Vraagtechnieken en interventies
Gesprekken voeren doe je dagelijks. Meestal zijn dit informele gesprekken. Even een gezellig praatje bij de supermarkt of nababbelen over de dag die is geweest. Er zijn echter ook legio mensen die dagelijks formele gesprekken voeren. Deze officiële gesprekken met een zakelijk karakter gaat iedereen niet altijd even gemakkelijk af. De frequentie van het voeren van zo'n gesprek heeft invloed op het verloop ervan. In dit artikel worden vraagtechnieken met daarbij behorende interventies beschreven.
Gesprekken
Een gesprek is mondelinge communicatie tussen personen. Dit kunnen twee personen zijn, maar zeker ook meerdere. Zoals in de inleiding te lezen is kan een gesprek een informeel of formeel karakter hebben. Verder bestaan er veel verschillende soorten gesprekken, te denken aan: slecht-nieuwsgesprek, functioneringsgesprek, conflictgesprek, enzovoort.
Vraagtechnieken en interventies
Om een formeel gesprek in goede banen te leiden kan gebruik worden gemaakt van verschillende vraagtechnieken. Het inzetten van deze vraagtechnieken kan met de daarbijbehorende interventies. Hieronder staan 12 vraagtechnieken met voorbeelden van verschillende interventies.
Jezelf opstellen
- Laat zien dat de ander jou volledige aandacht heeft.
- Wees stil en laat de ander rustig vertellen.
- Probeer de ander te begrijpen.
Luister naar de ander
- Laat non-verbaal zien dat je luistert bijvoorbeeld door te knikken.
- Geef korte verbale aanmoedigen, zodat de ander verder gaat met het verhaal.
Terugkoppelen
Laat weten dat je het begrepen hebt door te:
- herhalen
- resumeren
- spiegelen
Verhelderen
- Breng ordening aan in het gesprek.
- Confronteer de ander met tegenspraak (zeggen=doen)
Vragend aansluiten
- Blijf binnen het verhaal, wijk niet af.
- Maak gebruik van feiten en gevoelens (hoe dat zo? vertel eens verder?)
Sturen
- Sluit aan bij het gesprek en duw het gesprek de kant op die je wilt.
Stimuleren
- Moedig de ander aan.
- Steun de ander.
- Houdt hoofd- en bijzaken gescheiden.
- Weeg de zaken af.
Vragend toevoegen
- Wijk lichtelijk af van het verhaal, maar houdt de hoofdzaak voor ogen.
Informeren
- Doe een mededeling, aasluitend of los van het geheel.
Adviseren
- Geef de ander raad, een richting.
- Leg de nadruk op een keuze.
Oordelen
- Geef je visie op de waarde.
- Geef je visie op de hoofdzaken.
- Geef je visie op de bijzaken.
Opleggen
- Verplicht de ander tot het ondernemen van actie.
- Geef een bevel.
Tips:
- Denk goed na voordat je antwoord geeft of een andere actie onderneemt. Zo voorkom je dat het gesprek onbewust en onnodig een andere wending aanneemt.
- Humor zorgt ervoor dat een gesprek weer wat luchtiger wordt. Let wel: humor kan niet in alle gesprekken gebruikt worden, bij slecht-nieuws gesprekken is het misschien niet tactisch om humoer te gebruiken. En schat ook je gesprekspartner goed in, sommige personen wensen in formele gesprekken geen luchtigheid.
- Reflecteer na het gesprek even over het verloop ervan. Bij je tevreden of zou je de volgende keer iets anders willen doen of aanpakken.