Islam, de soenitische en sjiitische stroming
Toen Mohammed in 632 overleed had hij geen opvolger aangewezen en al snel begon zich een ontwikkeling af te tekenen waarbij de gelovigen in twee kampen werden verdeeld. Al tijdens zijn leven waren er conflicten om de macht en er werden zelfs pogingen ondernomen om Mohammed te vermoorden. De onenigheid over de opvolging werd uitgevochten met de destijds gebruikelijke methode, het vermoorden van de tegenstanders. In 2010 waren er wereldwijd ongeveer 1,6 miljard moslims waarvan de sjiieten een minderheid vormen binnen de islamitische stromingen met een aandeel van 10%. De soennieten vertegenwoordigen met 90% de grote meerderheid binnen de islam.
De eerste moslims
We mogen Chadiedja bint Choewailid, Mohammeds eerste vrouw, Zaid, de geadopteerde zoon van Mohammed, Ali ibn Abu Talib, een neef van Mohammed en echtgenoot van zijn dochter Fatima, tot de eerste moslims rekenen. In de verhalen die we kennen, staat zijn neef Ali die bij Mohammed woonde, zoals Mohammed bij Ali’s vader had gewoond, bekend als de eerste vrije man die moslim werd.
In het jaar 622 zou de aartsengel aan Mohammed hebben gezegd dat men het plan zou hebben opgevat hem te vermoorden. Mohammed zou tot Ali hebben gezegd dat hij in zijn bed moest gaan slapen omdat ze hem niets zouden doen. Toen men kwam om Mohammed te vermoorden troffen ze Ali aan en de moordaanslag mislukte. De status van Ali werd hierdoor versterkt. Hij was de eerste mannelijke moslim, een neef van Mohammed en bovendien nog bereid voor Mohammed in zijn bed te sterven.
Gezagscrisis na de dood van Mohammed
Na het overlijden van Mohammed ontstond een chaotische machtsstrijd. Zou Mohammed een zoon hebben gehad, dan zou deze waarschijnlijk een ideale kandidaat zijn geweest. Volgens de traditionele verhalen zou Mohammed zijn eerste vrouw Chadiedja hem twee zonen hebben geschonken, maar deze zouden al jong gestorven zijn. Over zijn opvolging had Mohammed waarschijnlijk nooit nagedacht. Immers, God had hem geopenbaard dat de ‘Dag der Opstanding’ nabij was. Bovendien had God hem geopenbaard dat Mohammed het zegel der profeten was en daarmee was ook duidelijk dat er geen profetische opvolger zou komen. Naar zijn dood stonden zijn opvolgers voor de indringende vraag wie de opdracht door God gegeven aan de profeet dan moest realiseren. De gezagscrisis die na zijn dood ontstond is nooit tot een oplossing gekomen.
Strijd om de opvolging
In Medina werd Aboe Bakr, de vader van Mohammeds favoriete vrouw Aisja, volgens de Arabische stamgebruiken uitgeroepen tot leider. Daarbij werd voorbijgegaan aan de claim van Ali, Mohammeds neef en schoonzoon, zijn naaste mannelijk familielid. Het is niet waarschijnlijk dat Mohammed hem ooit als opvolger heeft aangewezen. Daar dachten de aanhangers en nakomelingen van Ali anders over. De ‘partij’ van Ali was de shia Ali, ook wel sjiieten genoemd, heeft altijd volgehouden dat Mohammed Ali wel terdege als opvolger was aangewezen. De macht van de oemma oftewel de wereldwijde islamitische gemeenschap, behoorde volgens Ali’s aanhangers toe aan de directe familieleden van Mohammed. Daarbij wordt verwezen naar de Koranpassage waar de engelen tegen Abraham en zijn vrouw Sarah zeggen:
De barmhartigheid Gods en Zijn zegeningen zijn over u, o lieden van het huis. Hij is lofwaardig en roemvol. Volgens de sjiieten bedoelde God met de ‘lieden van het huis niet Abraham en zijn nakomelingen, maar doelde hij ook op de nakomelingen van de profeet. Ook wordt verwezen naar diverse overleveringen waaruit zou blijken dat de macht van de oemma wel terdege zou toebehoren aan de directe familieleden van Mohammed.
