Het offer van Jezus Christus aan het kruis een mensenoffer?

Het offer van Jezus Christus aan het kruis een mensenoffer?
Mensenoffers
Tot circa de 5e eeuw voor Christus offerden in het Nabije Oosten de Noordwest-Semieten, in het bijzonder de Kanaänieten en Phoeniciërs, mensen als hoogste uitdrukking van religieuze devotie. In tijden van ernstig nationaal gevaar offerden mensen hun kinderen teneinde de toorn van de goden af te wentelen en zich met hen te verzoenen. In de Bijbel wordt een aantal keren het offeren van kinderen als brandoffer vermeld. In Deuteronomium 12:29-31 wordt gewag gemaakt van deze Kanaänitische gewoonte:Straks zal de HEER, uw God, voor u de volken uitroeien die nu nog het land bewonen dat voor u bestemd is. Als u het eenmaal in bezit hebt gekregen en er bent gaan wonen, zorg er dan voor dat die volken, die voor u zijn uitgeroeid, niet alsnog uw ondergang worden. Wees niet nieuwsgierig naar hun goden en vraag u niet af: Hoe hebben die volken hun goden vereerd? Zo willen wij het ook doen! Nee, de HEER, uw God, verbiedt u dat. Want zij hebben voor hun goden alles gedaan wat de HEER verafschuwt; ze hebben zelfs hun zonen en dochters als offer voor hen verbrand.
Op meerdere Schriftplaatsen wordt deze praktijk nadrukkelijk verboden:
- Ontwijd de naam van je God niet door een van je kinderen aan Moloch te offeren. Ik ben de HEER. (Leviticus 18:21)
- 'Zeg tegen de Israëlieten: “Wanneer een Israëliet of een vreemdeling die in Israël woont een van zijn kinderen aan Moloch offert, moet hij ter dood gebracht worden; het volk moet hem stenigen.' (Leviticus 20:2)
- Er mag bij u geen plaats zijn voor mensen die hun zoon of dochter als offer verbranden. (Deuteronomium 18:10)
Kinderen en dan in het bijzonder de eerstgeborenen werden geofferd aan de Ammonitische God Moloch (2 Koningen 23:10; Leviticus 18:21) en de Kanaänietische Baäl (Jeremia 19:5; 32:35). Ook verschillende Israëlische koningen pleegden mensenoffers. We kunnen hierbij denken aan de goddeloze koning Achaz die zijn zoon door het vuur liet gaan (2 Koningen 16:3) en aan koning Manasse die zijn zoon offerde (2 Koningen 21:6). Deze kwalijke gewoonte had zich ook verspreidt onder het gewone volk (Jeremia 7:31). Het was zelfs één van de oorzaken voor de verbanning van de tien stammen uit het Noordelijke Rijk (2 Koningen 17:17). Een speciaal altaar voor mensenoffers werd opgericht in Tofet, in de vallei van Hinnom bij Jeruzalem (2 Kronieken 28:4; 33:6).
Het offer van Jezus
In Genesis 3 kunnen we over de zondeval lezen. In Romeinen 6:23 staat dat het loon van de zonde de dood is. Vanaf het moment dat de zonde in de wereld is gekomen, wordt eenieder erdoor aangetast. Door één mens, Adam, is de zonde in de wereld gekomen en door de zonde de dood, en zo is de dood voor ieder mens gekomen, want ieder mens heeft gezondigd (Romeinen 5:12). Is iedereen zondig en daarmee schuldig voor God? Het antwoordt luidt ondubbelzinnig: 'ja, zonder enige uitzondering'.De Bijbel getuigt op vele plaatsen dat alle mensen zondaren zijn: er is geen mens die niet zondigt (1 Koningen 8:46; 2 Kronieken 6 :36) en er is niemand die goed doet, zelfs niet één. (Psalmen 143:3; 53:4). Niemand is rechtvaardig (Psalmen 53:2-4), en de profeet Jesaja verklaart dat alle gerechtigheden van een mens zijn als een bezoedeld kleed (Jesaja 64:4). In dit laatste vers worden degenen op de vingers getikt die hun redding proberen te verdienen. Er is niemand rechtvaardig en zelfs onze rechtvaardige daden zijn in de ogen van God zo smerig als met bloed bevlekte kleren. In het Nieuwe Testament wordt de boodschap herhaalt dat voor God niemand, werkelijk niemand, rechtvaardig is (Romeinen 3:10). Alle mensen hebben gezondigd en missen daardoor Gods nabijheid (Romeinen 3:23). Wij staan allen schuldig voor God: "Als Gij, HERE, de ongerechtigheden in gedachtenis houdt, Here, wie zal bestaan?" (Psalm 130:3).
