De oorsprong van religie
Marx noemde religie 'het opium van het volk.' Maar waar begonnen religie en godsdienst en wat zijn de redenen waarom het zich voort heeft kunnen zetten tot vandaag? En hoe is de evolutie tot bijvoorbeeld islam, jodendom en christendom gelopen, om tot het punt te komen waarop we vandaag de dag staan?
De oorsprong van religie
Hoewel religie in de westerse wereld zeker aan belang heeft afgenomen ten opzichte van vroegere tijden, is de aanwezigheid van het geloof nog altijd sterk merkbaar (vooral buiten de westerse wereld). Voordat we ons kunnen richten op de oorsprong van religie, moeten we vaststellen wat met ‘religie’ bedoeld wordt. Over het algemeen wordt met religie een buitenwereldlijke god of geest bedoeld, waarmee de mens een band zoekt om zingeving te kunnen geven aan het zijn. Helaas bestaan er talloze uitzonderingen op dit handvat, maar dit is niet de plaats om daarop in te gaan.
Naast vaststellen waarover we het hebben, zullen we een tijdsgrens in moeten stellen. Hier is gekozen om de oorsprong te behandelen; de godsdiensten die na het jaar nul van de christelijke jaartelling vallen zullen hoogstens genoemd worden, en niet behandeld.
Religie in het algemeen
Religie heeft altijd te maken met spiritualiteit, geloven of gevoelens. Alles wat gevat kan worden in het zintuiglijk waarneembare, valt per definitie buiten het gebied van religie. Daarnaast kunnen we stellen dat religie in bijna alle gevallen te maken heeft met zingeving aan bijvoorbeeld het leven van een individu. Religie wordt vaak nauw verweven met metafysica (‘dat wat na de fysica komt’). Maar waar vinden we de schoot, de baarmoeder van religie?
Het ontstaan van religie
De eerste concrete aanwijzingen van het bestaan van religie, vinden we bij de eerste samenlevingsvormen die we kennen, in de Vruchtbare Halve Maan. We kunnen niet met zekerheid zeggen dat de nomadische samenlevingen die hieraan voorafgingen geen religie hebben gekend; we hebben er simpelweg geen overblijfselen van of aanwijzingen voor gevonden. De aanname is dat de jagers en verzamelaars zich niet bezig hielden met religieuze activiteiten omdat zij een vol dagschema hadden en geen centrale plaats hadden waar hun handelingen zich concentreerden.
Maar nu terug naar de eerste samenlevingsstructuren. Waar mensen zich verenigen en vestigen, ontstaat vraag naar producten die voor die tijd niet nodig waren. Potten voor opslag van goederen is het meest bekende voorbeeld. Naarmate de groep van mensen die samenleefde expandeerde, werd de samenleving meer diffuus; er moesten zaken geregeld worden die wij nu als vanzelfsprekend zien, zoals recht en administratie. Door specialisatie werd een bepaald aantal mensen vrijgesteld van werkzaamheden die gericht waren op de primaire levensbehoeften, zij regelden administratie en ontwikkelden zich tot een priesterklasse (administratie en priesterklasse zijn nauw verweven omdat zij vaak als enige konden lezen en schrijven).
De oorsprong van religie
Nu we bij de eerste samenlevingen zijn aangekomen, komen we dichtbij het antwoord op de vraag wat nu eigenlijk de oorsprong van religie is. De nomadische samenlevingen trokken door het land en voeden zich met wat zij tegenkwamen. Op het moment dat mensen gaan samenleven en zich permanent gaan vestigen, worden de structuren waarbinnen de individuen zich bevinden ondoorzichtiger. Om het eenvoudig te stellen werd de wereld voor deze mensen moeilijker te begrijpen; de specialisatie zorgde dat er groepen opkwamen van mensen die bepaalde werkzaamheden moesten verrichten, de grote mate van gelijkheid die men kende begon te verdwijnen doordat niet alle beroepen gelijke aanzien genoten en ook omdat niet iedere boer een even groot stuk land had. Er kwam vraag naar een indeling van de wereld die de structuren weer draagbaar zou maken, begrijpelijk. Hier vinden we de opkomst van de eerste met opzet gecreëerde wereldbeelden, de bakermat van religie. Door een buitenwereldlijke macht voor te stellen die boven alle structuren stond, werd een opperstructuur geschapen waar mensen zich aan konden vasthouden. Dat deze structuur (of god, zo u wilt) niet waar te nemen was en niet te begrijpen, was volgens de priesters niet meer dan logisch; de mens was te onvolmaakt, te imperfect om een compleet perfect wezen te kunnen doorgronden.
Dat religie met gemak wist te overleven, is te danken aan een veelvoud van factoren. Ten eerste moet erop gewezen worden dat de priesterklasse de enige was die kon lezen en schrijven. Zij stond boven het volk, het is dus aannemelijk dat het volk hun ideeën zonder problemen overnam. Ten tweede moet gezegd worden dat de religie een zingeving aan het leven gaf waar mensen behoefte aan hadden. Het was geen probleem hard te moeten werken als daarvoor later een beloning zou komen. Daarnaast gaf religie verklaring voor onverklaarbare verschijnselen zoals bliksem, vuur en regen. Dit kwam allemaal van de opperstructuur; de tekenen waren onverklaarbaar omdat de mens de opperstructuur niet kon doorgronden. Als laatste, en dit zou het belangrijkste punt worden na verloop van tijd, kwamen religie en macht in een sterke onderlinge (afhankelijkheids-)relatie van elkaar te staan. Omdat zij elkaar steunden, waren zij beide stevig verankerd in de maatschappij.
De evolutie van religie
Religie heeft zich na de oorsprong steeds verder ontwikkeld. Na de eerste samenlevingsvormen komen we terecht bij de Egyptenaren waar religie een onvoorstelbaar grote rol speelt (denk aan het feit dat de farao vereenzelvigd wordt met goden). Ook de Grieken en de Romeinen (voor het gemak samengenomen onder één noemer) hadden elke dag te maken met religie; de verwevenheid tussen politiek en religie was zo sterk dat zij zich geen politiek zonder religie voor konden stellen, of andersom.
In de evolutie van religie vindt in deze tijd een ontwikkeling plaats die hier zeker genoemd moet worden. Voor de Griekse tijd waren de meeste religies polytheïstisch (verering van meerdere goden) of natuurgodsdiensten. De eerste godsdienst die werkelijk op ging vallen, was het monotheïstisch jodendom dat slechts één god erkende en vereerde. Naast dit jodendom kwam rond 100 na Christus het christendom op, dat in feite voortbouwde op het jodendom (vergelijk de Torah met het Oude Testament). 500 jaar later kwam de islam op, een religie die binnen korte tijd een enorme expansie meemaakte. Mohammed was volgens de moslims de laatste profeet die god gestuurd heeft.
Opvallend aan al deze religies, is dat er meer overeenkomsten zijn in het geloof dan verschillen. De grootste verschillen liggen in het uitdragen van het geloof, en niet in de dogmatiek of orthodoxie.
Besluit
Omdat we de oorsprong van religie zouden onderzoeken, houdt hier het vertoog op. Er is nog veel meer over te zeggen, maar daarvoor verwijs ik u naar stukken die specifiek gaan over één bepaalde godsdienst.