Aboe Bakr grijpt de macht
Dat de keuze toch op Aboe Bakr als opvolger van Mohammed viel was niet zonder risico. Het bericht over de naderende dood van Mohammed deed de door Mohammed geleide weinig stabiele stammencoalitie geen goed. ‘Valse profeten’ maakten zich op om de nieuwe lokale machthebbers te bestrijden. Op diverse plaatsen dreigden opstanden. Het was dus zaak dat Mohammed een opvolger kreeg die een doortastend leider was. Ali was daarvoor zeker geschikt. Hij beschikte over de juiste afkomst, was een ervaren legeraanvoerder die kon rekenen op de loyaliteit van veel strijders. Maar het werd Aboe Bakr die al oud was en veel minder ervaring op het slagveld had.
Uit de tradities is bekend dat Oemar ibn Chattaab een doorslaggevende rol speelde bij de benoeming van Aboe Bakr tot Kalief en hij was tevens de eerste moslim die hem trouw zwoer. Hij behoorde niet tot de clan van Aboe Bakr. Net als Aboe Bakr was hij een schoonvader van Mohammed en ook hij genoot het vertrouwen van vele strijders. In tegenstelling tot de aanhangers van Ali die de opvolging zagen in een directe bloedband met Mohammed. De soennitische moslims meenden dat het geloof in God niet samenhing met familie of bloedbanden. Zij zagen in de aanstelling van Aboe Bakr tot Kalief de voorkeur die Mohammed hem gaf toen hij hem de taak opdroeg voor te gaan in de salaaf (gebed) nadat Mohammed het spreken en lopen zo goed als onmogelijk was geworden. Het geloof in God en in zijn boodschap staat volgens de soennieten helemaal los van familie en bloedband. De Kalief als hoofd van de oemma oftewel van de wereldwijde moslimgemeenschap werd overigens pas in 1924 afgeschaft. In het begin van de 21e eeuw wordt de eenheid van de oemma door een groepering van extremistische moslims weer gezien als ideaal dat opnieuw gerealiseerd moet worden. De Kalief moet weer terug die de wereldlijke en religieuze macht heeft en daarbij ook de invoering van de Sharia, de aan de koran ontlede wetgeving. Een wetgeving die zich overigens moeilijk laat vergelijken met de westerse wetgeving.
De plaatsvervanger van de boodschapper van God
Hoe dan ook, Aboe Bakr greep de macht. Marcel Hulspas, wetenschapsjournalist, sluit niet uit dat Aboe Bakr samen met Oemar ibn Chattaab een vergadering met de ansaar (de helpers) en de moehadjiroen (de emigranten) bijeenriepen buiten medeweten van de familie van de profeet Mohammed. De ansaar boden de gevluchte volgelingen uit Mekka, de moehadjiroen, in Medina onderdak. In deze vergadering zou nog een ‘valse profeet’ zijn gedood, maar die zou wel eens symbool kunnen staan voor meer bloedige confrontaties tijdens deze vergadering. Na zijn verkiezing trok Aboe Bakr alle macht naar zich toe. Hij gaf het bevel de profeet te begraven in de grond onder Aisja’s huis. Daardoor was de toegang tot Mohammeds graf alleen nog maar mogelijk met de toestemming van Aisja of haar vader Aboe Bakr zelf. Hij werd de eerste Gezant van God oftewel chaliefa rasoel Allah. Niet bekend is of hij zich al Kalief liet noemen.
Overspel van Aisja?
Bij de verkiezing zal waarschijnlijk ook een rol hebben gespeeld dat Ali en Aisja, de dochter van Aboe Bakr, bepaald geen goede band hadden. Op een terugweg na een strooptocht verdween Aisja en kwam de eerstvolgende morgen weer terug en wel in het gezelschap van een strijder. Voor Ali was het duidelijk dat ze overspel had gepleegd. Ali wees Mohammed erop dat hij gemakkelijk een andere vrouw kon nemen en dat kwam Aisja ter ore en zij kon hem dit niet meer vergeven. Later kreeg Mohammed een openbaring waaruit duidelijk werd dat Aisja onschuldig was. Maar tussen Ali en Aisja kwam het niet meer goed.