Kunnen mensen de zonden van een ander uitboeten? Geenszins, en daar kan geen misverstand over bestaan: "Geen mens kan een ander vrijkopen, wat God vraagt voor een leven, is niet te betalen. De prijs van het leven is te hoog, in eeuwigheid niet op te brengen. Onmogelijk dat iemand voor altijd zou leven, de kuil van het graf nooit zou zien" (Psalmen 49:8-10). De mens kan het evenmin voor zichzelf. Ook daar is de Schrift heel duidelijk over: Daag uw dienaar niet voor het gerecht, voor u is geen sterveling onschuldig" (Psalmen 143:2).
Leviticus 17:11 en Exodus 12:13 laten zien dat alleen bloed de werkelijke bedekking van de zonde en de verzoening met God tot stand kan brengen. En voor dit doel beloofde God de Messias, die zou sterven voor de zonden van Israel en de volken. Hij is het plaatsvervangend offer, het Lam van God dat de zonde van de wereld wegneemt (Johannes 1:29).
Alle brand- en schuldoffers die werden gebracht, waren niet voldoende om aan Gods eis of eer te voldoen. Al die vroegere offers waren in feite een voorafschaduwing van dat éne offer van Christus. Het volk moest er diep van doordrongen zijn dat al die offers ontoereikend waren, zodat het volk zou uitzien naar de komst van de Messias, de ware Verlosser. Zoals in Psalm 40:7-8 staat: "Offers en gaven verlangt u niet, brand- en reinigingsoffers vraagt u niet. Nee, u hebt mijn oren voor u geopend en nu kan ik zeggen: 'Hier ben ik, over mij is in de boekrol geschreven'." Het is de Persoon van Gods Zoon die in deze psalm al sprekende wordt ingevoerd en zegt: 'Hier ben ik', of zoals in de Statenvertaling staat: 'Zie Ik kom!' (vgl. Hebreën 10:4-5). Het is de Vader die Zijn Eniggeboren Zoon heeft gegeven tot een slachtoffer voor de zonde.
De dood is de prijs voor de zonden (Romeinen 6:23) en zonden scheiden ons van God. Door onze zonden zijn we in Gods ogen schuldig. Doch er is hoop. God reikte ons een manier aan waarop we met Hem verzoend kunnen worden. Hij stuurde Zijn Zoon Jezus Christus om aan het kruis te sterven. Jezus was het perfecte offer dat God als een boetedoening voor de zonden van Zijn volk zou aanbieden (Romeinen 8:3; Hebreeën 10), daar Hij bevoegd was de straf voor onze zonde te dragen omdat Hij zonder zonde was. Doordat Hij stierf om boete te doen voor de zonden van de mens en om de prijs te betalen voor alle mensen die in Hem geloven, hebben we weer toegang tot God. Deze éne daad van Jezus, Zijn offer, heeft ons vóór God gerechtvaardigd ten leven - we zij weer verzoend met God (Romeinen 5:18-19).
