Ruimtelijke segregatie en segregatie in het onderwijs
Etnische segregatie en segregatie in het onderwijs, zijn veelbesproken termen wanneer we de hedendaagse stadssociologische literatuur bestuderen. Wie niet thuis is in de stadssociologische literatuur wordt na een dag van arbeid al hangend op de bank geconfronteerd met de nodige media aandacht omtrent deze onderwerpen. Maar wat moeten en kunnen we met deze termen, moeten wij ze leren begrijpen om er vervolgen niets mee te doen, of moeten we de termen begrijpen en actie ondernemen?
Ter introductie
Etnische segregatie en segregatie in het onderwijs, zijn veelbesproken termen wanneer we de hedendaagse stadssociologische literatuur bestuderen. Wie niet thuis is in de stadssociologische literatuur wordt na een dag van arbeid al hangend op de bank geconfronteerd met de nodige media aandacht omtrent deze onderwerpen. Maar wat moeten en kunnen we met deze termen, moeten wij ze leren begrijpen om er vervolgen niets mee te doen, of moeten we de termen begrijpen en actie ondernemen?
Menig persoon zal zeggen dat bijvoorbeeld integreren een positief streven is voor zowel de allochtone Nederlander als de gehele Nederlandse samenleving, maar wanneer men vraagt op welke punten men dient te integreren stokt de antwoordenreeks al snel bij “het beheersen van de Nederlandse taal”. Kortom, wat verstaan we onder etnische segregatie en segregatie in het onderwijs?
In dit essay tracht ik deze termen te concretiseren. Aangevangen zal worden met de mogelijke samenhang tussen ruimtelijke segregatie en onderwijssegregatie. Daarnaast zal ik ingaan op in hoeverre onderwijssegregatie negatieve gevolgen heeft. Tenslotte zal ik middels een betoog eventuele oplossingen omtrent dit fenomeen poneren.
Ruimtelijke segregatie en onderwijssegregatie
Om de mogelijke samenhang van ruimtelijke segregatie en onderwijssegregatie te concretiseren, moeten we allereerst weten wat er met deze begrippen bedoeld wordt. We kunnen gelet op de ruimtelijke segregatie binnen de stad uitgaan van een strijd om de stedelijke ruimte. De Swaan (1988) beschrijft in zijn werk “Zorg en de Staat” het urbanisatie proces als een voortdurende absorptie van immigranten. Voor de ‘gezeten’ burgers vertegenwoordigden de nieuwkomers tegelijk een kans en een bedreiging: ze waren bruikbaar als arbeiders, winstgevend als klanten, rekruteerbaar als politieke aanhangers en vaak ook nog ingenieuze ondernemers. De immigranten werden indertijd ook als een bedreiging gezien en als ‘barbaren, wilden, nomaden’ voor wie in de stad geen plaats was. Tevens vreesde het oude stedelijke proletariaat voor concurrentie op de arbeidmarkt. De meest verbreide en ingeslepen houding van de gevestigde stadbewoners tegenover de nieuwkomers was dat ze maar zo snel mogelijk moesten verdwijnen. Omdat de nieuwe migranten niet uit de stad geweerd of verjaagd konden worden moesten ze wel op de één of andere manier gehuisvest worden, in de hoop dat ze zich vroeg of laat aan het stadsleven zouden aanpassen. Dit kwam er steeds vaker op neer dat de armen en migranten in gescheiden stadswijken werden afgezonderd (De Swaan, 1988).
Het bovengenoemde kunnen we het fundament van de ruimtelijke segregatie in de Nederlandse steden noemen en wordt nogmaals bevestigd door Komter, Burgers en Engbersen in de studie ‘Het cement van de samenleving’ “De migranten die naar de grote steden trokken, waren voor een belangrijk deel aangewezen op goedkope woningen. Dat is dan ook de reden dat zij niet gelijkmatig over de stad gespreid raakten, maar vooral in oude wijken terechtkwamen”. (Komter et al, 2000: 19)
De ruimtelijke segregatie is met name in de hand gewerkt door het huisvestingsbeleid van migranten. De toenmalige bewoners van betreffende arbeiderswijken die zich konden permitteren weg te trekken naar ‘betere’ gedeelten in de stad, vertrokken. Dit werd de witte vlucht genoemd, in de VS is dit fenomeen beter bekend als ‘the white flight’. Hochschild (2003)beschrijft in het artikel “School desegregation” een gelijksoortige vorm uitstroom van bewoners, waardoor de concentratie migranten nog groter wordt binnen een wijk of buurt.
Wanneer de bevolkingssamenstelling verandert in een wijk of buurt, kan het bijna niet anders dat dit invloed heeft op meerdere facetten in een wijk. Een input (migranten) zorgt ook voor een specifieke output (verandering binnen instituties).
