Tehilliem: Psalm 22 - een Joodse uitleg

Tehilliem: Psalm 22 - een Joodse uitleg Elke persoon behoort te bidden in zielenpijn over de lengte van zijn verbanning en zijn val van hoog naar laag. Men behoort ook de belofte af te leggen (voor zelf verbetering) in zijn ellende. De kinderen van HaShem richten hun gebeden tot de Ene vader in de Hemel. Zelfs op de hoogtepunt van onze pijn, weten we instinctief dat er verlossing komt. Dit geldt voor elke Jood in elke generatie. Tehilliem worden ook anno 2024 door Joodse mensen collectief en individueel gereciteerd, omdat het verlangen ontstaat om G-d te prijzen en te danken; of als alternatief, in tijden van crisis en nood, als een vorm van smeekbede, en zelfs als een plek om spijt te betuigen over zonde.

Tekst Psalm 22

Een psalm van Davied. Mijn G'd, mijn G'd, waarom hebt U mij verlaten? U blijft ver weg en redt mij niet, ook al schreeuw ik het uit. 'Mijn G'd!' roep ik overdag, en U antwoordt niet, 's nachts, en ik vind geen rust. U bent de Heilige die op Jisraëels lofzangen troont. Op U hebben onze voorouders vertrouwd; zij hebben vertrouwd en U verloste hen, tot U geroepen en zij ontkwamen, op U vertrouwd en zij werden niet beschaamd. Maar ik ben een worm en geen mens, door iedereen versmaad, bij het volk veracht. Allen die mij zien, bespotten mij, ze schudden meewarig het hoofd: 'Wend je tot de Eeuwige! Laat hij je verlossen, laat hij je bevrijden, hij houdt toch van je?'
…..
…..
Overal, tot aan de einden der aarde, zal men de Eeuwige gedenken en zich tot hem wenden. Voor U zullen zich buigen alle stammen en volken. Want het koningschap is aan de Eeuwige, Hij heerste over de volken. Wie op aarde in overvloed leven, zullen aanzitten en zich voor Hem buigen. Ook zullen voor hem knielen wie in het graf zijn neergedaald, wie hun leven niet konden behouden. Een nieuw geslacht zal Hem dienen en aan de kinderen vertellen van de Eeuwige; aan het volk dat nog geboren moet worden zal het van zijn gerechtigheid verhalen: Hij is een G'd van daden.

