Antropologen en religie: hoe neutraal kun je zijn?

Snijvlak tussen antropologie en religie
Niettemin doet zich op het snijvlak tussen antropologie en religie een spanningsveld voor. Antropologie is namelijk primair een wetenschap, en als zodanig moeten haar bevindingen verifieerbaar zijn. Valt iets niet aan te tonen, dan is falsificatie een logische conclusie. Maar de natuur van religie is juist niet-empirisch. Gelovigen gaan juist uit van het transcendente en daarmee van datgene, dat zich onttrekt aan het menselijk voorstellingsvermogen. Veel antropologen nemen daarom methodologisch agnosticisme als uitgangspunt. Oftewel: ze nemen aan dat je over God geen uitspraken kunt doen, en leggen de vraag of er een Opperwezen bestaat tijdens hun onderzoek even terzijde. Hoewel dat misschien neutraal lijkt, blijft het een interessante vraag of onderzoek zonder vooringenomenheid wel mogelijk is.Spraakverwarring
Van Dijk, een onderzoeker in Malawi, publiceerde in de jaren negentig een rapport over de “vervulling” met de Heilige Geest bij charismatische christenen. Het feit dat hij het woord “vervulling” tussen haakjes had geplaatst, werd hem niet in dank afgenomen. Hoewel het een correcte weergave was van een nader toe te lichten term in een onderzoeksrapport, vatte de gemeenschap het op als scepticisme. Was van Dijk nog wel één van hen, begonnen ze zich af te vragen, of hadden ze te maken met een katholieke infiltrant? Pas nadat de onderzoeker tijdens een speciale bijeenkomst de kracht van de Heilige Geest openlijk erkend had, waren de verhoudingen weer hersteld.Het is zeker niet het enige voorbeeld uit de geschiedenis dat laat zien dat zowel zendelingen als antropologen gedwongen zijn twee talen te spreken. Zowel de rationele taal van hun westerse moederland, als de spirituele taal van hun gastgemeenschap. Op dit punt doet zich menig spraakverwarring voor. Voorts is er de typisch westerse neiging om religieuze fenomenen gemakkelijk ‘weg te verklaren’ door ze te duiden als gevolg van sociale structuur, psychologie of geschiedenis. Dit rationalisme is een erfenis van de Verlichting, waarna de rede centraal kwam te staan en superieur werd geacht over andere aspecten van het menszijn. Tot slot moeten we niet vergeten dat er belangrijke verschillen zijn tussen de antropoloog als observant en de antropoloog die uit boeken gegevens verzamelt. De laatste is bezig met feiten, maar de eerste is op fysieke, emotionele en spirituele wijze betrokken bij de levens van anderen. Zoiets verruimt niet alleen het blikveld van de antropoloog als wetenschapper, maar tevens als persoon. Niet zelden ondergaat het (westers gefundeerde) wereldbeeld van antropologisch onderzoekers drastische veranderingen wanneer zij worden ondergedompeld in een bepaalde cultuur of religie.