Het is niet alleen zo dat het percentage migranten in de plaatselijke supermarkt zal stijgen, ook binnen het onderwijs in een dergelijke wijk is de toestroom van migranten groter dan in wijken waar de bevolkingssamenstelling ‘gevarieerder’ is.
De segregatie in het onderwijs wordt veelal aangeduid met de begrippen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. De overwegend ‘zwarte’ scholen zijn over het algemeen gelokaliseerd in – of in de omgeving van - een concentratiebuurt met migranten. We zouden kunnen concluderen dat ruimtelijke segregatie de grondlegger is voor segregatie in het onderwijs. Aan die zienswijze houdt ook Karsten (2005) zich vast in het artikel “Zwarte en de witte scholen”. Karsten noemt in zijn studie drie belangrijke oorzaken voor de toenemende concentratie en segregatie in het onderwijs.
Allereerst attendeert Karsten ons erop dat de segregatie in het onderwijs mede door demografische ontwikkelingen veroorzaakt is, als gewichtigste punt noemt hij hierbij de woonsegregatie. Dit mede dankzij de vertrekkende autochtoon en de gearriveerde allochtoon. Tevens noemt Karsten het hoge kindertal in allochtone gezinnen als één van de oorzaken voor een versnelt concentratieproces. Als tweede worden de sociaal en etnisch gemotiveerde schoolkeuzes van ouders genoemd. Hij haalt hierbij het onderzoek van het SCO Kohnstamm Instituut ‘Schoolkeuze in een Multi-etnische samenleving’ uit 2002 aan. Hieruit werd duidelijk dat vooral autochtone Nederlanders een ‘zwarte’ school minder geschikt vinden voor hun kind dan een overwegend ‘witte’ school. Hoogopgeleide ouders kiezen veelal voor onderwijs die een sterke ‘match’ hebben met het type opvoeding dat gegeven wordt. Tevens kwam in dit onderzoek naar voren dat allochtone ouders minder snel bereid zijn lang te reizen voor onderwijs buiten de wijk of regio. Als derde punt noemt Karsten de Nederlandse vrijheid van onderwijs, hij wijst hier op het gegeven dat het oprichten van islamitische en hindoeïstische scholen toegestaan wordt. Ook die vrijheid ziet hij als veroorzaker van segregatie in het onderwijs.
In een parafrase zouden we kunnen stellen dat ruimtelijke segregatie wel degelijk van invloed is op segregatie in het onderwijs, daarnaast moet worden gemeld dat niet alleen ruimtelijke segregatie hiervoor verantwoordelijk is. Gelet moet worden op schoolkeuzemotieven en de Nederlandse vrijheid van onderwijs.
Negatieve Gevolgen onderwijssegregatie
Wanneer het onderwijs een sterke vorm van segregatie vertoont, brengt dit regelmatig een ‘spreidingsreactie’ teweeg. Spreiden wordt als positief opgevat en segregatie als negatief. Wanneer we spreken van een multiculturele samenleving – waarover men het in de Nederlandse politiek geregeld heeft - dienen mensen ‘samen’ te leven. Nu ziet dit plaatje er uiterst aantrekkelijk uit op papier, in de realiteit werkt het toch anders. De insteek op politiek vlak is even mooi als paradoxaal te noemen. Enerzijds wordt getracht diversiteit in de hand te werken op het gebied van wonen, werken en leren, anderzijds wordt de segregatie, gestimuleerd door eigen overheidsregels, als het hebben van schoolkeuzevrijheid en vrijheid van onderwijs. We kunnen hier het gezegde ‘dweilen met de kraan open’ goed inpassen.
De negatieve gevolgen van segregatie in het onderwijs zijn primair; de zelfgekozen segregatie door middel van het oprichten van islamitische, gereformeerde en andere scholen die toegespitst zijn op groepen minderheden in de Nederlandse samenleving (Karsten, 2005). De kwaliteit en het gemiddelde niveau in het onderwijs verschilt door segregatie in het onderwijs van school tot school. Zo kwam in het onderzoek ‘Schoolkeuze in een Multi-etnische samenleving’ uit 2002 aan het licht dat leerlingen uit lagere milieus het meest gevoelig zijn voor de verschillen in kwaliteit van de leeromgeving op school. Zij hebben volgens het onderzoek baat bij een krachtige leeromgeving, omdat zij vrijwel alles voor hun ontwikkeling uit de school moeten halen.