Hebreeuwse tekst van Psalm 22 - תהילים כב

א לַמְנַצֵּחַ עַל-אַיֶּלֶת הַשַּׁחַר מִזְמוֹר לְדָוִד. ב אֵלִי אֵלִי לָמָה עֲזַבְתָּנִי רָחוֹק מִישׁוּעָתִי דִּבְרֵי שַׁאֲגָתִי. ג אֱלֹהַי אֶקְרָא יוֹמָם וְלֹא תַעֲנֶה וְלַיְלָה וְלֹא-דֻמִיָּה לִי. ד וְאַתָּה קָדוֹשׁ יוֹשֵׁב תְּהִלּוֹת יִשְׂרָאֵל. ה בְּךָ בָּטְחוּ אֲבֹתֵינוּ בָּטְחוּ וַתְּפַלְּטֵמוֹ. ו אֵלֶיךָ זָעֲקוּ וְנִמְלָטוּ בְּךָ בָטְחוּ וְלֹא-בוֹשׁוּ. ז וְאָנֹכִי תוֹלַעַת וְלֹא-אִישׁ חֶרְפַּת אָדָם וּבְזוּי עָם. ח כָּל-רֹאַי יַלְעִגוּ לִי יַפְטִירוּ בְשָׂפָה יָנִיעוּ רֹאשׁ. ט גֹּל אֶל-יְהוָה יְפַלְּטֵהוּ יַצִּילֵהוּ כִּי חָפֵץ בּוֹ. י כִּי-אַתָּה גֹחִי מִבָּטֶן מַבְטִיחִי עַל-שְׁדֵי אִמִּי. יא עָלֶיךָ הָשְׁלַכְתִּי מֵרָחֶם מִבֶּטֶן אִמִּי אֵלִי אָתָּה. יב אַל-תִּרְחַק מִמֶּנִּי כִּי-צָרָה קְרוֹבָה כִּי-אֵין עוֹזֵר. יג סְבָבוּנִי פָּרִים רַבִּים אַבִּירֵי בָשָׁן כִּתְּרוּנִי. יד פָּצוּ עָלַי פִּיהֶם אַרְיֵה טֹרֵף וְשֹׁאֵג. טו כַּמַּיִם נִשְׁפַּכְתִּי וְהִתְפָּרְדוּ כָּל-עַצְמוֹתָיהָיָה לִבִּי כַּדּוֹנָג נָמֵס בְּתוֹךְ מֵעָי. טז יָבֵשׁ כַּחֶרֶשׂ כֹּחִי וּלְשׁוֹנִי מֻדְבָּק מַלְקוֹחָי וְלַעֲפַר-מָוֶת תִּשְׁפְּתֵנִי. יז כִּי סְבָבוּנִי כְּלָבִים עֲדַת מְרֵעִים הִקִּיפוּנִי כָּאֲרִי יָדַי וְרַגְלָי. יח אֲסַפֵּר כָּל-עַצְמוֹתָי הֵמָּה יַבִּיטוּ יִרְאוּ-בִי. יט יְחַלְּקוּ בְגָדַי לָהֶם וְעַל-לְבוּשִׁי יַפִּילוּ גוֹרָל. כ וְאַתָּה יְהוָה אַל-תִּרְחָק אֱיָלוּתִי לְעֶזְרָתִי חוּשָׁה. כא הַצִּילָה מֵחֶרֶב נַפְשִׁי מִיַּד-כֶּלֶב יְחִידָתִי. כב הוֹשִׁיעֵנִי מִפִּי אַרְיֵה וּמִקַּרְנֵי רֵמִים עֲנִיתָנִי. כג אֲסַפְּרָה שִׁמְךָ לְאֶחָי בְּתוֹךְ קָהָל אֲהַלְלֶךָּ. כד יִרְאֵי יְהוָה הַלְלוּהוּ כָּל-זֶרַע יַעֲקֹב כַּבְּדוּהוּוְגוּרוּ מִמֶּנּוּ כָּל-זֶרַע יִשְׂרָאֵל. כה כִּי לֹא-בָזָה וְלֹא שִׁקַּץ עֱנוּת עָנִי וְלֹא-הִסְתִּיר פָּנָיו מִמֶּנּוּוּבְשַׁוְּעוֹ אֵלָיו שָׁמֵעַ. כו מֵאִתְּךָ תְּהִלָּתִי בְּקָהָל רָב נְדָרַי אֲשַׁלֵּם נֶגֶד יְרֵאָיו. כז יֹאכְלוּ עֲנָוִים וְיִשְׂבָּעוּ יְהַלְלוּ יְהוָה דֹּרְשָׁיויְחִי לְבַבְכֶם לָעַד. כח יִזְכְּרוּ וְיָשֻׁבוּ אֶל-יְהוָה כָּל-אַפְסֵי-אָרֶץוְיִשְׁתַּחֲווּ לְפָנֶיךָ כָּל-מִשְׁפְּחוֹת גּוֹיִם. כט כִּי לַיהוָה הַמְּלוּכָה וּמֹשֵׁל בַּגּוֹיִם. ל אָכְלוּ וַיִּשְׁתַּחֲווּ כָּל-דִּשְׁנֵי-אֶרֶץ לְפָנָיו יִכְרְעוּ כָּל-יוֹרְדֵי עָפָרוְנַפְשׁוֹ לֹא חִיָּה. לא זֶרַע יַעַבְדֶנּוּ יְסֻפַּר לַאדֹנָי לַדּוֹר. לב יָבֹאוּ וְיַגִּידוּ צִדְקָתוֹ לְעַם נוֹלָד כִּי עָשָׂה.

Luister naar Psalm 22

Luister naar Psalm 22 in het Hebreeuws.

Toelichting op Psalm 22 van Rabbi Yitzchok Rubin

Herder als leider
Vanaf het begin van de Joodse geschiedenis kent ons volk leiderschap dat gezien wordt in termen van een zorgzame herder die slechts het beste voor heeft voor zijn kudde. We kennen allemaal het verhaal van Mosje Rabbenoe die achter het verloren schaap ging en het weer terug bracht bij de kudde.