De onopgeloste gezagscrisis
De machtsgreep van Aboe Bakr creëerde een nooit meer opgeloste gezagscrisis. De conflicten gingen bijna uitsluitend om macht en waren religieus gekleurd. De kwestie van leiderschap en gezag werd noodzakelijk gevonden voor de verlossing. Bij de opvolgingskwestie ontstond feitelijk het sjiisme en soennisme. De soennieten gaan ervan uit dat Mohammed geen opvolger heeft aangewezen terwijl de sjiieten menen dat de opvolging van Mohammed toebehoort aan de directe familieleden van Mohammed. Pas na de eerste vier kaliefen kwam Ali, Mohammeds neef en schoonzoon, in het bezit van wat zijn aanhangers zagen als zijn rechtmatige erfenis. Maar toen was het al te laat. Ali was niet meer in staat zijn gezag over de gehele gemeenschap op te leggen, alleen de garnizoenen die in Irak waren gelegerd waren bleven Ali steunen. Er was sprake van een definitieve breuk en het kalifaat kwam in handen van opeenvolgende soennitische dynastieën. In 749 leidde een door het sjiisme geïnspireerde stroming tot een vorming van een nieuwe dynastie die naar Irak verplaatst werd.
Daarmee werd het allerminst rustig aan het islamitisch front. Er ontstonden tal van afsplitsingen en de geschillen tussen soennieten en sjiieten werden nooit meer tot een oplossing gebracht.
Het meest kenmerkende verschil tussen de soennieten sjiieten
Bij de soennieten is de rol van de imam die van een voorganger in gebed. Aan deze functie zijn bijzondere eisen gesteld voor wat betreft opleiding of welke andere kwalificatie dan ook. Het voorgaan in gebed is het enige criterium om imam te kunnen zijn.
Bij de sjiieten is er echter slechts één imam die mag optreden als de geestelijke leider van de moslimgemeenschap. Hij is een goddelijk geïnspireerde nakomeling van Mohammed die zijn sociale en spiritueel leiderschap voortzet. De imams zijn bij de sjiieten een schakel in de lange keten van de profetie van Abraham tot Jezus en Mohammed. Uit het voorgaande zal duidelijk zijn dat deze imams directe nakomelingen moeten zijn Mohammeds neef en schoonzoon Ali die met zijn dochter Fatima was getrouwd. Bij de sjiieten zijn de imams de enige en waarachtige leiders van de islamitische gemeenschap. Bij de sjiieten is de imam de enige rechtsgeldige autoriteit op aarde. De mens dient hem te gehoorzamen. Hij is niet alleen zonder zonden, hij is ook onfeilbaar en in het bezit van een diepe kennis die door God via de imams aan hem is overgedragen. Hij beschikt over goddelijke inspiratie en heeft autoriteit om tekstuitleg en interpretatie van der Koran te geven.
Overigens zijn de sjiieten ook weer gesplitst in vele takken. De grootste tak is die van de ‘twaalvers’, deze worden zo genoemd door het geloof in de twaalfde imam genaamd Mohammed. Het was een jongen die ondergedoken zou zijn in 873 na de dood van zijn vader, de elfde imam Hassan al-Askari. Zijn verdwijning werd nooit gezien als gevolg van zijn dood, maar door zijn opgaan in een wonderbaarlijke staat van verborgenheid en daarvan is de duur en de aard van verborgenheid alleen bij God bekend. Daarom blijft hij een levend wezen aan wie zijn aanhangers gehoorzaamheid verschuldigd zijn. Hij wordt ook gezien als de figuur van de verlosser die kort voor de dag van het ‘Laatste Oordeel’ zal terugkeren om leiding te gaan geven aan de machten van het ‘goede’ tijdens het eindtijdperk van de wereld, ook wel het apocalyptisch genoemd. Nu de verdwijning van de twaalfde imam nooit werd gezien als gevolg van zijn dood waren het de oelema’s (godsdienstgeleerden) die bij de twaalvers een beperkte rol namen als geestelijk leiders. Later ontwikkelde deze wat terughoudende rol zich echter tot de rol van imam en dus tot leider van de gemeenschap. De wettelijke en religieuze autoriteit kwam bij de leidende geleerden te liggen.