Een secundair, maar niet minder belangrijk gevolg van segregatie in het onderwijs is er één die op langer termijn invloed zal hebben op de Nederlandse samenleving. De vrijheid van schoolkeuze zorgt in grote mate voor de – hoe dubbelzinnig ook – zwart-wit te noemen scheiding tussen ‘zwarte’ en ‘witte’ scholen. Een school met weinig etnische en culturele variatie is niet de ideale voorbereiding op de multiculturele samenleving waar men later als individu terecht komt. Wie in zijn of haar jeugd niet met verschillende mensen heeft gewerkt, gesproken en gespeeld heeft het later in een gevarieerd bedrijf minder makkelijk dan een persoon die in zijn of haar jeugd met verschillende etnische en culturele groepen heeft kunnen samenwerken. Sterker kan worden gesteld dat op deze manier niet eens gesproken ‘mag’ worden van een multiculturele samenleving, omdat er niet multicultureel wordt samengeleefd. Aldus kan worden gesuggereerd dat segregatie binnen het onderwijs in positieve zin keuzevrijheden biedt en in negatieve zin van Nederland een zee maakt met eilandjes van etnisch cultureel verschillende groepen waarvan ieder eiland wel weet heeft van het bestaan van het andere eiland, maar er nog nooit geweest is.
Maatregelen
Wanneer we de segregatie in het onderwijs in Nederland vergelijken met de situatie in de VS, mogen we in principe niet klagen. In de VS is het behaalde opleidingsniveau met name afhankelijk van de hoeveelheid financieel kapitaal dat mensen bezitten. Deze – toch voor ons ouderwetse - gang van zaken is mede dankzij de kans op gelijk onderwijs (meritocratisering) verleden tijd. Het onderwijs in de VS wordt niet geregeld vanuit een centrale overheid, maar wordt voor een groot deel gesubsidieerd vanuit lokale belastingen. Dit heeft als gevolg dat diverse aspecten van het onderwijs zoals; kansen, kwaliteit en vrijheid sowieso van staat tot staat verschillen, maar ook nog eens van regio tot regio binnen een dergelijke staat. In Nederland wordt het onderwijs echter wel gefinancierd en gesubsidieerd vanuit een centrale overheid.
Ondanks het streven naar gelijke kansen en hoge kwaliteit in iedere vorm van onderwijs heerst er nog altijd ongelijkheid. We zouden een willekeurige Sociologie student de complete outfit van het Nederlands voetbal elftal kunnen aanmeten, dat wil dan niet zeggen dat hij of zij tijdens een finale het winnende doelpunt scoort. Met andere woorden; de Nederlandse overheid kan zorgen voor gelijke kansen, gelijke kwaliteit en kwalitatief goed en gelijkwaardig materiaal, dan is het nog altijd aan de gebruiker hoe er mee om te gaan. Waar men als voetballer de nodige trainingen en talent nodig heeft, heeft een scholier te maken met de gezinssamenstelling, woonomgeving en een vorm van intelligentie die past binnen de eisen van ons onderwijsstelsel.
Binnen een sociaaldemocratische samenleving is segregatie in het onderwijs een feit. De keuzevrijheid in de kapitalistisch te noemen samenleving beperkt zich niet alleen tot het hebben van schoolkeuze vrijheid, maar ook tot welke (sub)-culturele groep een mens wil behoren. De bijbehorende producten als kleding, muziek en voedsel kan ook in alle vrijheid worden gekozen. In een samenleving waar men alsmaar keuzes kan en moet maken, is het moeilijk die keuzevrijheid te verbieden of in te perken. Door het aanblijven van keuzevrijheden en vrijheid van onderwijs, blijft segregatie in het onderwijs bestaan.
Ruimtelijke segregatie kan voor een groot deel worden tegengegaan, hetgeen invloed kan hebben op een vermindering van segregatie in het onderwijs. Het is alleen een utopie om te denken dat spreiding overal in Nederland gerealiseerd kan worden. Kapitaalkrachtige Nederlanders zullen ook dan weer op zoek gaan naar een ander onderkomen. Waar Amerikanen middels hun financieel kapitaal meer onderwijs mogelijkheden kunnen realiseren, zijn het de Nederlands die hun financieel kapitaal kunnen omzetten in woonmogelijkheden. Dit wil niet zeggen dat in Nederland financieel kapitaal er niet meer toe doet, ook in Nederland bestaan er particuliere scholen zoals bijvoorbeeld het Luzac college. Tevens zien we ook een opkomst van nieuwe semiparticuliere ideologische onderwijsvormen, die zich proberen af te stemmen op de steeds meer individualistisch wordende samenleving een voorbeeld hiervan is ‘Iederwijs’ onderwijs (de Haan et.al, 2007).
Vrijheid gaat gepaard met segregatie, in ruimtelijke zin maar ook op het gebied van onderwijs. Segregatie kan worden tegen gegaan, maar dan zal de sociaaldemocratische samenleving en het liberalisme moeten worden vervangen door het socialisme . Dan is er wellicht minder keuze vrijheid maar wel een minder gedifferentieerde vorm van segregatie. Zoals de situatie zich nu laat schetsen, is het goed om segregatie binnen het onderwijs in te perken, zodat kinderen vanaf de leerplichtige leeftijd al in aanraking komen met de multiculturele samenleving, waardoor het later voor de leerling – die verworden is tot werknemer – eenvoudig is te participeren in een multiculturele organisatie of onderneming. Dit zal naar alle waarschijnlijkheid de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en de economie ten goede komen.