Ontstaan van het kapitalisme
Een korte ontstaansgeschiedenis van het kapitalisme van enkele millennia geleden tot nu toe. De verspreiding ervan en het theoretisch kader van de geestelijke vader ervan en de belangrijkste elementen, zoals ondernemer en aandeelhouderschap.
Het economische systeem wat we nu het kapitalisme noemen, is stapsgewijs ontstaan. Het is een economisch systeem, waarbij geld de allocatie aanstuurt van de bronnen voor producten/diensten. Deze allocatie wordt voornamelijk uitgevoerd door bedrijven, de eigenaren hiervan doen dit, met als belangrijkste doel: winstmaximalisatie. Dit hele systeem zijn we echter zelf, we zijn zelf de bedrijven en afhankelijk van hoe succesvol we hierbinnen zijn, ook de aandeelhouders.
Geld is bedacht, omdat maatschappijen complexer werden en het efficiënter was dan ruilhandel, omdat er niet meteen iets tegenover hoefde te staan, maar dat ook later kon komen. Samenlevingen functioneren op het aan elkaar geven van producten die iedereen nodig heeft, dit gebeurde op een gegeven moment door geld. Geld zou je kunnen zien als een bedankje: wat aardig dat je dat voor me gemaakt hebt, hier ik zal ook wat voor jou maken.
Geld is echter een trade off, dat betekent dat het maar een keer besteed kan worden en zo verandert het tussen ons van eigenaar. Het komt altijd een persoon of meerdere personen verenigd in een bedrijf ten goede. Per definitie krijgt iemand anders het dan dus niet. De besteding van geld kan nooit iedereen ten goede komen, tenzij iedereen de eigenaar is van het geld. Doordat iedereen gelooft dat geld waarde heeft, ruilen we onze arbeid en andere bronnen van productie in, voor de eigenaars van het geld.
Hoe is het kapitalisme ontstaan?
In Europa leefden millennia geleden kleine jager-verzamelaars maatschappijen in een dunbevolkt gebied. Door de uitvinding van de landbouw was dit niet meer noodzakelijk en daarom begonnen mensen op een vaste plek in dorpen te wonen. In Egypte, Irak, Pakistan, India en China ontstonden dit soort dorpen langs de grote rivieren. Hier verliep de landbouw zo goed dat er overschotten ontstonden. Het gevolg hiervan was dat niet iedereen meer boer hoefde te zijn en mensen zich gingen specialiseren in een bepaald beroep. Deze mensen gingen bij elkaar wonen en zo ontstonden de eerste steden. Zo ontstonden er maatschappijen, die met bureaucratie gecontroleerd werden, door een absolute monarch. Er was nog geen geld, boeren verbouwden voedsel en stonden een deel af als belasting aan de monarch, die het bijvoorbeeld gebruikte voor het betalen van zijn ambtenaren. Dit werd vaak met enige dwang en machtsmanipulatie gedaan.
In Griekenland werd begonnen met elementen van het huidige kapitalisme, zoals uitgebreide handelsnetwerken met geld als ruilmiddel, alleen beruste die economie en de latere Romeinse economie voornamelijk op slavenarbeid. De Romeinen introduceerden geld aan de mensen die toen in de Rijndelta leefden. Na de val van het Romeinse rijk ontstond in Europa het feodale systeem. Land was van mensen die bij de sociale constructie Adel of Geestelijke hoorde. Het grootste gedeelte van de samenleving bestond uit horige boeren. Die werkten voor de eigenaren van het land, wat ze nodig hadden om voedsel op te verbouwen. In ruil daarvoor bood de adel hen bescherming.
Vanaf 1000 werd Europa wat veiliger en begonnen steden en handel weer op te bloeien. In steden waren gildes van beroepsgroepen, die concurrentie hinderden. Het ontstaan van de elementen van het huidige kapitalisme, begon met de opkomst van de steden vanaf 1200 en daarna het omzeilen van de gildes en de opkomst van het vrije ondernemerschap. Met name in de handelssteden in Noord-Italië en Vlaanderen en later Holland begon het pre- kapitalisme zich te ontwikkelen. Er kwam nijverheid op, de voorloper van industriële productie, er waren zelfs al stakingen. In Noord-Italië werd het boekhouden bedacht, het bankwezen ontstond daar en verzekeringen. De functie van geld was lange tijd alleen ruilmiddel, er mocht geen rente berekend worden, omdat de christelijke doctrine dit verbood, net als de islamitische en Joodse. In de vijftiende eeuw gebeurde dit echter steeds meer, zodat het gedoogd werd door Karel de vijfde in 1540, met een maximum rente van 12% per jaar.