Profetische woorden
Ook Koning David was een herder. In tijden van duisternis zocht hij G'd. Zijn woorden kunnen in verschillende tijdperken worden geplaatst. In feite waren zijn woorden profetisch omdat hij wist wat het Joodse volk zou overkomen in de generaties na hem. Vele Joodse wijzen zijn van mening dat Koning David bij het schrijven van deze psalm Koningin Esther in gedachte had; echter we kunnen de woorden ook op onszelf betrekken omdat het Joodse volk in zijn algemeenheid meer geleden heeft dan wie dan ook.

Waar we hulp kunnen vinden
Vanaf het begin van de psalm wordt duidelijk waar we hulp kunnen vinden. De nacht van iemands leven heeft altijd de hoop van de dag. Vanaf dat punt kunnen we enige hoop bespeuren. Het verhaal gaat dat Rabbijn Shimon Bar Jochai zijn zoon Eliëzer meenam voor een wandeling in de heuvels van Galilea. De nacht en die tijden waren de donkerste voor de gemeenschap van Israël. Niet alleen wat gezien kon worden maar ook in de geest. In deze tijd werd de Heilige Tempel verwoest en de Joden vroegen zich af of het licht ooit weer zou gaan schijnen. Toen de Rabbijn met zijn zoon staarden naar de inktzwarte nacht, ontdekten ze het begin van de dageraad. Langzaam werd het licht. De Rabbijn zei tegen zijn zoon: “Dit is de wijze waarop de verlossing zal plaats hebben. Langzaam met één lichtstraal die gevolgd wordt door een andere totdat de hele wereld vervuld zijn zijn met het licht van HaShem.”

Aanvankelijk geen hoop, zo lijkt het
In de eerste drie verzen lijkt geen sprake van enige hoop. Alles lijkt verloren. De verzen schreeuwen onze wanhoop uit en ziel vernietigende angst. Toch lezen we in deze woorden een begin van hoop. De kinderen van HaShem richten hun gebeden tot de Ene vader in de Hemel. Zelfs op de hoogtepunt van onze pijn, weten we instinctief dat er verlossing komt. Dit geldt voor elke Jood in elke generatie. We zochten altijd weer steun bij HaShem en vatten nieuwe moed. Ondanks dat we klein zijn kunnen we rekenen op redding.

HaShem is de enige bron van kracht
Koning David verloor nooit uit het oog dat HaShem de enige bron van kracht is. Veel jongeren maar ook wel ouderen voelen zich tegenwoordig verdwaald in de materialistische wereld. Rabbijnen vertellen dan over deze psalm die eindigt in vreugde. Zolang we op het juiste pad blijven en de Joodse wetten trouw blijven opvolgen zullen we een hergeboorte ervaren die de rechtvaardigheid van HaShem zal verklaren voor degenen die na ons komen.

Commentaar van Rashi op Psalm 22

Per vers het commentaar van Rashi, de Joodse Bijbelcommentator die leefde van 1040-1105. Rashi wordt beschouwd als de leraar van de leraren. Door alle traditionele Joden wordt Rashi als autoriteit op het gebied van de Joodse Bijbel en de Talmoed beschouwd. Vandaar dat het belangrijk is om zijn commentaar op de Psalmen weer te geven. Rashi gebruikt nieuw Hebreeuws aangevuld met Oud Franse woorden. Zijn taalgebruik is soms wat orakelachtig kort. Voor nadere verklaring is het verstandig een orthodox Joodse rabbijn te raadplegen.

Vers 1
Voor de dirigent, op de ayeleth hashachar, een lied van David.

ayeleth hashachar: De naam van een muziekinstrument. Een andere verklaring: met betrekking tot de natie Israël, die een geliefde achterste is (אילת אהבים), die eruitziet als de dageraad (שחר) (Lied 6:10). Onze wijzen interpreteerden het echter als een verwijzing naar Esther (Mid. Psalm 22: 1, Meg. 15b). Menachem (p. 22) interpreteert אילת als een uitdrukking van kracht, als (vers 20): "Mijn kracht (אילותי) haast mij naar mijn hulp." השחר is een uitdrukking van de dageraad, maar Menachem (p. 172) interpreteert het als een uitdrukking van zoeken, als (in Spreuken 11:27): "Hij die (שֹׁחֵר) goed, enz. verlangt" en als (ibid. 7:15) "naar u te zoeken (לשחר)".

