Visies op religie
Antropologen, expats, reizigers en zendingswerkers begeven zich in den vreemde. Onherroepelijk krijgen ze te maken met andere culturele normen. En niet onbelangrijk: ook met religie, want dit doortrekt het leven van miljoenen wereldbewoners. Het ontwikkelen van een visie op religie en cultuur kan dan helpen om inzicht te ontwikkelen in de riten en gebruiken van een nieuw gastland.
De negentiende eeuw was een tijdperk van technologische vooruitgang, westerse kolonisatie en zending. De evangelische reiziger Drummond (1894) begaf zich naar Malawi. Hier maakte hij kennis met de autochtone inwoners, die hij omschreef als ‘primitieven’:
‘Hier in zijn maagdelijke eenvoud waart een native rond, zonder kleding, zonder beschaving, zonder leren, zonder religie – het ware kind van de natuur, gedachteloos, zorgeloos en tevreden. Deze man is ogenschijnlijk erg gelukkig; hij heeft geen specifieke behoeften.”
Zending, hoe goedbedoeld ook, bleef niet altijd verstoken van westers imperialisme. Het is de reden dat deze praktijk bij velen een wat bittere nasmaak achterliet. Wat was de oorzaak van een dergelijk superioriteitsgevoel? Westerlingen die zich in den vreemde begaven, keken nogal eens vanuit hun eigen referentiekader naar de nieuwe cultuur. Zij beoordeelden de dingen aan de hand van wat zij al wisten, en namen hun eigen achtergrond als norm. Of dat nu het christendom was of de gedachte dat fenomenen wetenschappelijk verklaarbaar dienden te zijn.
Wat is religie?
De categorieën die wij hanteren, en het onderzoek dat naar religie is gedaan, is meestal gebaseerd op Europese talen en culturen. Taylor (1958) probeerde een overkoepelende definitie te vinden, en meende dat een religie minimaal ‘het geloof in geestelijke wezens’ vertegenwoordigde. Maar dat roept de vraag op wat dan precies onder geestelijke wezens kan worden verstaan. Weer anderen stellen dat het bepalend is dat mensen via een bepaald systeem zin proberen te geven aan hun ervaring van de wereld. Volgens de socioloog Clifford Geertz is religie een verzameling symbolen die verwijst naar een externe werkelijkheid. Kortom: over de vraag wat religie is kun je je op talloze manieren een mening vormen. Hieronder een korte beschrijving van vier benaderingen: het intellectualisme, het evolutionisme, het functionalisme en het universalisme.
Intellectualisme
De houding die schuilgaat onder de naam intellectualisme zien we terug bij antropologen als Spencer, Tylor en Frazer. Deze geleerden gaan uit van het standpunt dat zij de wereld willen én kunnen verklaren. Een veelgehoord argument is het 'If I were a horse' argument. Oftewel de vraag: wat zouden wij hebben gedaan als we primitief waren geweest? Het antwoord dat intellectualisten daarop geven, is dat ze de wereld zouden hebben gerationaliseerd.
Het is een standpunt dat - hoewel populair in de 19e eeuw - wellicht wat aanmatigend klinkt in 21e eeuwse oren. En daarbij: ook in het westen heeft de Verlichting er niet toe geleid dat religie of magie werden uitgebannen. Zelfs hier zien we dat, ofschoon kerkbezoek afneemt, er moskeeën worden gebouwd en drukbezette mensen hun toevlucht nemen tot esoterie, new age en mindfulness.
Evolutionisme
Sir James Frazer (1854-1941) meende dat magie voorafging aan religie. En religie ging vooraf aan wetenschap. Dit alles had tot doel de wereld te verklaren en het natuurlijke verloop der dingen te kunnen beïnvloeden. Waar de mensen eerst in natuurgodsdiensten geloofden, maakten de meerdere goden geleidelijk plaats voor één God, en de heiligdommen in de natuur werden vervangen door kerkgebouwen. Deze visie stelt dat primitief geloof geleidelijk werd geïnstitutionaliseerd, en dat mondelinge tradities plaatsmaakten voor schriftelijke overlevering. Vanuit die optiek is kerkverlating verklaarbaar: van meerdere goden ontwikkelt de mens zich naar één God, en vervolgens naar géén God. Dit is het stadium waarop de mens geen transcendente verklaringen meer nodig zou hebben, maar de wetenschap afdoende in staat zou zijn de werkelijkheid te verklaren. Toch laat deze benadering nog veel vragen open. Onder meer de vraag waarom religie overal ter wereld nog altijd actueel is - in Polen en Zuid-Amerika is zelfs sprake van kerkelijke opleving! - en of de wetenschap wel in staat is om een afdoende antwoord te bieden op hun zingevingsvragen.
