Samenvatting Nederlandse Geloofsbelijdenis
De Nederlandse Geloofsbelijdenis is een behoorlijke lap tekst, geschreven door Guido de Brés in 1561. In deze geloofsbelijdenis staat ongeveer de kern van het geloof van de orhodox-protestanten. Hieronder vindt u een samenvatting van deze geloofsbelijdenis.
Artikel 1 – De enige God
God is de enige, een zeer overvloedige bron van al het goede.
Artikel 2 – Hoe wij God kennen
We kennen God door:
- De schepping, onderhouding en regering van de wereld
- Zijn goddelijk Woord
Artikel 3 – Het Woord van God
Wij belijden dat het Woord door mensen geschreven, gedreven door de Heilige Geest is.
Artikel 4 – De canonieke boeken
Wij onderscheiden in de HS twee delen: Het Oude en Nieuwe Testament.
Artikel 5 – Het gezag van de Heilige Schrift
Wij geloven, zonder twijfel, deze boeken als heilig en canoniek, om ons geloof daarop te richten. Dat doen we vooral omdat de Heilige Geest dit in ons hart werkt. Het bewijs daarvan ligt in de boeken zelf.
Artikel 6 – Het onderscheid tussen canonieke en apocriefe boeken
De kerk mag de apocriefe boeken lezen en ervan leren, zolang het overeenstemt met canonieke boeken. We kunnen hierop alleen geen punt op het geloof bevestigen
Artikel 7 – De volkomenheid van de Heilige Schrift
Wij geloven dat de Schrift Gods wil volkomen bevat en voor een gelovige genoeg in staat om behouden te worden. Ook mag men geen schriften gelijkstellen met de HS.
Artikel 8 – De Heilige Drie-eenheid
Wij geloven in één God, die geheel enig wezen is, waarin drie Personen zijn, namelijk de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. De Vader is de oorzaak van het begin van alle zichtbare en onzichtbare dingen. De Zoon is het Woord, de wijsheid en het beeld van onzichtbare dingen. De Heilige Geest is de eeuwige kracht en macht, die uitgaat van de Vader en van de Zoon. De HS leert ons dat de Vader en de Zoon en de Heilige Geest wel ieder hun eigen zelfstandigheid hebben, onderscheid door haar eigenschappen, maar toch zo, dat deze drie Personen slechts één God zijn.
Artikel 9 – Het getuigenis van de Schrift voor deze leer
Het getuigenis van de Heilige Schriften dat ons leert deze Heilige Drie-eenheid te geloven, is op vele plaatsen in het Oude Testament te vinden. Bovendien heeft Christus voor de doop ook de formule gegeven: doopt in de naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hoewel deze leer ons ver boven het menselijk verstand gaat, geloven wij dit toch uit grond van de HS, en verwachten wij de volle kennis en vrucht ervan te vinden in de hemel. Verder moeten wij ook letten op het eigen werk dat ieder van deze Personen aan ons verricht. Wij aanvaarden de drie oecumenische geloofsbelijdenis als waar.
Artikel 10 – De godheid van Jezus Christus
Wij geloven dat Jezus naar zijn goddelijke natuur de eniggeboren natuur, de enige Zoon van God is, van eeuwigheid voortgebracht.
Artikel 11 – De godheid van de Heilige Geest
Wij geloven en belijden dat de Heilige Geest van eeuwigheid van Vader en Zoon uitgaat. Hij gaat van beiden uit.
Artikel 12 – De schepping van de wereld; de engelen
Wij geloven dat God de wereld heeft geschapen naar zijn beeld en het nog steeds onderhoudt, opdat zij de mens dienen, zodat de mens zijn God kan dienen. Ook de engelen heeft hij goed geschapen, de duivelen en boze geesten zijn zo verdorven, dat zij vijanden van God en van al het goede zijn.
Artikel 13 – Gods voorzienigheid
Wij geloven dat God, nadat Hij alles heeft geschapen, ze overeenkomstig zijn heilige wil zo leidt en regeert, dat in deze wereld niets gebeurt zonder zijn beschikking. God is niet de bewerker van de zonde die gedaan wordt, evenmin draagt hij de schuld hiervan. Deze leer troost ons en maakt ons ootmoedig.
Artikel 14 – De schepping van de mens; zijn val en zijn verdorvenheid
God heeft ons god, rechtvaardig en heilig, naar zijn beeld geschapen. Maar de mens heeft toen, door gehoor te geven aan de duivel,gezondigd en daarmee aan de dood en de vervloeking onderworpen.
Artikel 15 – De erfzonde
Door de ongehoorzaamheid van Adam is de zonde over het hele menselijk geslacht verbreid. Zelfs door de doop is zij niet geheel vernietigd of uitgeroeid. Wij moeten doordat wij dit weten ons beseffen dat we verdorven zijn en wij moeten zuchten naar het verlangen om verlost te worden.
Artikel 16 – De eeuwige uitverkiezing door God
Wij geloven dat God bewezen heeft dat hij barmhartig en rechtvaardig is. Barmhartig omdat hij mensen uit het verderf trekt en verlost. Rechtvaardig, doordat Hij anderen laat in hun val en verderf, waarin zij zichzelf hebben gestort.
Artikel 17 – De belofte van de Verlosser
God heeft de mens getroost met de belofte van de komst van Zijn Zoon, door de kop van de slang te vermorzelen en de mens eeuwig gelukkig te maken.
Artikel 18 – De menswording van Gods zoon
Wij geloven dat God Zijn Zoon, zoals beloofd, ook heeft gegeven. Wij geloven ook dat Hij niet alleen God, maar ook mens is geworden.