God heeft geen willoos en weerloos slachtoffer uitgekozen om onze zonden te dragen. Jezus gaf zijn leven vrijwillig. Niemand dwong hem, maar hij heeft zich vrijwillig als offer aan Hem gegeven. Jezus zegt in Johannes 10:17-18: "De Vader heeft mij lief omdat ik mijn leven geef, om het ook weer terug te nemen. Niemand neemt mijn leven, ik geef het zelf. Ik ben vrij om het te geven en om het weer terug te nemen – dat is de opdracht die ik van mijn Vader heb gekregen." Paulus zegt in Efeziërs 5:2: "En ga de weg van de liefde, zoals Christus, die ons heeft liefgehad en zich voor ons gegeven heeft als offer, als een geurige gave voor God." (Zie ook: Johannes 15:13; Galaten 1:4; 2:20; Titus 2:14; Hebreeën 10:4-10).
De notie van Christus' plaatsvervangende offer is geen christelijk of Nieuw Testamentisch bedenksel zoals door rabbijns-orthodoxe Joden beweerd wordt, maar zien we terug in het gehele Oude Testament. Allereerst impliceert de offerdienst de notie van plaatsvervanging, aangezien het offerdier de plaats inneemt van de persoon die schuldig tegenover God staat. In dit offersysteem werden dieren gebruikt omdat dieren amoreel zijn - het kan niet zondigen - en daarmee zonder zonde zijn. Door deze staat van zondeloosheid was het geschikt om een vervanger voor de schuldige zondaar te zijn. Indien een dier zou kunnen zondigen, dan zou het verantwoordelijk zijn geweest voor zijn eigen zonde. Het lam werd op het altaar geofferd en het stierf als een vervanger voor de zondaar. In overdrachtelijke zin wordt de zondaar beschouwd voor zijn zonde gestorven te zijn - zijn zonden zijn door het offer verwijderd. Hij is heilig gemaakt, waardoor de relatie met de heilige God die verstoord was geraakt als gevolg van de zondeval, hersteld kan worden. Het systeem van offergaven dat door God werd ingesteld en waarvan we kunnen lezen in de Tenach, het Oude Testament, schildert de achtergrond en is een voorafschaduwing voor de komst van Jezus Christus, die het perfecte en ultieme offer is dat God als een boetedoening voor de zonden van Zijn volk zou aanbieden (Romeinen 8:3; Hebreeën 10), waarmee God een weg opende naar verlossing, de enige weg welteverstaan: "Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door mij" (Johannes 14:6).
De belofte vereiste de dood van een onschuldige
Hoewel God Adam en Eva uit de hof van Eden verbande, liet Hij hen niet zonder hoop op het paradijs achter. Hij beloofde dat Hij een zondeloos Offer zou sturen om de straf op zich te nemen die zij verdienden (Genesis 3:15). Tot dat zou gebeuren moesten de mensen onschuldige lammeren opofferen als een plaatsvervanging voor hun eigen bestraffing. Het offeren van een dier was een uitdrukking van de erkenning van de mens dat de zonde niet alleen de dood vereist, maar ook een berouw voor die zonde en een geloof in het toekomstige Offer van God dat de straf uiteindelijk zou dragen.[2]
In het Bijbelboek Genesis, vinden we één van de meest kenmerkende profetische afspiegelingen en referenties aan het komende Lam van God. Het verhaal van Abraham die door God de opdracht krijgt om zijn geliefde zoon Isaak als een offergave op te offeren, is een voorbode van het kruis van Messias Jezus. Een paar voorbeelden:Hoewel God Adam en Eva uit de hof van Eden verbande, liet Hij hen niet zonder hoop op het paradijs achter. Hij beloofde dat Hij een zondeloos Offer zou sturen om de straf op zich te nemen die zij verdienden (Genesis 3:15). Tot dat zou gebeuren moesten de mensen onschuldige lammeren opofferen als een plaatsvervanging voor hun eigen bestraffing. Het offeren van een dier was een uitdrukking van de erkenning van de mens dat de zonde niet alleen de dood vereist, maar ook een berouw voor die zonde en een geloof in het toekomstige Offer van God dat de straf uiteindelijk zou dragen.[2]
- Isaak werd, gelijk Jezus, op een wonderbaarlijke manier ontvangen. Sara, de moeder van Isaak, was haar ganse leven onvruchtbaar en toen zij 90 jaar was en Abraham 100 jaar, werd Isaak geboren.
