Geloofsbelijdenis en handoplegging in bijbels perspectief
Er zijn verschillende argumenten die pleiten voor handoplegging bij de openbare geloofsbelijdenis. Wat spreekt iemand die belijdenis wil doen het meest aan en waarom? Welke risico’s kleven er vervolgens aan dit gebruik en waarom? De Bijbel is duidelijk als het gaat om het opleggen van de handen. Jacob zegent zijn zonen door zijn handen op hun hoofd te leggen terwijl hij hun zegent. Belijdenis doen is een getuigenis dat we niet doorgaan met het oude leven. De handoplegging is een krachtige handeling waaruit blijkt dat we toegerust kunnen worden met de gaven van de Heilige Geest.
De bijbelse gegevens
De handoplegging als gebaar van zegening komen zowel in het Oude als het Nieuwe Testament regelmatig voor. In het Oude Testament is het bijvoorbeeld de aartsvader Jacob die zijn zonen zegent terwijl hij zijn handen op hun hoofd legt. In het Nieuwe Testament zien we dat Jezus de handen oplegd bij de kinderen.
Vier betekenissen
Uit de argumenten die de Bijbel ons geeft over handoplegging zien we minstens vier betekenissen;
- overdragen van schuld,
- meedelen van God’s zegen,
- inwijding tot dienstbaarheid voor God
- mededeling van de krachten en gaven van de Heilige Geest.
De relatie die gelegd wordt met de heilige doop en de belijdenis is van waardevol belang omdat er ook met name vanuit de Handelingen der Apostelen een missinaire gedachte en teken van groei ingesloten is. Handoplegging houdt verband met het ontvangen van de Heilige Geest en dat betekent dat het belijdend lid geroepen wordt om dienstbaar te mogen zijn voor God.
Manier van bidden
Bidden is een fundamenteel onderdeel in het christelijke geloof. Het gebed is een sterk wapen zegt Paulus in de brief aan Efeze. Handoplegging is als een houding en uiting van gebed erg bemoedigend en is een vorm van toerusting. Belijdenis doen betekent immers niet doorgaan met het oude leven maar men voegt zich in de navolging van Christus, en dat betekent dat we toegerust moeten worden met de kracht en gaven van de Heilige Geest. Door de handoplegging bij het belijdenis doen kan en mag deze toerusting benadrukt worden door de handoplegging. De hele gemeente mag daar getuige van zijn.
Ziel en lichaam
In alle communicatieve handelingen legt een gebaar of handeling nadruk op de zaak. Wanneer iemand met zijn vuist op tafel slaat maakt hij duidelijk wat zijn gedachten zijn. In de oude Chineese cultuur klapt de leermeester na elke vraag eenmaal in zijn handen om de vraag bij de leerling kracht bij te zetten. Handoplegging maakt duidelijk dat het geloof niet alleen maar een kwestie is van het hoofd, maar van ons hele bestaan; hoofd, hart en handen. Met heel ons lichaam en ziel worden we bij de dienst van de Heer betrokken. Wij zijn in ons denken te vaak rationeel en intellectueel bezig. Zinvolle symboliek is niet verkeerd, maar kan juist een verdieping en versterking van het geloof met zich meebrengen.
Welke risico’s kleven er aan dit gebruik en waarom?
De Reformatoren zijn van mening dat er niet van een leeg ritualisme sprake mag zijn. Het mag geen magische ceremonie worden. De vrees voor bijgeloof en uitwassen heeft bij vele kerken tot een scheuring geleidt en de vrees voor veruiterlijking en magie is ook terecht. Belijdenis doen moet geen gedwongen handeling worden alsof het een deel van de verkrijging van het heil zou zijn. In sommige kerkelijke en evangelische stromingen voeren rituelen helaas de boventoon. Het lijkt dan meer op een uitvoering van een toneelstuk en ‘geestelijk vermaak’ dan waar het ten diepste om zou moeten gaan. Doe je niet de juiste of volledige handeling dan maak je geen ruimte voor de Heilige Geest. Die symptomen duiden op een Middeleeuwse cultuur die weer helemaal in lijkt te zijn.