De hulpverlening bij huiselijk geweld
Hulpverlening is bij huiselijk geweld en kindermishandeling een belangrijk aspect om de slachtoffers en daders te helpen om te gaan met de situatie waarin zij zich verkeren. Voor zowel het slachtoffer als de dader worden hulpverleningsinstanties ingeschakeld om een einde te kunnen maken aan huiselijk geweld of kindermishandeling. Belangrijk is dat de betreffende personen de geboden hulp accepteren.
Hulpverlening bij een huisverbod
Het huisverbod is een juridisch beleidsinstrument dat kan worden ingezet om de dader van huiselijk geweld of kindermishandeling uit huis te plaatsen en een afkoelingsperiode te bieden van minimaal tien dagen. Gedurende deze afkoelingsperiode mag er geen contact plaatsvinden tussen de dader en het slachtoffer.
Bij een (tijdelijk) huisverbod zal de hulpverlening, voor zowel de dader als het slachtoffer, in twee fasen plaatsvinden. Direct na het opleggen van het huisverbod vind er een crisisinterventie plaats. Na deze eerste inverventie vindt doorgeleiding plaats naar de reguliere hulpverlening.
Het succes van de hulpverlening hangt sterk af van het aanvaarden van hulp door de betrokken personen. Het is dan ook van belang dat de hulpverlening snel op gang komt omdat de betrokken personen zich in een crisissituatie bevinden. De eerste dagen na het kritieke moment dat een huisverbod wordt opgelegd is de hulpverlening gericht op het stellen van een diagnose, het houden van intakes voor hulp, het opstellen van een plan van aanpak en het voorbereiden van de reguliere hulpverlening.
Er zijn verschillende soorten hulpverleningsinstanties die samenwerken om het slachtoffer en de dader zoveel mogelijk te helpen. Belangrijk is dat de samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstanties soepel verloopt. Deze samenwerking is belangrijk om de hulp effectief aan te kunnen bieden. Wanneer hulpverleningsinstanties naast elkaar werken zonder onderling overleg, kan dit grote gevolgen hebben voor het slachtoffer. Omdat veel hulpverleningsinstanties regionaal georganiseerd zijn, vindt er vaak overleg plaats, waarbij de regierol in handen ligt van de gemeente.
Ook bij het inrichten van de crisisinterventie ligt de regie vooral bij de gemeente. De gemeente moet ervoor zorgen dat er een goede verbinding bestaat tussen beleidsregie op gemeentelijk niveau en de uitvoering op 'straatniveau'. Omdat veel hulpverleningsinstanties regionaal werken, vindt er veel casusoverleg plaats. Dit zijn kwetsbare momenten die goed opgevangen dienen te worden.
Belangrijk is dat de hulpverlening snel op gang komt. Het huisverbod duurt 10 dagen. Binnen deze 10 dagen moet een plan van aanpak klaarliggen die hulp biedt aan het slachtoffer, de dader en eventuele kinderen. De hulp richt zich dan ook op de direct betrokkenen en wordt in onderlinge samenhang uitgevoerd.
Na het huisverbod blijft de hulpverlening in actie en worden de mogelijke maatregelen getroffen om de kritieke situatie te stoppen en een volgende crisis te voorkomen.
Hulpverleners die worden ingeschakeld bij huiselijk geweld
Bij huiselijk geweld kunnen vele hulpinstellingen worden ingeschakeld. De samenwerking tussen verschillende hulpverleningsinstanties moet maximaal zijn om voldoende rendement te kunnen bieden aan het slachtoffer (soms de dader).
Voorbeelden van hulpverleningsinstanties die worden ingeschakeld bij huiselijk geweld of kindermishandeling zijn:
- Maatschappelijk werk
- Bureau Jeugdzorg
- Tactus verslavingszorg
- Politie (eerste interventie)