Vers 2
Mijn G'd, mijn G'd, waarom hebt U mij verlaten? [U bent] ver van mijn redding [en] van de woorden van mijn gekreun.

waarom hebt U mij verlaten?: Ze zijn voorbestemd om in ballingschap te gaan en David reciteerde dit gebed voor de toekomst.

ver van mijn redding: en uit de woorden van mijn gekreun.

Vers 3
Mijn G'd, ik roep overdag en U antwoordt niet, en 's nachts zwijg ik niet.

ik roep overdag: Ik roep U elke dag, en u antwoordt niet.

Vers 4
Maar U bent heilig; U wacht op de lof van Israël.

Maar U bent heilig: en U wacht om de lof van Israël te horen vanaf onheuglijke tijden.

Vers 7
Maar ik ben een worm en geen man; een smaad van de mens, veracht door volkeren.

Maar ik ben een worm: Hij verwijst naar heel Israël als één man.

Vers 8
Allen die mij zien, zullen mij bespotten; ze zullen hun lippen openen, ze zullen hun hoofd schudden.

zij zullen openen: Hebreeuws יפטירו, ze openen, zoals (in Exodus 13:12, 13): "al die openingen (פטר) de baarmoeder, ... en de eersteling (ופטר) van een ezel." [Ook] (in Spreuken 17:14): "Zoals water uitlaten (פוטר)."

Vers 9
Iemand zou zijn vertrouwen op de Heer moeten vestigen en Hij zal hem redden; Hij zal hem redden omdat Hij in hem verheugt.

Iemand zou zijn vertrouwen op de Heer moeten vestigen: Hebreeuws גֹּל zoals לגל, letterlijk, rollen. Een persoon zou zijn last op Zijn Schepper moeten werpen zodat Hij hem redt.

Vers 10
Want U hebt mij uit de baarmoeder getrokken; U maakte me veilig op de borsten van mijn moeder.

hebt getrokken: Hebreeuws גחי, die me eruit haalde en me eruit trok, zoals (in Job 40:23): "hij zal (de יגיג) de Jordaan in zijn mond trekken."

U maakte me veilig op de borsten van mijn moeder: U bereidde borsten voor een persoon, waarop u kunt vertrouwen voor onderhoud.

Vers 11
Op U werd ik vanaf mijn geboorte geworpen; uit de baarmoeder van mijn moeder U bent mijn G'd.

Op U werd ik vanaf mijn geboorte geworpen: Ik werd vanaf mijn geboorte geworpen sinds U me uit de baarmoeder haalde, zoals de Bijbel zegt (in Jesaja 46:3): "die vanaf de geboorte worden gedragen." Vanaf het moment dat de stammen werden geboren, droeg Hij ze en leidde hen.

Vers 13
Grote stieren hebben mij omringd; de machtigen van Basan omringden mij.

Grote stieren: Machtige koninkrijken.

de machtigen van Basan: Dat is ook een uitdrukking van de stieren van Basan, die dik zijn.

omringden mij: Hebreeuws כתרוני. Ze omvatten me als een kroon (כתר), die het hoofd omvat.

Vers 14
Ze openden hun mond tegen mij [als] een woeste, brullende leeuw.

een woeste leeuw: Nebukadnezar.

Vers 15
Ik werd gemorst als water en al mijn botten werden gescheiden; mijn hart was als was, smeltend in mijn ingewanden.

als was: Was, dat smelt van de hitte van het vuur.

Vers 16
Mijn kracht werd uitgedroogd als een potscherf, en mijn tong kleeft aan mijn gehemelte; en U legde me neer in het stof van de dood.

gehemelte: Hebreeuws מלקוחי. Dit is het gehemelte dat palayc (palais) wordt genoemd in het Oud-Frans, gaumen in het Duits. Wanneer een persoon van streek is, heeft hij geen speeksel in zijn mond. Menachem interpreteert מלקוחי echter als eetayles in het Oud-Frans (tang), zoals (Jesaja 6:6): "met tang (במלקחים) had hij het genomen." En de מלקוח zijn de tanden, die op een smidstang lijken. (Het citaat uit Menachem verschijnt alleen in de Salonika-editie van Rashi, gedrukt in 1515.)

in het stof van de dood: Tot het verpletteren van de dood.

U legde me neer: Hebreeuws תשפתני U zette me neer, een uitdrukking van het zetten van een pot, zoals (in Ezechiël 24:3, II Koningen 4:38): "zet op (שפת) de pot." Menachem (p. 179) interpreteert elke uitdrukking van שפיתה als een uitdrukking van plaatsen.