- De bereidheid van Abraham om zijn zoon Isaak te offeren is een type van de bereidheid van God de Vader om zijn enige Zoon te offeren.
- Isaak is de zoon van de belofte (Genesis 17:15-19) en daarmee een type van Jezus die de vervulling is van een beloofde zoon (2 Samuel 7:12-14; Lucas 1:3). Jezus wordt in het Nieuwe Testament in de eerste zin geïntroduceerd als 'de Zoon van Abraham: "Geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham". De beloofde zonen van David en Abraham vinden hun volledige vervulling in Jezus.
- 'Roep je zoon, je enige, van wie je zoveel houdt, Isaak,' zegt God tegen Abraham. Hiermee zien we een parallel met Jezus die Gods geliefde Zoon is (Matteüs 3:17).
Rembrandt: Abraham en Isaac, 1634 / Bron: Rembrandt, Wikimedia Commons (Publiek domein)
- God zei tegen Abraham dat hij moest gaan naar het gebied waarin de Moria ligt. In datzelfde gebied zou Jezus zijn leven afleggen.
- Joodse bronnen schetsen Isaak als volwassene, zo tussen de 23 en 37 jaar oud.[3] Hiermee zien we een parallel met Jezus die 33 jaar was toen Hij zijn Vaders wil accepteerde.
- Isaak zou geofferd worden als een brandoffer. Het offer van Jezus is ook op te vatten als een soort brandoffer, een vrijwillig offer. Bij Abraham zien we het vrijwillige aspect terugkomen in de zinsnede: 'Neem alsjeblieft...'. Ook Jezus besloot zich vrijwillig te onderwerpen aan Zijn vader en zijn leven neer te leggen (Johannes 10:14-15, 17-18).
- Isaac droeg het hout op zijn rug en Jezus het kruis
- God voorzag beide keren in een lam. Abraham sprak de profetische woorden uit: "God zal Zichzelf voorzien van een lam ten brandoffer, mijn zoon".
- Beiden waren in leven toen het offer had plaatsgevonden. Jezus stond na drie dagen op uit de dood en Abraham was met zijn zoon Isaak drie dagen op weg naar de plek die God hem had gewezen en God voorzag in een lam, waardoor Isaak in leven bleef. Van Abraham zou gezegd kunnen worden dat hij op die dag bij wijze van spreken zijn zoon weer terugkreeg uit de doden (Hebreeën 11:17-19). En Jezus - het geslachte Lam - steeg 2000 jaar later op uit het graf.
- Abraham's nakomelingen werden gezegend en Abraham werd beloofd dat hij veel nakomelingen zou krijgen. Christus vervulde deze belofte, omdat alle gelovigen door Jezus Christus als zijn kinderen zijn aangenomen (Efeziërs 1:4-6).
Uit deze voorbeelden wordt duidelijk dat Abraham’s offer van Isaak in het Oude Testament het equivalent is van Gods offer van Christus op Golgotha.[4]
Het Pesach-feest, een Joodse feestdag waarbij Joden de tijd gedenken waarin God de Israëlieten uit de slavernij in Egypte bevrijdde door de uittocht uit Egypte ('Exodus'), verwijst ook naar de komst van het paaslam Christus: "Doe de oude desem weg en wees als nieuw deeg. U bent immers als ongedesemd brood omdat ons pesachlam, Christus, is geslacht" (1 Korintiërs 5:7). Het lam wees naar een ander lam dat komen zou: Jezus Christus.
