust is.

Veel adolescenten voelen zich verward omdat ze de tegenstrijdigheden in zichzelf wel herkennen maar niet kunnen integreren. Daarnaast zijn ze erg gefocust op wat anderen van hen vinden.

Oudere adolescenten beschrijven zichzelf in termen van waarden, overtuigingen en standaarden. Deze zijn voor een deel beïnvloed door anderen in de jeugd. Zij relativeren tegenstrijdigheden van het zelf.

Identiteit en identiteitverwarring

Identiteit vs identiteit verwarring kan ontstaan in de adolescentie, wanneer men een identiteit ontwikkelt of ervaart die incoherent aan het zelf is. Mensen die een incomplete en inherente identiteit hebben ontwikkeld hebben vaak last van depressieve klachten.

Identity foreclosure is het ontwikkelen van een identiteit zonder dat adequaat over na gedacht te hebben (“ik wordt dokter want dat is mijn vader ook”)

Negative identity is een identiteit die compleet tegenovergesteld is aan wat de omgeving van de adolescent belangrijk vind (zoon van minister gaat drugs gebruiken)

Erikson benadrukt het belang van een psychosociaal moratorium: een periode waarin iemand zichzelf kan ontdekken. In sommige culturen is hier vrijwel geen ruimte voor.

Volgens Marcia kan een individu in verschillende identiteitstatus categorieën vallen:
  • Identiteit verwarring status: individu maakt geen aanstalten een identiteit te ontwikkelen en maakt hier geen progressie in
  • Foreclosure status: individu heeft nog niet geëxperimenteerd met identiteit en heeft een soort ideologische identiteit op basis van waarden van anderen
  • Moratorium status: individu experimenteert met verschillende keuzes maar heeft nog geen definitieve keuze gemaakt
  • Identiteit verworvenheid: individu heeft een coherente en stabiele identiteit gebaseerd op eigen keuzes

Ouders hebben invloed op de identiteit vorming van hun kind. Wanneer ouders overbeschermend of autoritair zijn hebben adolescenten vaker een foreclosure identiteit.

Het eigen karakter en gedrag van het kind beïnvloed de identiteit vorming ook. Wanneer een kind al jong drugs gebruikt ontneemt het zichzelf bijvoorbeeld aandacht voor schoolactiviteiten en hobby’s welke mogelijkheden tot leren en zelfontplooiing bieden.

Etnische identiteit

Etnische identiteit is het gevoel van een individu tot een bepaalde etnische of raciale groep te horen en de mate waarop zij zichzelf hiermee associëren. De etnische identiteit kan onderscheiden worden in 5 componenten:


Seksuele voorkeur

In de kindertijd en voornamelijk de adolescentie ontstaan ook de seksuele voorkeur voor mannen dan wel vrouwen.
Voor veel mensen die op het andere geslacht komen staat een lange weg te wachten met een aantal stappen:
  • Realisatie dat men anders is dan de meeste mensen
  • Ambivalente gevoelens over ontdekking en soms enigszins contact met andere homoseksuelen
  • Acceptatie van de identiteit, eerste come-out (gemiddeld rond het 15e levensjaar)
  • Integratie met het zelf, trots op identiteit

Pas rond hun 18e stellen de meeste homoseksuelen hun omgeving op de hoogte van hun seksuele voorkeur.

Zelfwaardering

Zelfwaardering is iemands evaluatie van het zelf (kan positief of negatief zijn)
Erfelijkheid heeft invloed op de zelfwaardering, bijvoorbeeld door het positieve verband tussen een atletisch lichaam en een zelfwaardering.
© 2008 - 2024 Melod, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Autisme en gehechtheidAutisme en gehechtheidAutisme is een ontwikkelingsstoornis die gepaard gaat met een beperkt sociaal vermogen, een handicap in de sociale inter…
Hechting: (on)veilig gehechte kinderenHechting: (on)veilig gehechte kinderenHechting is een onderwerp dat gaat over de emotionele band die een baby/jong kind aangaat met zijn ouder(s) of verzorger…
Hechting bij een kind dat naar de kinderopvang gaatHechting bij een kind dat naar de kinderopvang gaatKunnen kinderen die naar een kinderopvang (ook wel kinderdagverblijf genoemd) gaan zich wel leren hechten? Dit is een vr…
Adoptie en het preventief versterken van de hechtingHechting is voor een kind erg belangrijk. Door een goede hechting ervaart een kind het gevoel van basisveiligheid. Als e…

Seksuele voorlichting aan verstandelijk gehandicaptenSeksuele voorlichting aan verstandelijk gehandicaptenMensen met een verstandelijke handicap hebben net als mensen zonder handicap seksuele gevoelens. Zij willen deze gevoele…
Cognitieve ontwikkeling van kinderenCognitieve ontwikkeling van kinderenOver de cognitieve ontwikkeling van kinderen zijn verschillende theorieën ontstaan. De belangrijkste theorieën zijn de t…
Bronnen en referenties
  • Siegler, Deloache & Eisenberg: How children develop (2006)
  • Eisenberg, Murkoff & Hathaway: Baby's eerste jaar (2008)
Reactie

Kairn Glazenborg, 19-09-2010
Ik vond het artikel erg beknopt. Het is een opsomming van mogelijke ontwikkelings- en persoonlijkheidskenmerken, maar de nadere uitleg ontbreekt. Ik ben ervan overtuigd dat een goede hechting de basis is voor een stabiele ontwikkeling van de persoonlijkheid van een kind. Een veilige thuisbasis, met mensen die je begrijpen, waarderen en steunen, en daarnaast ook duidelijke regels en structuren bieden, is het ideale uitgangspunt voor de ontwikkeling van een kind. Duidelijk is wel, dat gedurende de periode van ontwikkeling van kind tot volwassene er nog heel veel andere, externe, factoren van invloed kunnen zijn die deze ontwikkeling nog in negatieve zin kunnen beinvloeden, ondanks dat er in eerste instantie sprake was van zekere hechting.
Wat ik wel mis in het artikel is het verloop van de hechting bij kinderen met een aangeboren psychische stoornis, zoals bijvoorbeeld, autisma. Ondanks het feit dat de ouders het kind alles bieden om een zekere hechting te ontwikkelen, komt deze toch niet of anders tot stand. Het maakt ouders onzeker, omdat zij niet weten wat er aan de hand is en gaan twijfelen aan hun eigen manier van opvoeden. Op consultatiebureaus is hier ook weinig aandacht voor, zeker in de eerste levensfase van een kind. De nadruk ligt dan toch voornamelijk op de fysieke ontwikkeling van een kind.
De theorie die ik herken is het transactioneel ontwikkelingsmodel. Reactie infoteur, 19-09-2010
Beste Kairn,
je kan dit artikel het best beschouwen als een introducerende tekst, vandaar dat het beknopt op je over kan komen.
Groeten Kim

Melod (654 artikelen)
Laatste update: 13-11-2008
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Pedagogiek
Bronnen en referenties: 2
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.