Relatie ouders-kind

Leen jongewaard - Op een mooie pinksterdag
Op een mooie Pinksterdag Vader was een mooie held Vader was de baas Vader was een duidelijke mengeling van Onze Lieve Heer en Sinterklaas Ben je bang voor 't hondje Hondje bijt niet Papa zegt dat ie niet bijt Op een mooie Pinksterdag Met de kleine meid | Vader is een hypocriet Vader is een nul Vader is er enkel en alleen maar voor de centen en de rest is flauwekul Ik wou dat ik nog één keer Met mijn dochter Aan het handje lopen kon Op een mooie Pinksterdag Samen in de zon |
Bovenstaande songtekst van Annie M.G. Schmidt illustreert hoe de perceptie op in dit geval de vader gedurende de jaren aan verandering onderhevig is. Als klein meisje betekent de vader alles voor haar, alles wat hij zegt is waar. Bewondering alom. Maar als het meisje groter wordt, begint ze ook zijn tekortkomingen te zien.
Referentiekader
In onze jeugd nemen we het referentiekader van onze ouders over, omdat er simpelweg geen ander voorbeeld is. Als we het huis uitgaan en een partner krijgen, wordt de afstand tussen de ouders en het kind groter. De partner is meestal opgegroeid met een ander referentiekader en hier wordt de partner ook mee geconfronteerd. We beginnen in te zien dat er voor opvoeden niet een unieke manier bestaat. Verschillende vormen van opvoeding kunnen naast elkaar bestaan, zonder het kind te schaden. Door de andere normen en waarden van de schoonfamilie, beginnen de meesten hierover al dan niet bewust na te denken.We nemen onze eigen opvoeding onder de loep. Meestal zien we als we ouder worden dat ouders ook maar mensen zijn met hun fouten en gebreken, zoals we die allemaal hebben. Een probleem in de communicatie met een van beide of beide ouders die al is begonnen in de jeugd zal zich dan ook weer gaan manifesteren. Het kind voelt de behoefte om het hem aangedane leed met de ouders te bespreken. Maar een ouder die zelf ook een opvoeding heeft genoten, en die niet geleerd heeft hoe te communiceren kan het ook zijn eigen kind niet leren, tenzij hij zelfbewustzijn heeft ontwikkeld op dit vlak en over zijn eigen proces.
Vaak is dit niet het geval en gaat het probleem over van generatie op generatie. Geen enkele opvoeding is perfect want geen enkel mens is perfect.
Aangeleerde hulpeloosheid
Behalve het normen en waarden patroon die we in eerste instantie van onze ouders overnemen en die later nog veranderen, leren we ook van onze ouders hoe we met problemen omgaan en hoe we die eventueel kunnen oplossen. We kijken onbewust heel veel af van onze ouders. We zien hun gedragingen tijdens de interactie met elkaar, met vrienden, met buren enz. en hoe de ouders omgaan met conflicten. Kinderen zien hen als voorbeeld en nemen onbewust bepaalde gedragingen over. Als de ouders een passieve houding laten zien, waarin weinig wordt gedaan om bepaalde zaken te veranderen 'omdat er toch iets aan te doen valt', zullen kinderen geneigd zijn deze houding over te nemen bij alles wat ze aan negatieve gebeurtenissen overkomt. Ze zijn zogezegd geconditioneerd. Dit heet aangeleerde hulpeloosheid. Ze zijn lang in een situatie geweest waarin ze hebben ondervonden dat er aan pijnlijke situaties niets gedaan kan worden en dat ze dat moeten ondergaan. Het is heel moeilijk om zich een ander denkpatroon aan te meten, als dit al die tijd heeft bestaan.Vooral voor depressieve mensen of mensen die van nature geneigd zijn negatief te denken. We moeten ons eerst bewust van dit proces worden, om er iets aan te kunnen doen. Actief proberen om tegen onszelf te zeggen: 'Is het waar dat het alleen aan mij ligt, dat ik ben ontslagen? Of komt het ook door de omstandigheden? Heeft het bedrijf geldproblemen of is er overcapaciteit?'Ouders kunnen dus nogal wat fouten maken in de opvoeding. Een ideale opvoeding bestaat niet, maar er zijn een aantal essentiële voorwaarden waaraan moet worden voldaan. Indien dit zo is, kunnen we stellen dat de ouders het kind voldoende hebben meegegeven om als een zelfstandig empathisch individu door het leven te kunnen gaan:
- Voldoende mate van ondersteuning van de ouders: sensitiviteit of warmte tonen voor het kind, het begrijpen van het kind
- Voldoende mate van monitoring: op de hoogte zijn van het doen en laten van het kind. En dan niet in de zin van voortdurend kijken waar het kind uithangt, maar dat het kind uit zichzelf vertelt waar het mee bezig is en dat de ouder interesse toont.
- Positieve houding naar het kind toe, vertrouwen geven aan het kind.