Het jaar van officiële geboorte, van het kapitalisme zoals we dat nu kennen is 1602, met de oprichting van de VOC. Dat was de eerste multinational met honderden aandeelhouders, waarvan de aandelen levendig werden verhandeld. Parallel hieraan werd het financiële systeem verder ontwikkeld in Amsterdam. Tot een systeem met banken met tegoeden, die rente gaven en waarvan de waardepapieren werden verhandeld in plaats van het daadwerkelijke edelmetaal. Hiermee werd het financiële verkeer efficiënter en kon het bankwezen legaal geld creëren op basis van een steeds kleiner percentage van de tegoeden die rijke mensen bij de voormalige goudsmeden en geldwisselaars in bewaring gaven.
Het aandeelhouderskapitalisme is ontstaan doordat de Staten generaal besloot om een monopolie te schenken aan een verenigde groep van 1143 handelaren van Indische specerijen. Die konden zo de risico's spreiden en de VOC kon zo aan meer kapitaal kon komen om meer schepen te bouwen. Het risico voor een of een paar mensen om met een schip naar Indië te varen was gewoon te groot, want als het schip niet terugkwam door schipbreuk, muiterij, piraterij etc. dan was je al je geld kwijt en als het wel terugkwam was je inkomen enorm toegenomen. Door het verenigen in een monopolistische multinational, leverde dat een stabieler winstpercentage op voor de aandeelhouders.
Als gevolg hiervan trokken er nog meer boeren naar de steden, want ze konden door deze ontwikkelingen, nog makkelijker ontsnappen aan de macht van de adel. De adel was niet meer in staat om hun onderdanen te controleren en verloren hun machtspositie langzaam maar zeker aan de burgerij, de mensen met geld en niet alleen land. West-Nederland was het eerste Europese gebied waar het feodale stelsel verdween en vervangen werd door het aandeelhouderskapitalisme of het mercantilisme, zoals het handelskapitalisme van toen wordt genoemd.
In andere Europese landen ontstond dit systeem vervolgens ook en er was technologische vooruitgang. Er werden steeds betere en grotere schepen gebouwd, doordat hier steeds meer in werd geïnvesteerd. Het kapitalisme was hier niet voor nodig, want de Chinezen voeren al met enorme schepen naar Kaap de goede hoop, lang voor de Nederlanders en Portugezen daar aankwamen. Alleen de Chinese machthebbers toendertijd besloten dat ze niets met al die barbaren buiten China te maken wilden hebben.
Verspreiding van het kapitalisme over de wereld
Het aandeelhouderskapitalisme zoals het hier in Nederland in het begin van de 17e eeuw is ontstaan, bleek een redelijk goed functionerend systeem in het voorzien van mensen in hun behoeften in een dichtbevolkt land. Het heeft voor een hoop inwoners van de landen die het goed hebben weten toe te passen, zeker meer welvaart opgeleverd. Voor de mensen in overzeese gebieden minder, alleen inmiddels hebben meer landen overzees er ook de vruchten van geplukt.
De meeste culturen zonder geld of kapitalisme zijn sinds de ontdekkingsreizen in de 16e eeuw vernietigd door de Europeanen die hun religie en economische systeem over de wereld gingen verspreiden en alle andere culturen dwong om daaraan mee te doen en die gebieden vaak in hun staatsconstructie toevoegden als koloniën. Waardoor vandaag de dag op enkele inheemse stammen en enkele staten na, de hele wereld eraan meedoet.
Nederland
In Nederland is er bij het ontstaan van het kapitalisme, een gouden eeuw. Daarna vervalt Nederland tot een renteniersnatie waar weinig innovatie en economische groei was. Alleen vanaf 1840 tot aan 2008, is er met uitzondering van crisissen en oorlogen, elk decennium wel vooruitgang in economische zin geboekt. Nederlanders werden gedurende deze tijd langzaam aan gelukkiger, doordat ze minder moeite hoefden te werken voor de dingen die ze wilden en nodig hadden. De economische vooruitgang was voor het grootste gedeelte van deze tijd wel meer in het voordeel van de selecte groep welvarenden, desalniettemin heeft de rest van de maatschappij en jan met de pet, er ook redelijk van geprofiteerd.
Adam Smith
Adam Smith wordt vaak gezien als de geestesvader van het moderne kapitalisme. Hij heeft twee boeken geschreven: The theory of moral sentiments en Wealth of nations. Op dat moment liet hij zien waarom het mercantilisme inefficiënt was en hoe dat verbeterd kon worden. Het luidde het einde in van het mercantilisme en hij voorzag de kapitalistische ideologie van een theoretisch kader. In die tijd sloeg hij de spijker op zijn kop. Hij vond dat mensen vrijheid zouden moeten hebben om te doen wat ze willen en goed kunnen en gelijke kansen, om zo de maximale productiviteit uit mensen te krijgen. Hij dacht dat dit bereikt kon worden door goed onderwijs, minder regels en machtsconcentraties, zowel in staatsvorm als in economische zin, dus met enorme bedrijven. Rijkdom erven, was hij een fel tegenstander van, net als van staatsinmenging.