Vers 17
Want honden hebben mij omringd; een groep van boosdoeners heeft me omsingeld, als een leeuw, mijn handen en voeten.

als een leeuw, mijn handen en voeten: Alsof ze verpletterd worden in de mond van een leeuw, en dat zei Hizkia (in Jesaja 38:13): "als een leeuw, zo zou hij al mijn botten breken."

Vers 18
Ik vertel over al mijn botten. Ze kijken en verkneukelen over me heen.

Ik vertel over al mijn botten: De pijn van mijn botten.

Ze kijken: Ze verheugen zich over mijn ongeluk.

Vers 19
Ze verdelen mijn kleding onderling en werpen loten voor mijn kleding.

en werpen loten voor mijn kleding: Ze plunderen ons eigendom.

Vers 20
Maar U, o Heer, neemt geen afstand van U; mijn kracht, haast me naar mijn hulp.

mijn kracht: Hebreeuws אילותי, mijn kracht, als (onder 88:5): "Ik was als een man zonder kracht (איל)," en als (Genesis 31:29): "Het is binnen de macht (לאל) van mijn hand."

Vers 22
Red mij uit de mond van de leeuw, als uit de horens van de wilde ossen. U antwoordde mij.

Red mij uit de mond van de leeuw: zoals U mij antwoordde vanuit de horens van de wilde ossen. Dit is de Amoriet, "wiens hoogte gelijk is aan de hoogte van de cederbomen" (Amos 2:9); de eenendertig koningen.

Vers 23
Ik zal Uw naam aan mijn broers vertellen; in het midden van de gemeente zal ik U prijzen.

Ik zal Uw naam aan mijn broers vertellen: wanneer een van mijn samenkomsten bijeenkomt, en dus zal ik tegen hen zeggen: "U die de Heer vreest, prijs Hem." Dit verwijst naar de proselieten en "het gehele zaad van Jacob."

Vers 24
U die de Heer vreest, prijs Hem; het gehele zaad van Jakob, eer Hem en vrees Hem, het gehele zaad van Israël.

en vrees: Hebreeuws וגורו, een uitdrukking van angst.

Vers 25
Want Hij heeft de schreeuw van de armen niet veracht noch verafschuwd, noch heeft Hij Zijn aangezicht voor hem verborgen; en toen hij tot Hem schreeuwde, hoorde Hij.

de schreeuw van de armen: Elke [uitdrukking van] עניה in de Schrift is een uitdrukking van een kreet. ענות kan ook worden geïnterpreteerd als een uitdrukking van nederigheid, zoals (in Exodus 10:3): "om uzelf (לענת) te vernederen", omdat hij (de arme man) zich vernedert en voor U bidt.

Vers 27
De nederigen zullen eten en verzadigd zijn; zij zullen de Heer loven, zij die Hem zoeken; je harten zullen voor altijd leven.

De nederigen zullen eten: ten tijde van onze verlossing in de dagen van onze Messias.

je harten zullen voor altijd leven: Ik zal dit allemaal vóór hen zeggen.

Vers 28
Alle einden der aarde zullen gedenken en tot de Heer terugkeren, en alle geslachten der natiën zullen zich voor U neerwerpen.

zullen gedenken en tot de Heer terugkeren: De naties zullen het kwaad herinneren dat ons overkwam wanneer zij het goede zien en tot de Heer terugkeren.

Vers 29
Want het koningschap is van de Heer en hij regeert over de natiën.

Want het koningschap is van de Heer: Want zij zullen zien dat het koningschap en de heerschappij naar U zijn teruggekeerd.

Vers 30
Zij zullen al het beste van de aarde eten en zich ter aarde werpen; voor Hem zullen allen die naar het stof neerdalen knielen, en Hij zal zijn ziel niet levend maken.

Zij zullen al het beste van de aarde eten en zich ter aarde werpen: Letterlijk, zij zullen het beste van de aarde eten en ter aarde werpen. Dit is een omgezet vers. De nederigen zullen al het beste van de aarde eten en zich neerwerpen voor de Heer met lof en dank voor het goede. דשני betekent het goede, het vet van de aarde. [Mensen aan] alle einden der aarde zullen dit alles zien en terugkeren naar de Heer.

voor Hem zullen...knielen: Dan zullen alle doden der natiën uit Gehinnom knielen, maar Hij zal geen genade met hen hebben om hun ziel uit Gehinnom te doen herleven.

zijn ziel: [De ziel] van elk.