Artikel 19 – De twee naturen van Christus
Wij geloven dat er geen twee zonen van God zijn, maar dat Jezus echt God en mens is. God, door de dood te overwinnen, mens om voor ons te kunnen sterven vanwege de zwakheid van zijn vlees.
Artikel 20 – Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid in Christus
Wij geloven dat God, zijn Zoon gezonden heeft om de zonden van ons op zich te dragen. Zo heeft God zijn rechtvaardigheid en barmhartigheid bewezen.
Artikel 21 – De voldoening door Christus
Jezus heeft zich in onze plek gesteld om door volkomen voldoening diens toorn te stillen. Wij vinden al onze troost in zijn wonden en behoeven geen enkel ander middel te zoeken of uit te denken om ons met God te verzoenen.
Artikel 22 – De rechtvaardiging door het geloof in Christus
Wij geloven dat de Heilige Geest werkt in ons hart waar geloof ontsteekt dat wij niets buiten Hem zoeken. Wij zeggen, samen met Paulus, dat wij door het geloof alleen, of door het geloof zonder de werken, gerechtvaardigdheid worden.
Artikel 23 – Onze gerechtigheid voor God in Christus
Wij geven alle eer aan God, terwijl wij onszelf vernederen en belijden wat voor mens wij zijn, zonder op ons ook maar enigszins op onszelf of op onze verdiensten te laten voorstaan.
Artikel 24 – De heiliging
Wij geloven dat het ware geloof de mens doet leven in een nieuw leven en bevrijdt uit de slavernij van de zonde. Zonder dit geloof dit geloof zullen zij niets doen uit liefde voor God, maar allen uit liefde voor zichzelf of uit vrees veroordeeld te worden.
Al doen wij goede werken, wij funderen ons heil hier niet op.
Artikel 25 – Christus de vervulling van de wet
De schaduwachtige eredienst en gebruiken zijn door Christus afgedaan, wel maken we nog gebruik van de getuigenissen van de Wet en de Profeten.
Artikel 26 – Christus onze enige voorspraak
Wij hebben geen toegang tot God, dan alleen door de enige Middelaar en Voorspraak Jezus Christus. Hij is mens geworden om een brug te slaan tussen God en de mens.
Artikel 27 – De katholieke of algemene kerk
Wij geloven dat er één katholieke of algemene kerk is. Zij is een heilige vergadering van de ware gelovigen, die al hun heil verwachten van Jezus Christus. Deze kerk is er vanaf het begin van de wereld geweest en zal er altijd blijven, niet gebonden aan een vaste plaats of personen.
Artikel 28 – De roeping zich bij de kerk te voegen
Wij geloven dat niemand zich buiten deze kerk afzijdig mag houden, hierin komen immer bijeen degenen die behouden worden, buiten haar is geen heil.
Artikel 29 – De kenmerken van de ware kerk, van haar leden en van de valse kerk
Wij geloven dat we vanuit Gods Woord, nauwkeurig moeten onderscheiden wat de ware kerk is.
Kenmerken van de ware kerk zijn:
- Zuivere prediking van het evangelie
- Zuivere bediening van de sacramenten
- Dat de kerkelijke tucht geoefend wordt om de zonden te straffen
Artikel 30 – De regering van de kerk
Deze ware kerk moet geestelijk geregeerd worden.Er moeten dienaren zijn die de raad van de kerk vormen, op die manier moeten ze de ware godsdienst onderhouden en zorgen dat de ware leer verkondigt wordt, dat de overtreeders op geestelijke wijze gestraft en in toom gehouden worden en dat de armen en mensen met moeiten geholpen worden.
Artikel 31 – De ambten in de kerk
Wij geloven dat de ambtenaren volgens wettige verkiezing verkozen moeten worden.
Ieder moet de tijd afwachten tot God hem roept.
Artikel 32 – De orde en de tucht in de kerk
De tucht moet alleen om eenheid en gehoorzaamheid in God te houden. Desnoods met uitsluiting.
Artikel 33 – De sacramenten
Wij geloven dat God sacramenten voor ons heeft ingesteld. Hij wil ons daarmee ons geloof voeden en onderhouden. Hij probeert dit door middel van onze zintuigen het duidelijker te maken.
Artikel 34 – De heilige doop
Door het vergieten van Jezus’ bloed geloven wij dat wij ons niet meer hoeven te besnijden. Jezus heeft ons bevolen om mensen te dopen, als teken van afwassing van de onreinheid, zoals het bloed van Jezus dat bij ons doet. God geeft ons zijn onzichtbare genadegaven, hij wast onze ziel. De doop moet niet herhaald worden, want we kunnen ook niet tweemaal geboren worden.
Artikel 35 – Het heilig avondmaal
Wij geloven dat God het ha heeft gegeven om de reeds opnieuw geboren te voeden en te onderhouden. Deze mensen hebben tweeërlei leven in zich: lichamelijk en tijdelijk, en geestelijk en hemels. Dit laatste wordt hun gegeven in hun tweede geboorte, dit leven bezitten alleen Gods uitverkorenen. God beeldt dit uit door brood, voor het aardse lichamelijke mens als voeding, zo zeker als wij dat brood eten, zo zeker ontvangen wij in onze ziel het ware lichaam en bloed van Christus.
Artikel 36 – De taak van de overheid
God geeft ons ook een overheid, om zorg te dragen voor de openbare orde en erover te waken en het bevorderen van het koninkrijk van Jezus Christus. Ieder is verplicht om zich aan de overheid te onderwerpen.
Artikel 37 – Het laatste oordeel
Tenslotte geloven wij, dat als de door God bepaalde tijd is aangebroken en het getal van de uitverkorenen vol zal zijn Jezus terug zal komen. Hij zal zich openbaren als Rechter over levenden en doden.