Het symbolisch interactionisme
In de sociologie gelden er drie (hoofd)stromingen; het structureel functionalisme, de conflictsociologie en het symbolisch interactionisme. Het symbolisch interactionisme is historisch te plaatsen onder de interpretieve sociologie. Twee belangrijke figuren die een belangrijke rol spelen binnen deze sociologische stroming zijn Herbert Blumer en Erving Goffman.
Interpretieve sociologie
Het symbolisch interactionisme is historisch te plaatsen onder een derde richting in de sociologie: De interpretieve sociologie. Centraal staat het interpreteren, het betekenis geven aan situaties. Het wederzijdse sociale handelen wordt benadrukt, mensen zijn op elkaar betrokken. Zij gaan op een betekenisvolle (symbolische) manier met elkaar om. Als aan een bepaalde situatie een betekenis is gegeven, stemmen mensen hun gedrag af op de betekenis van de situatie.
Dagelijks zien we mensen die ons aardig of vervelend behandelen en die bepaalde zaken van ons verwachten. Op grond van onze interpretaties reageren we en dit leidt weet tot interpretaties en reacties van de ander(en). Een voorbeeld. Iedereen denkt dat Ajax de voetbalwedstrijd gemakkelijk zal winnen. De voetballers worden geconfronteerd met deze verwachtingen. Zij nemen de zaak te licht op en dit leidt ertoe dat ze de wedstrijd verliezen.
Self-fulfilling prophecy
We reageren dus op situaties die we op een bepaalde manier interpreteren (definiëren). De socioloog Thomas stelde: 'If men define situations as real, they are real in their consequences'. Dit kan leiden tot de
self-fulfilling prophecy, de zichzelf waarmakende voorspelling.
Voorbeeld van een zichzelf waarmakende voorspelling: Het gerucht gaat dat een bepaalde bank niet betrouwbaar is. Dat brengt mensen massaal in beweging. Grote aantallen klanten komen langs om hun geld op te nemen. Dit heeft tot gevolg dat de bank niet meer kan uitbetalen en dus onbetrouwbaar geworden is.
Self-destroying prophecy
Er kan ook sprake zijn van een
self-destroying prophecy. Dan komt de voorspelling juist niet uit. De situatie verandert doordat men haar op een bepaalde manier interpreteert en zich daarnaar gedraagt. Iemand denkt bijvoorbeeld dat hij bij een sollicitatiegesprek weinig kans maakt. Daardoor slooft hij zich niet uit, maar zit er ontspannen en rustig bij. Door dit gedrag maakt hij een goede indruk en hij wordt, tot zijn verbazing, aangenomen.
Opvattingen binnen het symbolisch interactionisme
Centraal staat bij deze theorie het wederzijdse aanpassen en afstemmen van gedrag. Symbolisch interactionisten zien de maatschappij niet als een apart zelfstandig systeem dat bepaalde eisen stelt aan mensen. De maatschappij bestaat uit mensen die in wederzijds handelen proberen hun dagelijkse problemen op te lossen. Waarden en normen zijn dus geen grootheden die (van buitenaf) gedrag van mensen verklaren, maar ontstaan in interacties tussen mensen. Tijdens interacties kunnen conflicten ontstaan die leiden tot het verbreken van de interacties. Ook kunnen mensen via onderhandelen tot oplossingen komen.
Deze stroming is evenals het structureel functionalisme te beschouwen als een idealistische theorie: interpretaties en opvattingen bepalen maatschappelijke verschijnselen. Vergeleken met de conflictsociologie is er weinig aandacht voor structurele machtsverhoudingen. Deze machtsverhoudingen kunnen voor velen beperkend werken bij het beïnvloeden (of willen verbreken) van interacties.
Sociale werkelijkheid
Sociologen hebben dus verschillende visies op de sociale werkelijkheid. Deze visies zijn niet per definitie 'waar'. Het zijn interpretaties van de werkelijkheid. Soms staan de visies lijnrecht tegenover elkaar. Een maatschappelijk verschijnsel als sociale ongelijkheid wordt verschillend gedefinieerd en dit leidt weer tot zeer verschillende acties en prioriteiten.