Het structureel functionalisme
Er zijn in de sociologie drie hoofdstromingen te onderscheiden. Het structureel functionalisme is daar één van. Het structureel functionalisme heeft een idealistische denkwijze en beschouwen de sociale structuur als een product.
Wat is het structureel functionalisme?
Het structureel functionalisme is een sociologische stroming, die de samenleving (de sociale structuur) beschouwt als het product van menselijke afspraken, waarden en gedragingen. Functionalisten gaan ervan uit dat er consensus is binnen de samenleving over de manier waarop de baantjes (posities) verdeeld worden. Sommigen hebben meer 'talent' dan anderen, ze hebben vaak een lange opleiding gevolgd en kunnen waardevolle prestaties leveren voor de maatschappij. Talent is een schaars, dus waardevol artikel. Dat vraagt voor offers van de samenleving: deze mensen krijgen dus de posities met de hoogste status.
Sociale ongelijkheid wordt door de functionalist gezien als een onvermijdelijk gegeven. De meeste mensen vinden een zekere mate van ongelijkheid vanzelfsprekend. De samenleving kun je beschouwen als een organisch systeem. Een organisme kan pas functioneren wanneer alle organen en andere onderdelen op elkaar zijn afgestemd en zij hun functie goed vervullen in het geheel. Zo bestaat een samenleving ook uit subsystemen die belangrijke functies hebben voor het geheel. Pas wanneer alle subsystemen goed samenwerken, is de samenleving als gezond te beschouwen en kan zij voortbestaan.
Een 'functie' is de positieve bijdrage van sociale (sub)systemen of structuren aan het in stand houden van de maatschappij.
De denkwijze en ontwikkeling van het structureel functionalisme
Een sociale structuur kan positief bijdragen aan de opvoeding, het onderwijs of de medische hulpverlening van mensen. Het gezin heeft bijvoorbeeld een belangrijke maatschappelijke functie. Zo zorgt het voor productie en reproductie van de arbeid (economische taak), regulering van de seksualiteit en verschaft het liefde en intimiteit (koesterende taakt). Ook zorgt het gezin voor de primaire socialisatie van kinderen.
De politie heeft de functie om gevaren te bestrijden, bijvoorbeeld door criminaliteitsbestrijding. Naast deze manifeste functie heeft ze ook een
latente (of onbewuste) functie: die is niet beoogd. Deze latente functie bij de politie kan zijn: de behoefte aan spanning en avontuur. Een ander voorbeeld van een latente functie is te ontdekken bij een hogeschool. Deze heeft niet alleen de (manifeste) functie om onderwijs te verzorgen, maar tevens de (latente) functie van huwelijksmarkt. De functionalisten benadrukken het belang van harmonie of evenwicht binnen de samenleving. Verstoringen van het evenwicht moeten zoveel mogelijk worden tegengegaan. Het is gevaarlijk, wanneer systemen disfunctioneren. Dat heeft een negatieve uitwerking op het voortbestaan van de samenleving.
Veranderingen binnen een structuur kunnen ontstaan, doordat deelstructuren zich wijzigen. Dat kan te maken hebben met andere waarden en gedragspatronen die geïstitutionaliseerd worden. Zo leven in onze tijd meer mensen in veel verschillende samenlevingsvormen, dan in de jaren zestig. Ook de verhoudingen tussen de mensen zijn veranderd: de vader is niet meer een afstandelijke 'autoriteit', de kinderen zijn mondiger en zelfstandiger geworden, vrouwen en mannen gaan meer gelijkwaardig met elkaar om. Veranderingen van een structuur gaan dus meestal geleidelijk en zijn het gevolg van andere manieren van denken en gedragen.
Conclusie
Gedragspatronen en cultuur bepalen vooral de sociale structuur. Wanneer de maatschappelijke cultuur verandert, zal de hele samenlevingsstructuur veranderen.