In Exodus 12 staat de opdracht dat elke familie een lam of een bokje moet uitkiezen; het mag het jong van een schaap zijn of het jong van een geit, als het maar een mannelijk dier van één jaar oud is zonder enig gebrek, en gedurende vier dagen bleef het lammetje in het gezin van de Israëlieten. Na vier dagen moest het geslacht worden. Een pijnlijke situatie waaruit blijkt hoe gruwelijk de zonde is en wat voor gevolgen de zonde heeft. Het bloed van het dier moest bij elk huis waarin een dier gegeten werd, aan de beide deurposten en aan de bovendorpel gestreken worden. Waar het bloed als merkteken aan de deurposten was, daar ging de dood voorbij en daar waar geen bloed aan de deurposten was, stierven alle eerstgeborenen zowel van de mensen als van het vee. Het bloed aan de deurposten wijst naar het kostbare bloed van het Lam van God, Jezus de Messias, Jezus de gezalfde, Jesjoea HaMashiach. Doordat Jezus Zijn bloed voor de hele mensheid heeft vergoten, heeft Hij de macht van de zonde eens en voor altijd gebroken en heeft de dood geen macht meer voor iedereen die gelooft, of, om in de beeldspraak van Pesach te blijven, voor een ieder die het Lam van God in zijn huis en daarmee in zijn hart heeft toegelaten.
Hieronder nog een aantal andere belangrijke elementen van Pesach in het licht van het leven van Christus.

Door de kruisdood van Jezus, Gods perfecte offergave voor de zonde, en Zijn wederopstanding - door Jezus op te wekken uit de dood, laat God zien dat het offer niet alleen is volbracht, maar ook door God is aanvaard - hebben wij, ondanks dat wij sterven, het eeuwige leven als we in Hém, Jezus, geloven. God heeft in zekere zin Zichzelf aangeboden als het offer dat voor onze zonden betaalt. Immers, het Woord, dat God is, is vlees geworden (Filippenzen 2:6v.).
Gods liefde is onmetelijk groot en niet uit te drukken in woorden. We kunnen alleen maar stamelend daarover spreken. In Johannes 3:16 staat: "Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe." Gods liefde is eindeloos groot. Zo groot, dat God Zichzelf gaf in Christus.
Waarom kon God geen gemakkelijker weg kiezen en wat bewoog God om naar mensen als ons om te zien? Op deze vragen krijgen we ten diepste geen antwoord in de Bijbel. Als zondaren staan we hier voor een raadsel, een niet te bevatten wonder. God heeft goddelozen zo lief dat Hij een weg zocht om Zich met hen te verzoenen. God is geen bloeddorstige en wrede God die bloed wil zien omdat wij ons misdragen hebben. Integendeel, het plaatsvervangend offer van Jezus heeft God zijn eigen Zoon gekost (Romeinen 8:32). God is een liefdevolle, barmhartige en genadige God die het offer gaf in Jezus Christus, die God de Zoon is en daarmee werd Hij - zoals gezegd - in zekere zin zelf het offer.[5] God laat zich kennen als een onvoorstelbaar liefdevolle God en al wie Jezus Christus ontvangt als redder en verlosser, ontvangt Degene Die Jezus gezonden heeft: de onvoorstelbaar liefdevolle God.