Functionalisme
Bronislaw Malinowski (1884-1942) stelde dat de maatschappij een zelfregulerend systeem is, waarin verschillende dingen in een bepaalde relatie tot elkaar samenhangen. Religie is daar een belangrijke component in. Malinowski beschouwt rituelen als verwijzingen, ze refereren aan belangrijke gebeurtenissen binnen de menselijke psyche. De filosoof Emile Durkheim gelooft eveneens in de verwijzende functie van rituelen, maar betrekt dit op de sociale waarden in een maatschappij. Vanuit deze visie - die we het functionalisme noemen - mag religie worden beschouwd als werkelijk, omdat haar effecten werkelijk zijn. Zelfs al zou je de beginselen wellicht in twijfel trekken. Claude Lévy Strauss (1908-) stelde dat individuele emoties als liefde, haat, angst en verlangen ten grondslag ligt aan de structuren die de samenleving grondvesten. Met andere woorden: ontrafel de menselijke geest, en je ontrafelt de maatschappij.
Universalisme
De Duitse filoloog Friedrich Max Muller schreef in zijn boek Introduction to the Science of Religion (1873) dat geloof in het Goddelijke een universeel verschijnsel was, en dat hoe primitief sommige religies in westerse ogen ook mogen lijken, het doel ervan is om de mens in de nabijheid van God te brengen. Müller geloofde dat op een dag alle waarheden in de verschillende geloof samen zouden komen in een wereldreligie, die nog altijd de naam
Christianity zou dragen.
Het model van Ninian Smart
Ninian Smart (1996, 10-11) ontwierp een nieuw model, dat gebaseerd is op het zoeken naar overeenkomsten tussen religies. Dit maakt het gemakkelijker de verschijnselen te categoriseren. De traditionele benadering daarentegen, bezag religie vooral vanuit een sociaal perspectief. Ninian Smart onderscheidt de volgende acht dimensies:
- De rituele of praktische dimensie
- De leerstellige dimensie
- De mythische of narratieve dimensie
- De ervaringsdimensie of emotionele dimensie
- De ethische of normatieve dimensie
- De organisatorisch/sociale dimensie
- De materiële/artistieke dimensie
- De politiek-economische dimensie
Wat is een wereldreligie en wat is een oergodsdienst?
Tot slot bestaat er onderscheid tussen een wereldreligie en oergodsdiensten (ook wel natuurgodsdiensten of inheemse godsdiensten genoemd). Het onderscheid kan grofweg gemaakt worden op basis van de volgende categorieën:
Een wereldreligie...
- is gebaseerd op geschreven teksten
- bevat een notie van redding, dikwijls van buitenaf (een messias of zaligmaker)
- is universeel, of heeft een universeel potentieel
- kan een primitieve religie classificeren of vervangen
- vormt dikwijls een afzonderlijke sfeer van activiteit
Een oergodsdienst...
- wordt mondeling (en niet geschreven) overgeleverd
- focust op het hier en nu
- is voorbehouden aan een specifieke taal of etnische groep
- ligt ten grondslag aan de wereldreligies
- verbindt religie en sociaal leven, en maakt geen strikt onderscheid tussen sacraal en profaan (zoals Emile Durkheim doet) of tussen natuurlijk en bovennatuurlijk.
Nawoord tot slot
Niemand - geen enkele antropoloog, zendeling of expat - komt
out of the blue in een bepaalde samenleving te staan. Als bagage nemen we allemaal onze eigen culturele rugzak mee. Dit is een gegeven dat zowel onmiskenbaar als onvermijdelijk is. Wie echter tot doel heeft om de ander werkelijk te begrijpen, doet er goed aan zich van deze rugzak bewust te zijn. Wanneer we beseffen wie we zijn en waar we staan, ontstaat de ruimte om onze eigen standpunten te relativeren en te beseffen dat de westerse cultuur er slechts één is uit een totaliteit van vele wereldculturen.