Overigens was hij niet de enige liberale econoom, die dat vond. Ook John Stuart Mill was fel tegen wat hij noemde: onverdiend inkomen. Het doel wat liberale denkers als Mill en Smith zagen voor een economisch systeem, was: het maximale nut en geluk voor zoveel mogelijk mensen bereiken.
De liberale filosofie was dat iedereen op gelijke voet begint, beloond wordt voor zijn inspanningen, in plaats van door geboren te worden en de uitkomst zou zijn: maximale welvaart voor zoveel mogelijk mensen. Het hoogste utilitaristische nut zou dan bereikt worden. Smith zag arbeid als de grootste bron van een land zijn welvaart. Hij zag ook hoe inefficiënt de handelsbarrières werkte. De oplossing voor meer welvaart zag hij in de totale vrijheid voor iedereen om te kunnen doen wat hij wilde doen: het vrije ondernemerschap. Daarbij niet gehinderd door overheid, sociale klasse of een ongelijke verdeling van startkapitaal. Het vrije ongelimiteerde ondernemerschap, waarbij iedereen zijn bijdrage aan de maatschappij kon geven.
In Smith's eerdere boek “The theory of moral sentiments” gaf Smith in tegenstelling tot de algemene perceptie aan, dat mensen van nature best goed waren en niet alleen een homo economicus. De bakker bakt zijn brood om vele redenen, waarvan eigenbelang er een is.
Vrije ondernemerschap en aandeelhouderschap
Een onderdeel van de successen die behaald zijn binnen het kapitalisme, is het vrije ondernemerschap. In de middeleeuwen waren er gildes met ambachten en je werd hier niet zomaar in toegelaten. Toen het aandeelhouderskapitalisme ontstond was er ook nog geen volledig vrij ondernemerschap. De VOC was bijvoorbeeld een staatsmonopolie. Voor de industriële revolutie wordt het kapitalisme daarom ook mercantilisme genoemd, waarbij de staat veel invloed had op het economisch leven.
Langzaam maar zeker veranderde dit en hadden mensen iets meer keuzevrijheid om een beroep te beoefenen. En zelf een bedrijf op te richten en eigenaar daarvan te zijn, door alle aandelen ervan te bezitten. Door de bevolkingsgroei had dat ook nadelige gevolgen, die vooral tot uiting kwamen tijdens de Industriële revolutie. Door verbeteringen in de landbouw, werden vele boeren van hun land afgegooid worden en kwamen ze vervolgens in sloppenwijken te wonen en alle gezinsleden moesten soms meer dan 80 uur per persoon werken per week, in de fabrieken van de kapitaalhouders om te overleven.
Het vrije ondernemerschap kon ook daadwerkelijk leiden, tot een betere arbeidsdeling. Omdat meer mensen in staat gesteld werden, om datgene te doen, waar ze het productiefst waren. Dit is een element wat ons meer welvaart heeft opgeleverd. Het is een systeem waarbinnen een behoorlijke welvaart en productiviteitsgroei heeft plaatsgevonden. Dit heeft plaatsgevonden door de mensen die in bedrijven allerlei innovaties wisten toe te passen en zo steeds beter in staat waren om efficiënter te produceren.
De aandeelhouders zullen hier in veel gevallen wel aan bij hebben gedragen, aangezien bedrijven vroeger kleiner waren. De aandeelhouders waren toen ondernemers, of de latere familieleden ervan. En als ze zelf de uitvinders waren van innovaties, is de productiviteitsgroei voornamelijk aan henzelf te danken. Alleen met het verstrijken van de tijd is de situatie veranderd. Steeds meer bedrijven gingen naar de aandelenbeurs. Op de beurs wordt de productiviteitsgroei en bijkomende stijgende welvaart niet veroorzaakt door de aandeelhouders. De aandelenbeurs heeft nu eigenlijk geen functie voor de reële economie meer, wanneer een bedrijf hierop gaat en op die manier aan extra financiering komt om zijn activiteiten uit te breiden en op die manier productiever wordt. De extra waarde die zo een bedrijf dan produceerde, die ging naar andere aandeelhouders. Uiteindelijk draait dit spel voornamelijk om een ding, er is een groot doel erin. En dat is niet duurzaamheid, efficiëntie, geluk of welvaart, maar geld.
© 2014 - 2024 Pieterdejager, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Wat waren de provo'sProvo is een beweging die in de jaren ’60 in ontstaan. De provo werd in 1965 opgericht door onder meer Roel van Duijn (f…
Omgaan met moeilijke mensenWaar u zich ook begeeft, overal zijn wel moeilijke mensen te bespeuren. Van die types die er een talent voor lijken te h…
Bronnen en referenties
- Ontstaan en groei van de economische systemen, Johan de Vries.