Hij zal niet levend maken: Letterlijk, Hij werd niet levend. Onze wijzen (Mid. Psalm 22:32) hebben uit dit vers afgeleid dat de doden, vóór hun dood, op het moment dat hun ziel wordt weggenomen, het gelaat van de Shechina zien.

Vers 31
Het zaad dat Hem aanbidt; het zal worden verteld aan het geslacht betreffende de Heer.

Het zaad dat Hem aanbidt: Het zaad van Israël, die Hem voortdurend aanbidden.

het zal worden verteld aan het geslacht betreffende de Heer: Transponeer het vers en leg het zo uit: het zal aan de laatste generatie worden verteld in de naam van de Heer en in Zijn lof wat hij voor dat zaad deed.

Vers 32
Zij zullen komen en Zijn gerechtigheid vertellen aan het pasgeboren volk, wat Hij heeft gedaan.

Zij zullen komen: De eersten zullen komen en Zijn gerechtigheid vertellen aan het pasgeboren volk, want Hij verrichtte rechtvaardige daden voor hen.

Psalm 1 tot en met 92

Wilt u meer Psalmen lezen met een Joodse uitleg? Ga naar: Psalmen 1 tot en met 92.
© 2010 - 2024 Jehoeda, het auteursrecht van dit artikel ligt bij de infoteur. Zonder toestemming is vermenigvuldiging verboden. Per 2021 gaat InfoNu verder als archief, artikelen worden nog maar beperkt geactualiseerd.
Gerelateerde artikelen
Mooie bijbelteksten en gedichtjes voor op een geboortekaartMooie bijbelteksten en gedichtjes voor op een geboortekaartChristelijke ouders kiezen er vaak voor om een bijbelse tekst, gedicht of versje op een geboortekaartje te zetten. Het k…
Chiasme of kruisstelling in de Bijbel: Psalm 8, 9 en 109Chiasme of kruisstelling in de Bijbel: Psalm 8, 9 en 109Een chiasme of kruisstelling is een literaire stijlvorm die gebruikt wordt in de Hebreeuwse poëzie. Een chiasme is een r…
Bijbel - Psalm 4 een lied van David in jonge taalBijbel - Psalm 4 een lied van David in jonge taalAls je problemen hebt en geen hulp zoekt kunnen je problemen niet opgelost worden. Psalm 4 is een tekst om je aan te spo…
Tehilliem: Psalm 67 – een Joodse uitlegTehilliem: Psalm 67 – een Joodse uitlegPsalm 67 staat bekend als een speciaal vereerd gebed. Het spreekt ook van het tijdperk van het verzamelen van de balling…

Het offer van Jezus Christus aan het kruis een mensenoffer?Het offer van Jezus Christus aan het kruis een mensenoffer?De dood van Jezus Christus aan het kruis is een schending van het gebod tegen mensenoffers, zo beweert Rabbi Stuart Fede…
Tehilliem: Psalm 21 - een Joodse uitlegTehilliem: Psalm 21 - een Joodse uitlegIemand die materiële welvaart geniet en die alles heeft wat hij wenst dient Hashem te danken en Hem te erkennen als de s…
Bronnen en referenties
  • Inleidingsfoto: Hurk, Pixabay
  • Chabad
  • Tenach (voor tekst Psalm 22)
  • Rashi's commentaar op de Bijbel - http://mens-en-samenleving.infonu.nl/religie/116426-joodse-denkers-rasji-bijbelcommentaar-in-joodse-traditie.html
  • Rhythm of the Heart - Rabbi Yitzchok Rubin
Jehoeda (100 artikelen)
Laatste update: 31-01-2024
Rubriek: Mens en Samenleving
Subrubriek: Religie
Bronnen en referenties: 5
Per 2021 gaat InfoNu verder als archief. Het grote aanbod van artikelen blijft beschikbaar maar er worden geen nieuwe artikelen meer gepubliceerd en nog maar beperkt geactualiseerd, daardoor kunnen artikelen op bepaalde punten verouderd zijn. Reacties plaatsen bij artikelen is niet meer mogelijk.