Conclusie
Jezus is geen mensenoffer zoals we die aantreffen bij de volken in het Oude Testament waar weerloze kinderen als brandoffer werden aangeboden om de toorn van de goden te verzoenen. Deze gruwelijke praktijk wordt onmiskenbaar door God veroordeeld en herhaaldelijk verboden. Het vrijwillige offer van Jezus daarentegen is een offer ván God en gelijktijdig vóór God.De Hebreeuwse geschriften verwijzen door het systeem van offergaven, profetieën en typen naar het perfecte, vlekkeloze offer dat God als een boetedoening voor de zonden van Zijn volk en alle andere mensen zou aanbieden. Dit alles is vervuld door de kruisdood van Jezus - de Zoon van God. De notie van Christus' plaatsvervangende offer, zien we in het gehele Oude Testament terug. Het Oude Testament wijst doorlopend naar het verzoenende werk van Christus. Door het zoenoffer van Christus worden de zonden verzoend en worden mensen verzoend met God. Dat is een offer waarnaar God verlangt en dat ook van Hemzelf blijkt te komen. God is daarmee zowel Gever als Ontvanger![6]
Jezus, de mens geworden Zoon van God, die eeuwig bestond in de schoot van de Vader (Johannes 1:18), werd mens onder de mensen opdat Hij een fysieke dood kon sterven teneinde onze zonden weg te nemen, waardoor Hij het voor ons mogelijk maakte een relatie met God de Vader aan te gaan en tegelijk maakte Hij het voor God mogelijk om via Hem een relatie met ons mensenkinderen aan te gaan. Het heilsgebeuren op Golgotha is puur het werk van God; de mens komt er niet aan te pas. God gáf het offer en werd in zekere zin zélf het offer in Jezus Christus, die immers de eeuwige Zoon van God is (Psalm 2:7-8; Hebreeën 1:5) en één met Hem is (Johannes 10:30). God offert in Christus Zichzelf.
Jezus is onze verlossing
"U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God." (1 Petrus 1:18-21).
Louter en alleen handelen van God
"Christus is aan het kruis eenheid tussen God en de mensen. Zo weet Hij de zondige mens met de heilige God te verbinden. In Zijn dood vindt er verzoening plaats.
Dat betekent dat het kruis van Christus geen mensenoffer is, maar een identificatie van Christus (die een is met de heilige God) met de zondige mens. Aan deze verzoening tussen God en mens komt de mens niet aan te pas. Dit heilsgebeuren aan het kruis is enkel en alleen handelen van God. Hij offert in Christus zichzelf en doet de schuld en onreinheid van de mens weg.
Dit offer is het definitieve offer van verzoening. Na dit offer van Christus is er geen verzoeningsoffer meer nodig. Het sterven van Christus aan het kruis heeft alle verzoeningsoffers tot een einde gebracht. Daarom kan alleen Christus de middelaar zijn tussen God en mens. Een andere middelaar is er niet."[7]
Noten"U weet immers dat u niet met zoiets vergankelijks als zilver of goud bent vrijgekocht uit het zinloze leven dat u van uw voorouders had geërfd, maar met kostbaar bloed, van een lam zonder smet of gebrek, van Christus. Al voor de grondvesting van de wereld is hij door God uitgekozen, en nu is hij, aan het einde van de tijd, verschenen omwille van u. Door hem gelooft u in God, die hem uit de dood heeft opgewekt en hem laat delen in zijn luister, zodat uw geloof tevens hoop is op God." (1 Petrus 1:18-21).
Louter en alleen handelen van God
"Christus is aan het kruis eenheid tussen God en de mensen. Zo weet Hij de zondige mens met de heilige God te verbinden. In Zijn dood vindt er verzoening plaats.
Dat betekent dat het kruis van Christus geen mensenoffer is, maar een identificatie van Christus (die een is met de heilige God) met de zondige mens. Aan deze verzoening tussen God en mens komt de mens niet aan te pas. Dit heilsgebeuren aan het kruis is enkel en alleen handelen van God. Hij offert in Christus zichzelf en doet de schuld en onreinheid van de mens weg.
Dit offer is het definitieve offer van verzoening. Na dit offer van Christus is er geen verzoeningsoffer meer nodig. Het sterven van Christus aan het kruis heeft alle verzoeningsoffers tot een einde gebracht. Daarom kan alleen Christus de middelaar zijn tussen God en mens. Een andere middelaar is er niet."[7]
Lees verder
- Pesachlam, paaslam toont Gods verlossing door Jezus Christus
- Mensenoffers of kinderoffers in de Bijbel (Oude Testament)
- Messias (Masjiach) zowel God als Mens in Oude Testament (OT)
- Jom Kippoer, Grote Verzoendag: Jezus verzoening voor zonden
- Jezus in Getsemane: leerlingen slapen i.p.v. waken en bidden