De ethische optiek
Samengevatting over ethiek, verkregen door het bestuderen van een aantal boeken. Vertelt over de ethische optiek en het moraal van de mens. Een interessant onderwerp om eens over na te denken.
Ethiek
Ethiek is het nadenken over goed en kwaad. Je hebt verschillende blikrichtingen om tegen een probleem aan te kijken: juridisch, technisch, sociaal, pedagogisch, medisch en ethisch.
Optiek is je blikrichting, hoe kijk je naar de werkelijkheid? Ethische optiek is of iets goed of kwaad is bekeken in het licht van de Bijbel. Je moraal is al je opvattingen over goed en kwaad. Deze besteen uit waarden en normen.
Ethische normen zijn gekoppeld aan je levensbeschouwing (houdt zich bezig met de belangrijkste vragen uit je leven). Je moraal is een onderdeel van je levensbeschouwing. Normatief handelen is dat je je handelen moet kunnen verantwoorden in het licht van een norm. ‘must’-handelingen zijn de handelingen die je instinctief of dwangmatig doet. ‘ought’-handelingen zijn de handelingen die je behoort te doen vanwege een norm of regel. Onderscheid tussen must en ought handelingen maakt duidelijk waar je mensen wel of niet in ethisch opzicht op kunt aanspreken.
Is-uitspraken: geven weer hoe de werkelijk feitelijk in elkaar zit. (feitelijke stand van zaken).
Moet-uitspraken: geeft aan hoe de werkelijk in elkaar moet zitten. (mening over goed/kwaad).
Moraal
Twee functies van een moraal: geeft houvast en oriëntatie, en garanties voor het menselijk leven.
Garanties voor het menselijk leven kan alleen als er aan twee voorwaarden word voldaan: Als je bij alle verschillen in moraal wel allemaal eenzelfde basisregels hebt en individuele burgers moeten geen misbruik maken van algemene regels.
Je moraal word gevormd door de volgende drie factoren: opvoeding, samenleving en geweten. Je moraal wordt op de volgende manier ontwikkeld:
- Eerste fase: De morele regels van de ouders, school en kerk worden gehoorzaamt.
- Tweede fase: De invloed op de morele ontwikkeling verbreed zich. Naast ouders, school en kerk, komen ook leeftijdsgenoten (samenleving) in beeld.
- Derde fase: De verantwoordelijkheid ten aanzien van je ouders, de samenleving en je eigen geweten: ontstaan van eigen moreel besef
Het woord moraal komt uit het Latijn. Komt van mos: gewoonte en gezindheid. Opvattingen en handelen over goed en kwaad. Het woord ethiek komt uit het Grieks en betekent oorspronkelijk hetzelfde als moraal. Het verschil zit in de praktijk. Ethiek: je bezint je op de moraal. Het woord norm komt uit het Latijn. Betekent: regel, richtsnoer, maatstaf. Komt voor op alle terreinen. Morele norm: geeft een regel voor het onderscheiden van goed en kwaad. Dat kan op verschillende manieren gehanteerd worden: als richtsnoer voor toekomstig handelen of als maatstaf voor gedaan handelen. Het woord waarde is het nastrevenswaardige doel van het handelen waaraan normen gestalte geven. Voorbeeld: je norm is: de waarheid spreken, je waarde is: eerlijkheid.
Morele handelen is een zaak van het hele mens zijn. Verstand: onderscheid maken tussen goed en kwaad, wil: het uitvoeren van dat onderscheid, emotie: betrokkenheid tonen bij geboden en mensen (moet door wil en verstand binnen de goede grenzen gehouden worden). Morele handelen is ook een zaak van alle relaties waarin de mens staat:
- God: Ethiek heeft te maken met de relatie tot God. Eerste 4 geboden.
- Naaste: Relatie tot onze medemens. 5de tot het 10de gebod.
- Schepping: Relatie tot ons milieu. Rentmeesterschap.
- Structuren: Gezin, overheid en maatschappelijke organisaties.
- Zichzelf: Verantwoordelijkheid voor je eigen complete mens zijn. Voorbeeld: orgaandonatie?